ECLI:NL:RBMNE:2025:5213

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 oktober 2025
Publicatiedatum
6 oktober 2025
Zaaknummer
C/16/592342 / JE RK 25-622, C/16/592343 / JE RK 25-623 en C/16/591321 / JE RK 25-513
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelbeschikking inzake ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van minderjarigen

In deze herstelbeschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 7 oktober 2025, wordt een eerdere beschikking van 17 juni 2025 verbeterd. De gecertificeerde instelling, Samen Veilig Midden Nederland, had verzocht om correcties op basis van kennelijke fouten in de eerdere beschikking. De rechtbank heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake was van een kennelijke fout met betrekking tot de datum van de eerste machtiging tot uithuisplaatsing, die ten onrechte was vermeld als 18 juni 2024 in plaats van de correcte datum 24 september 2024. De rechtbank heeft het verzoek tot verbetering van de datum goedgekeurd en de tekst in de beschikking aangepast.

Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek om de term 'seponeren' te corrigeren afgewezen, omdat dit geen kennelijke fout betrof maar een andere waardering van de situatie. De rechtbank heeft de belanghebbenden, waaronder de moeder, vader en de partner van de moeder, de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek tot herstel. De vader heeft ingestemd met het verzoek, terwijl de andere belanghebbenden geen gebruik hebben gemaakt van deze gelegenheid.

De rechtbank heeft de verbeteringen in de beschikking vastgelegd en partijen opgedragen om de ontvangen grosse van de eerdere beschikking terug te sturen naar de griffie. De beslissing is openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer, bestaande uit drie kinderrechters, en is in overeenstemming met artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
Zaaknummers:
  • C/16/592342 / JE RK 25 - 622 (verlenging ondertoezichtstelling)
  • C/16/592343 / JE RK 25 - 623 (machtiging tot uithuisplaatsing)
  • C/16/591321 / JE RK 25 - 513 (opheffing machtiging tot uithuisplaatsing)
Herstelbeschikking van
7 oktober 2025
- bijlage bij de beschikking van deze rechtbank van 17 juni 2025 met bovenvermeld zaaknummer -
in de zaken van de gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden Nederland,
gevestigd te Utrecht,
hierna te noemen de GI,
en
en in de zaak van
[moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. E.I. Robert,
over de kinderen:
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2013 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 1] ,
en
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2015 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 2] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. E.I. Robert,
[vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. H. Zobuoglu,
[partner van moeder],
hierna te noemen de partner van de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. D.I.A. Schröder.
De rechtbank merkt als informant aan:
[informant],
Hierna te noemen [informant] ,
van Pantser Coaching.

1.De verdere procedure

1.1.
De GI heeft de rechtbank bij e-mail van 16 juli 2025 verzocht de beschikking van deze rechtbank van 17 juni 2025 te verbeteren.
1.2.
De rechtbank heeft de belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek tot het geven van een herstelbeschikking. De vader heeft laten weten in te stemmen met het verzoek. De andere belanghebbenden hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank kan op verzoek van een partij of ambtshalve een kennelijke rekenfout, schrijffout of andere kennelijke fout in zijn beschikking verbeteren. [1] Van een kennelijke fout is sprake als voor partijen en anderen direct duidelijk is dat van een vergissing sprake is. Verder moet het gaan om een fout die eenvoudig te herstellen is.
2.2.
De rechtbank heeft van de GI de volgende verzoeken tot verbetering ontvangen:
- Er staat in de beschikking dat de aangifte van [minderjarige 1] is geseponeerd. Echter, de zaak is niet tot een sepot gekomen. De OvJ heeft beoordeeld dat er geen wettelijk overtuigend bewijs was en de strafzaak is daardoor niet verder opgepakt.
- Er staat dat de kinderrechter een eerste machtiging uithuisplaatsing heeft verleend op 18 juni 2024. Dit klopt niet, dit moet 24 september 2024 zijn. Later in de beschikking staat dat nog een keer (dat het van juni ‘24 tot maart ‘25 geduurd heeft om uitvoering te geven aan de uithuisplaatsing, dit klopt dus niet).
2.3.
De rechtbank vindt dat in dit geval ten aanzien van de datum van de eerste machtiging tot uithuisplaatsing sprake is van een dergelijke kennelijke fout die eenvoudig te herstellen is. In de eerdere beschikking staat namelijk dat de eerste machtiging tot uithuisplaatsing is verleend op 18 juni 2024, maar hier had moeten staan 24 september 2024.
De onjuiste datum is verderop in de beschikking ook nog genoemd. De rechtbank zal de eerdere beschikking daarom verbeteren als hierna weergegeven.
2.4.
De rechtbank wijst het verzoek tot verbetering ten aanzien van het gebruikte woord ‘seponeren’ van de strafzaak af. De rechtbank vindt dat er geen sprake is van een kennelijke fout die eenvoudig te herstellen is, maar dat het hier gaat om een andere waardering van de situatie. De rechtbank zal dit verzoek daarom afwijzen.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verbetert de beschikking van deze rechtbank van 17 juni 2025 (met bovenvermelde zaakgegevens) in die zin, dat de volgende tekst in die beschikking onder punt 4.5.:
“De GI heeft – na een moreel beraad en overleg met alle partijen – geconcludeerd dat sprake is van ouderverstoting bij [minderjarige 1] , ontstaan in de situatie bij de moeder. De GI heeft een machtiging uithuisplaatsing van de kinderen verzocht bij de grootouders vaderszijde. De kinderrechter heeft die machtiging verleend bij beschikking van 18 juni 2024.”,
wordt veranderd in:
“De GI heeft – na een moreel beraad en overleg met alle partijen – geconcludeerd dat sprake is van ouderverstoting bij [minderjarige 1] , ontstaan in de situatie bij de moeder. De GI heeft een machtiging uithuisplaatsing van de kinderen verzocht bij de grootouders vaderszijde. De kinderrechter heeft die machtiging verleend bij beschikking van 24 september 2024.”;
3.2.
verbetert de beschikking van deze rechtbank van 17 juni 2025 (met bovenvermelde zaakgegevens) in die zin, dat de volgende tekst in die beschikking onder punt 4.16.:
“De rechtbank moet echter constateren dat de uitvoering van het plan tot uithuisplaatsing bij grootouders vz om een verandering teweeg te brengen, niet is gelukt. Het heeft van juni 2024 tot 6 maart 2025 geduurd voordat de uithuisplaatsing in gang gezet werd.”,
wordt veranderd in:
“De rechtbank moet echter constateren dat de uitvoering van het plan tot uithuisplaatsing bij grootouders vz om een verandering teweeg te brengen, niet is gelukt. Het heeft van september 2024 tot 6 maart 2025 geduurd voordat de uithuisplaatsing in gang gezet werd.”;
3.3.
bepaalt dat deze verbetering onder vermelding van de datum van deze beschikking wordt vermeld op de minuut van de beschikking van 17 juni 2025;
3.4.
geeft partijen de opdracht, voor zover zij dit nog niet hebben gedaan, de ontvangen grosse van de beschikking van 17 juni 2025 na ontvangst van deze herstelbeschikking aan de griffie van de rechtbank terug te sturen;
3.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Dit is de beslissing van de meervoudige kamer van de rechtbank, genomen door mr. A.M.J. van der Weide (voorzitter), mr. V.M.M. van Amstel en mr. S.E. Landheer, kinderrechters, in samenwerking met mr. Z.E.W. Fuchs, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2025.

Voetnoten

1.Artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering