ECLI:NL:RBMNE:2025:5251

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 augustus 2025
Publicatiedatum
8 oktober 2025
Zaaknummer
25/711
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen omgevingsvergunning niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding

Deze uitspraak betreft de vraag of het bezwaar van eiseres tegen de van rechtswege verleende omgevingsvergunning verschoonbaar te laat is ingediend. Het college heeft het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift evident te laat, bijna vijf maanden na de bekendmaking van het besluit, is ingediend. Eiseres is het hier niet mee eens en stelt dat er sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding, waardoor het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Het beroep van eiseres is ongegrond.

De vergunninghouder had op 8 augustus 2022 een omgevingsvergunning aangevraagd voor de bouw van een appartementencomplex in Almere. De vergunning werd op 20 december 2023 van rechtswege verleend en op 29 december 2023 gepubliceerd. Eiseres diende op 8 mei 2024 een bezwaarschrift in, dat door het college als niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld, waaronder de onjuiste publicatie van de plankaart en de melding via de berichtenservice van overheid.nl. De rechtbank concludeert dat de publicatie van de omgevingsvergunning op de juiste wijze heeft plaatsgevonden en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. Hierdoor is het beroep ongegrond verklaard en krijgt eiseres geen gelijk.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Almere
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/711

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 augustus 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: P.J.M. Gouw),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere

(gemachtigde: J.C. Haan).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
Amvest Development Real Estate B.V.uit Amsterdam (vergunninghouder)
(gemachtigde: Dhr. R. Jongsma).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de vraag of het bezwaar van eiseres tegen de van rechtswege verleende omgevingsvergunning verschoonbaar te laat is ingediend. Het college heeft het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift evident te laat, bijna vijf maanden na de bekendmaking van het besluit, is ingediend. Eiseres is het hier niet mee eens. Volgens haar is sprake van verschoonbare termijnoverschrijding. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of het college eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
1.1
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding, zodat het bezwaarschrift van eiseres terecht niet-ontvankelijk is verklaard
.Eiseres krijgt dus een gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Voorgeschiedenis en besluitvorming

2. Vergunninghouder heeft op 8 augustus 2022 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van een appartementencomplex van maximaal 107 meter hoog met daarin maximaal 140 appartementen en een parkeergarage van 3 verdiepingen in de kelder op de locatie gemeente Almere [locatie] Gebouw [gebouw] (het adres). Deze aanvraag is op 11 augustus 2022 gepubliceerd in het Gemeenteblad. Met het besluit van 20 december 2023 is de aangevraagde omgevingsvergunning van rechtswege verleend. [1] Op 29 december 2023 is de omgevingsvergunning gepubliceerd. [2] Eiseres heeft op 8 mei 2024 bij de rechtbank Midden Nederland een beroepschrift ingediend tegen de van rechtswege verleende vergunning. Dit beroepschrift is aangemerkt als een bezwaarschrift en doorgezonden aan het college. [3] Met het bestreden besluit van 19 december 2024 op het bezwaar van eiseres heeft het college het bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Het college heeft hierbij het advies van de bezwaarschriftencommissie van 10 juli 2024 overgenomen.
2.1
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft gereageerd met een verweerschrift.
2.2
De rechtbank heeft het beroep op 17 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres vergezeld door [A] en de gemachtigde van het college vergezeld door [B] .

