ECLI:NL:RBMNE:2025:5210

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 oktober 2025
Publicatiedatum
6 oktober 2025
Zaaknummer
11798004 AV EXPL 25-33
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot werkhervatting na ziekte en geschil over vervallen functie

In deze zaak heeft een werknemer, [eiser], die vanwege ziekte aangepast werk verrichtte, een vordering ingesteld om zijn oude werkzaamheden te hervatten. De werkgever, KPN B.V., heeft geweigerd deze werkzaamheden aan te bieden, omdat de functie van de werknemer is vervallen en er problemen zijn met de leidinggevende. De kantonrechter heeft in kort geding uitspraak gedaan op 7 oktober 2025, waarbij de werkgever in het gelijk is gesteld. De kantonrechter oordeelde dat KPN niet verplicht is om de werknemer toe te laten tot zijn oude werkzaamheden, omdat de functie is vervallen door een reorganisatie en er een slechte werkrelatie bestaat met de leidinggevende. De werknemer had een spoedeisend belang bij zijn vordering, maar de kantonrechter vond dat KPN goede redenen had om de vordering af te wijzen. De werknemer is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Amersfoort
Zaaknummer: 11798004 \ AV EXPL 25-33 MS/1270
Vonnis in kort geding van 7 oktober 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. J.W. Menkveld,
tegen
KPN B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: KPN,
gemachtigde: mr.drs. T.C. Andeweg.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de aanvullende productie van [eiser] ;
- de producties van KPN;
- de mondelinge behandeling van 23 september 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
- de pleitnota van [eiser] ;
- de pleitnota van KPN.
1.2.
[eiser] heeft de dagvaarding uitgebracht tegen Koninklijke KPN N.V. KPN heeft gesteld dat [eiser] bij KPN B.V. in dienst is en dus de verkeerde partij heeft gedagvaard. [eiser] heeft niet gezegd dat dit niet klopt. [eiser] had daarom KPN B.V. moeten dagvaarden. KPN heeft hier verder geen consequenties aan verbonden en is vrijwillig namens KPN B.V. verschenen. De kantonrechter gaat er daarom met instemming van partijen van uit dat KPN B.V. in deze procedure de gedaagde partij is.
1.3.
De kantonrechter heeft na de mondelinge behandeling bepaald dat vandaag uitspraak wordt gedaan.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eiser] is bij KPN in dienst en heeft vanwege ziekte aangepast werk verricht. Hij wil nu zijn oude werkzaamheden weer verrichten. KPN laat hem dat niet doen, omdat de functie van [eiser] is vervallen en hij problemen heeft met zijn leidinggevende. De kantonrechter stelt KPN in het gelijk. Dat betekent dat KPN [eiser] niet hoeft toe te laten tot zijn oude werkzaamheden.

