Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2] , vennoot,
3.
[gedaagde sub 3] , vennoot,
1.De procedure
- de akte aanbod getuigenbewijs van [gedaagde sub 1] c.s.
- het proces-verbaal van het getuigenverhoor van 22 oktober 2024
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
bovenop38 uur. Nu de kantonrechter heeft geoordeeld dat [eiser] recht heeft op betaling van 38 uur per week, moet de vordering van [eiser] worden afgewezen, aldus [gedaagde sub 1] . De kantonrechter volgt [gedaagde sub 1] niet. In het tussenvonnis is de kantonrechter ervan uitgegaan dat het bruto salaris ter hoogte van € 1.619,80 per maand is betaald op basis van een 35-urige werkweek. [1] Dit is in overeenstemming met het standpunt dat [gedaagde sub 1] zelf heeft ingenomen. Het is duidelijk dat [eiser] loonbetaling vordert voor de uren dat hij heeft gewerkt maar niet is betaald. Zo kan de vordering van [eiser] worden uitgelegd, ook als [eiser] er per abuis van uitging dat zijn bruto maandsalaris zag op een 38-urige werkweek. Daarom moet worden beoordeeld of [eiser] voor de drie uren per week dat hij gemiddeld meer heeft gewerkt dan 35 uur, betaald heeft gekregen via een contante betaling.
.