3.8.[eiser] berust in de beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 18 april 2025, maar stelt dat het ontslag niet onverwijld is gegeven, de ontslagreden niet onverwijld aan hem is meegedeeld en een dringende reden voor het ontslag ontbreekt. [eiser] verzoekt daarom:
a. te verklaren voor recht dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is;
b. Trajectum te veroordelen tot betaling van € 6.811,20 bruto aan vergoeding wegens onregelmatige opzegging met wettelijke rente;
c. Trajectum te veroordelen tot betaling van € 3.034,00 bruto aan transitievergoeding met wettelijke rente;
d. Trajectum te veroordelen tot betaling van € 120.000,00 bruto aan billijke vergoeding met wettelijke rente;
e. Trajectum te veroordelen tot betaling van € 8.890,09 bruto aan achterstallig loon, met de wettelijke verhoging van 50% en wettelijke rente;
f. te verklaren voor recht dat Trajectum in strijd heeft gehandeld met artikel 7:611 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en/of artikel 7:658 BW en Trajectum te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 25.000,00 netto;
g. te verklaren voor recht dat Trajectum jegens [eiser] op grond van artikel 7:653 lid 4 BW geen rechten kan ontlenen aan het concurrentie- en relatiebeding en het daarmee samenhangende boetebeding uit artikel 17 van de arbeidsovereenkomst;
h. te verklaren voor recht dat Trajectum jegens [eiser] geen rechten kan ontlenen aan een (eventueel) studiekostenbeding en Trajectum te veroordelen het verrekende bedrag van € 1.830,81 aan [eiser] te betalen, met wettelijke rente;
i. Trajectum te veroordelen in de kosten van deze procedure.
De reactie op de verzoeken van Trajectum