Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] , handelend onder de naam [naam] ,
2.
[gedaagde sub 2],
3.
[gedaagde sub 3],
4.
[gedaagde sub 4],
5.
[gedaagde sub 5],
6.
[gedaagde sub 6],
7.
[gedaagde sub 7],
8.
[gedaagde sub 8],
9.
[gedaagde sub 9],
10.
HEN DIE VERBLIJVEN IN DE GEBOUWDE ONROERENDE ZAAK DE [gedaagde sub 10] OF EEN GEDEELTE DAARRVAN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 61 RV,
1.De procedure
‘ [e-mail adres] @gmail.com’– een verzoek tot uitstel van de zitting op 23 september 2025 verzocht. Onder het verzoek was geen naam vermeld. Dat verzoek heeft de rechtbank niet in behandeling genomen. Volgens het procesreglement kan een betrokken partij of een gemachtigde een verzoek tot uitstel indienen dat door de kantonrechter beoordeeld kan worden. Uit het e-mailbericht kon niet worden afgeleid dat het verzoek door [gedaagde sub 1] en/of [gedaagde sub 2] zelf en/of een gemachtigde was gedaan. Ook was er geen volmacht overgelegd, waaruit blijkt dat
‘ [e-mail adres] @gmail.com’gevolmachtigd was om namens [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] het uitstelverzoek in te dienen, terwijl bovendien niet kon worden vastgesteld wie het verzoek had gedaan.
[e-mail adres] @gmail.com’ voor reactie naar mr. Mijdam – de gemachtigde van [eisende partij] – gezonden. Bij e-mail van 23 september 2025 heeft mr. Mijdam gemotiveerd bezwaar gemaakt tegen het uitstelverzoek. De kantonrechter heeft na afweging van de belangen van partijen het verzoek tot uitstel van de zitting afgewezen.
[e-mail adres] .nl’. [eisende partij] mocht er op vertrouwen dat [gedaagde sub 1] op dat e-mailadres te bereiken was, omdat dat e-mailadres ook vermeld stond op de website van [gedaagde sub 1] (het restaurant). De sommaties van 30 juni 2025 en 5 augustus 2025 zijn bovendien door de partner van [eisende partij] ook per WhatsApp naar [gedaagde sub 2] – de partner van [gedaagde sub 1] – gezonden. Naar [eisende partij] heeft gesteld zijn deze berichten ook gelezen. Dat volgt uit de twee blauwe vinkjes. De dagvaarding is op 27 augustus 2025 betekend op het adres [adres] en ook gepubliceerd in dagblad in de streek, waar het gehuurde zich bevindt, conform artikel 61 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. [gedaagde sub 1] (en ook [gedaagde sub 2] ) heeft (hebben) daar niet op gereageerd. Uit het voorgaande volgt dan ook dat [eisende partij] er alles aan heeft gedaan om [gedaagde sub 1] (en [gedaagde sub 2] ) te bereiken. Verder blijkt uit wat [eisende partij] naar voren heeft gebracht (achterstand die alsmaar oploopt en de overbewoning in de bovenwoning, die leidt tot allerlei gezondheids- en veiligheidsrisico’s) dat [eisende partij] spoedeisend belang bij zijn vorderingen heeft.
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
Verstekverlening
Ten aanzien van [gedaagde sub 1]
Ten aanzien van gedaagden sub 2 tot en met 10
De belangenafweging valt in het voordeel van [eisende partij] uit
Conclusie ten aanzien van de ontruiming
4.De beslissing
mr. M.R. van der Vos op 7 oktober 2025.