Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de schriftelijke reactie van [gedaagde sub 1] c.s.
- de brief van ASR van 3 september 2025 met een overzicht van de actuele huurachterstand.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 8 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap ASR Dutch Core Residential Custodian B.V. en de gedaagden, die een huurwoning huren van ASR. De gedaagden hebben een aanzienlijke huurachterstand van meer dan vijf maanden, die in maart 2025 € 11.116,00 bedroeg en in september 2025 was afgenomen tot € 7.623,34. ASR heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gevorderd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurachterstand zo groot is dat ASR niet kan worden verplicht de huurovereenkomst voort te zetten. De gedaagden hebben weliswaar een betalingsregeling voorgesteld, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagden niet voldoende hebben aangetoond dat zij in de toekomst de huur kunnen betalen. De kantonrechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op twee maanden, rekening houdend met de jonge kinderen van de gedaagden. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat ASR het vonnis direct kan laten uitvoeren.