3.De beoordeling

Inleiding
3.1.
[eiser] is per 1 september 1999 bij KNP in dienst getreden. Hij werkte sinds 2022 in de functie [functie] voor 37 uur per week. Het was zijn taak om handmatig controles op de netwerkadministratie uit te voeren. Hij controleerde daarbij het werk (de aanleg van glasvezel) dat werd opgeleverd door opdrachtnemers van KPN.
3.2.
Op 20 oktober 2023 is [eiser] ziek geworden. Hij heeft in het kader van zijn re-integratie aangepast werk verricht op een andere afdeling. Zijn functie is per 1 januari 2025 vervallen en [eiser] is boventallig verklaard. [eiser] heeft bij de KPN Klachtencommissie een klacht ingediend tegen het besluit om hem boventallig te verklaren. De Klachtencommissie heeft deze klacht op 4 maart 2025 ongegrond verklaard, omdat alle regels die binnen KPN gelden goed zijn gevolgd.
3.3.
[eiser] wil de werkzaamheden die horen bij zijn oude functie weer verrichten en vordert in deze procedure te bepalen dat KPN deze werkzaamheden aan hem moet aanbieden.
3.4.
Toen de dagvaarding werd opgesteld was [eiser] nog ziek, maar tijdens de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat hij op of omstreeks 15 september 2025 weer volledig hersteld is verklaard. De grondslag van zijn vordering is daarom gewijzigd: het gaat niet langer om het aanbieden van passende arbeid tijdens ziekte maar om werkhervatting na ziekte.
Toetsingskader
3.5.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De kantonrechter moet daarom eerst beoordelen of [eiser] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. De kantonrechter moet in dit kort geding verder beoordelen of de vordering in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Er is in deze procedure geen plaats voor bewijslevering.
[eiser] heeft een spoedeisend belang bij zijn vordering
3.6.
[eiser] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering, omdat hij de werkzaamheden die horen bij zijn functie wil verrichten en KPN dit niet toelaat.
KPN hoeft [eiser] niet de werkzaamheden van zijn vervallen functie aan te bieden
3.7.
KPN moet zich als een goed werkgever tegenover [eiser] gedragen. Partijen verschillen van mening over de vraag of dit betekent dat KPN [eiser] moet toelaten tot zijn oude werkzaamheden. De kantonrechter vindt dat KPN dat niet hoeft te doen, omdat KPN daar goede redenen voor heeft. Deze redenen worden hieronder besproken.
De functie van [eiser] is vervallen
3.8.
KPN heeft in de eerste plaats toegelicht dat het werk van [eiser] er niet meer is, omdat het deels is geautomatiseerd en deels is ondergebracht bij andere functies. Dit zijn functies op een hoger niveau dan de oude functie van [eiser] .
3.9.
[eiser] zegt dat het niet klopt dat zijn werk is geautomatiseerd. Hij heeft verklaringen van aannemers en een collega laten zien die schrijven dat zij niets van deze automatisering afweten. De kantonrechter vindt het echter voldoende aannemelijk dat de oude functie van niet meer bestaat. KPN heeft veel stukken in het geding gebracht (waaronder een memo aan de OR van 18 november 2024 en de presentatie die aan het MT is gegeven) die duidelijk maken zij een reorganisatie heeft doorgevoerd waardoor de functie van [eiser] is vervallen en hij boventallig is verklaard. De kantonrechter vindt het door de uitvoerige onderbouwing en de inschakeling van de OR ook niet aannemelijk dat de reorganisatie - zoals [eiser] vreest - een schijnconstructie is om [eiser] te kunnen ontslaan. De KPN Klachtencommissie heeft zich hier ook over gebogen en heeft geconcludeerd dat sprake is van een reorganisatie waarbij KPN de regels goed heeft gevolgd.
[eiser] heeft problemen in de samenwerking met zijn leidinggevende
3.10.
KPN heeft verder nog toegelicht dat de werkzaamheden die [eiser] weer wil gaan verrichten zouden vragen om samenwerking met zijn leidinggevende [A] . Deze samenwerking verliep in het verleden niet goed en heeft geleid tot de uitval van [eiser] . KPN wil voorkomend dat dit weer gebeurt.
3.11.
De kantonrechter vindt ook dit een goede reden om [eiser] niet meer zijn oude werkzaamheden te laten verrichten, voor zover die feitelijk nog zouden bestaan en in een andere functie zijn ondergebracht. Uit de Rapportage Arbeidskundig onderzoek van 14 maart 2025 blijkt namelijk dat sprake is van een slechte werkrelatie tussen [eiser] en [A] waardoor [eiser] medische klachten heeft gekregen. [eiser] heeft tijdens de mondelinge behandeling gezegd dat hij geen probleem met [A] heeft, maar dat vindt de kantonrechter vanwege de hele voorgeschiedenis niet overtuigend. [eiser] heeft bovendien ook gezegd dat hij verwacht dat [A] zich anders zal opstellen als hij zijn werkzaamheden zou hervatten. De kantonrechter leidt hieruit af dat [eiser] nog steeds een probleem met [A] zal hebben als deze zijn gedrag niet aanpast. Dit kan [eiser] echter niet afdwingen en het is bovendien de vraag of [A] zijn gedrag zou moeten aanpassen.
De vordering wordt afgewezen
3.12.
De kantonrechter vindt dus dat KPN twee goede redenen heeft om [eiser] niet meer zijn oude werkzaamheden te laten verrichten en vindt het vooralsnog aannemelijk dat een bodemrechter tot hetzelfde oordeel zal komen. De vordering van [eiser] wordt daarom afgewezen.
Kosten
3.13.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van KPN worden begroot op:
- salaris gemachtigde
814,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
949,00

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de vordering van [eiser] af;
4.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 949,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
4.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. [1]
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.P.M. Straver en in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2025.

Voetnoten

1.Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat de veroordeling in het vonnis uitgevoerd moet worden, ook als eventueel in hoger beroep wordt gegaan.