ECLI:NL:RBMNE:2025:5221

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
7 oktober 2025
Zaaknummer
UTR 25/349-T2
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake verlenging termijn herstel gebrek in bestuursrechtelijke procedure

Op 8 oktober 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een tussenuitspraak gedaan in de zaak tussen de VVE als eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarn als verweerder. Deze tussenuitspraak volgt op een eerdere uitspraak van 29 augustus 2025, waarin het college de gelegenheid kreeg om binnen vier weken het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Het college heeft op 3 oktober 2025 verzocht om verlenging van deze termijn. Hoewel het verzoek na afloop van de oorspronkelijke termijn is ingediend, heeft de rechtbank besloten om hier inhoudelijk op in te gaan vanuit proceseconomisch oogpunt.

De rechtbank overweegt dat verzoeken om verlenging van de termijn in bijzondere gevallen kunnen worden ingewilligd. In dit geval heeft het college aangegeven dat een personele wisseling heeft geleid tot vertraging in de afhandeling van het tussenvonnis. De rechtbank oordeelt dat dit een bijzonder geval is dat rechtvaardigt dat de termijn wordt verlengd. De rechtbank stelt het college in de gelegenheid om binnen acht weken na de verzending van de tussenuitspraak, uiterlijk op 24 oktober 2025, het gebrek te herstellen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.

Deze uitspraak is gedaan door rechter J.R. van Es-de Vries, in aanwezigheid van griffier I.C. de Zeeuw-'t Lam, en is openbaar uitgesproken op 8 oktober 2025. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open, maar kan dit wel worden ingesteld gelijktijdig met een eventueel hoger beroep tegen de einduitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/349 T2

tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 oktober 2025 in de zaak tussen

VVE [eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. R.A.M. Verkoijen),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarn, verweerder

(gemachtigde: B. van den Berg).

Procesverloop

1.1.
In de tussenuitspraak van 29 augustus 2025 (de tussenuitspraak) heeft de rechtbank het college in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen, het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Voor het verdere procesverloop verwijst de rechtbank naar die tussenuitspraak.
1.2.
Met een e-mail van 3 oktober 2025 heeft het college de rechtbank verzocht de in de tussenuitspraak gestelde termijn te verlengen.

Overwegingen

2. Het college heeft weliswaar zijn verzoek om verlenging van de termijn om het gebrek te herstellen gedaan na afloop van de oorspronkelijke termijn die de rechtbank hiervoor heeft gesteld in de tussenuitspraak, maar de rechtbank ziet uit een oogpunt van proceseconomie toch aanleiding hierop inhoudelijk in te gaan.
3. Slechts in bijzondere gevallen willigt de rechtbank zo’n verzoek om verlenging van de in de tussenuitspraak gestelde termijn in. Het verzoek om verlenging moet daarom zijn gemotiveerd. Telefonisch heeft het college aangegeven dat door een personele wisseling niet tijdig en accuraat op het tussenvonnis is geacteerd.
4. Hoewel een personele wisseling voor rekening en risico van het college komt, acht de rechtbank dit een bijzonder geval dat verlenging van de termijn rechtvaardigt. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat elke andere beslissing van de rechtbank - met name de einduitspraak waarbij het college de opdracht krijgt een nieuw besluit te nemen - naar alle waarschijnlijkheid tot een minder finale vorm van geschilbeslechting leidt. De rechtbank gaat er vanuit dat het college binnen de verlengde termijn zal reageren.
5. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep.

Beslissing

De rechtbank:
- stelt het college in de gelegenheid om binnen acht weken na verzending van de tussenuitspraak – dat is uiterlijk op vrijdag 24 oktober 2025 – het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in de eerste tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. I.C. de Zeeuw-'t Lam, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 8 oktober 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.