Beoordeling door de rechtbank

Grondslag van het bestreden besluit
3. Volgens het college is het bezwaarschrift van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk, omdat het bezwaarschrift tegen de van rechtswege verleende omgevingsvergunning evident te laat was ingediend. De omgevingsvergunning is met het besluit van 20 december 2023 van rechtswege verleend en is op 29 december 2023 gepubliceerd. Eiseres heeft op 8 mei 2024 bezwaar gemaakt. Dit is buiten de termijn van 6 weken en dit is te laat, gelet op de artikelen 6:7, 6:8 en 6:9 van de Awb. Er is volgens het college geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding, omdat het besluit op de juiste wijze bekend is gemaakt. Het plaatsen van een onjuiste locatiekaart bij de publicatie staat hieraan niet in de weg. Het aanmelden voor de e-mailservice van mijnoverheid.nl laat onverlet dat het tot de eigen verantwoordelijkheid van eiseres behoort om ervoor te zorgen dat zij op de hoogte raakt van de verlening van vergunningen.
Toetsingskader
4. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt, met uitzondering van artikel 3.9, derde lid, eerste zin, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo). Op deze omgevingsvergunning blijft de Wabo dus van toepassing.
4.1
Het college moet een kennisgeving plaatsen van een aangevraagde en verleende omgevingsvergunning in het (digitale) Gemeenteblad. [4] Deze kennisgeving moet een zakelijke weergave van de inhoud bevatten die voldoende adequaat en duidelijk is. [5]
4.2
De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift tegen een omgevingsvergunning bedraagt zes weken. Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit is bekendgemaakt. [6] Een bezwaarschrift is op tijd ingediend, als het voor het einde van de termijn is ontvangen. [7] Ingevolge artikel 6:11 van de Awb blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift een niet-ontvankelijk verklaring op grond daarvan achterwege, als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Beoordeling van de beroepsgrond van eiseres
5. Eiseres voert aan dat sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding. Zij geeft hiervoor 3 argumenten. Allereerst is de publicatie van de ingediende aanvraag op 11 augustus 2022 niet correct, omdat de plankaart een ander gebied betreft. Dit geldt ook voor de publicatie van de verleende omgevingsvergunning. Ten tweede staat bij de publicaties dat de uitgebreide procedure van toepassing was, terwijl de vergunning middels de reguliere procedure is verleend. Ten derde heeft zij geen melding gekregen van de bekendmaking via de berichtenservice van overheid.nl terwijl zij zich hiervoor wel heeft aangemeld. Tijdens de zitting heeft eiseres toegelicht dat zij niet alleen heeft vertrouwd op de melding via de berichtenservice, zij heeft ook zelf gezocht naar publicaties maar niets gevonden.
5.1
Het college voert aan dat het beroepschrift (wat als bezwaarschrift is aangemerkt) dateert van 8 mei 2024 en dit is ruim na afloop van de termijn die geldt voor het indienen van een bezwaarschrift. In het geval dat er sprake zou zijn van een gebrekkige bekendmaking, constateert het college dat het bezwaarschrift meer dan een maand na het verkrijgen van kennis over de omgevingsvergunning is ingediend. Het bezwaarschrift is daarom niet zo spoedig als mogelijk, namelijk twee weken nadat zij van het bestaan van de omgevingsvergunning op de hoogte was, ingediend.
5.2
Volgens vaste rechtspraak is de hoofdregel dat als publicatie van een vergunning heeft plaatsgevonden, termijnoverschrijding bij het maken van bezwaar daartegen niet verschoonbaar kan worden geacht. [8] Uitgangspunt is immers dat belanghebbenden daarvan kennis hadden kunnen nemen. Tussen partijen is niet in geschil dat de omgevingsvergunning op 29 december 2023 in het (digitale) Gemeenteblad is gepubliceerd. De vraag die in dit geval voorligt is of de weergave van de zakelijke inhoud van het besluit in de publicatie voldoende was, ondanks dat de bijgevoegde plankaart betrekking had op een ander gebied.
5.3
De rechtbank stelt vast dat de aanvraag en verlening van de omgevingsvergunning gepubliceerd zijn in het gemeenteblad van de gemeente Almere en dat het project in deze gemeente wordt uitgevoerd. Uit de publicatie volgt dat de organisatie eveneens de gemeente Almere is, de gemeente Almere heeft gepubliceerd en de eindverantwoordelijke is eveneens de gemeente Almere. De samenvatting en titel van de publicatie luiden “Gemeente Almere - aanvraag omgevingsvergunning - Nieuwbouw app. [locatie] Gebouw [gebouw] ( [locatie] )”. De rechtbank is van oordeel dat hieruit voldoende kan worden afgeleid dat dit project betrekking heeft op de gemeente Almere, ondanks dat een plankaart van een andere gemeente is bijgevoegd. De rechtbank concludeert dat deze weergave van de inhoud van het besluit voldoende adequaat en duidelijk is. Daarbij betrekt de rechtbank dat alle onderdelen in de gepubliceerde weergave in onderlinge samenhang moeten worden bezien. [9] Voor zover eiseres tijdens de zitting nog heeft toegelicht dat geen sprake kan zijn van een rechtsgeldige publicatie als zij de (aangevraagde) omgevingsvergunning niet kan vinden via de zoekfunctie van de website officielebekendmakingen.nl, concludeert de rechtbank dat dit geen voorwaarde is voor publicatie.
5.4
De omgevingsvergunning is dus op de juiste wijze gepubliceerd. Dit heeft tot gevolg dat de termijnoverschrijding in beginsel niet verschoonbaar is. De door eiseres aangevoerde omstandigheden maken dit niet anders. Ten aanzien van de berichtenservice van mijnoverheid.nl geldt op grond van vaste jurisprudentie [10] dat het aanmelden bij de berichtenservice niet meebrengt dat eiseres er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat zij op de hoogte gehouden zou worden van alle mogelijk relevante besluiten. Bedoelde e-mailservice laat onverlet dat het tot de eigen verantwoordelijkheid van eiseres behoort om ervoor zorg te dragen dat zij op de hoogte raakt van verlening van vergunningen. De rechtbank constateert verder dat de termijnoverschrijding niet is ontstaan door de verkeerde rechtsmiddelen clausule. Bovendien is de termijn voor het instellen van beroep en bezwaar in beide gevallen hetzelfde en geldt een doorzendplicht voor de betreffende instantie als het processtuk bij een verkeerde instantie is ingediend. [11] De onjuiste rechtsmiddelen clausule maakt dus evenmin dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De beroepsgrond slaagt niet. Aangezien de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is, is niet relevant of eiseres nadat zij bekend werd met de omgevingsvergunning, tijdig haar beroepschrift heeft ingediend.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Het college heeft het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank komt daarom niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden tegen de verleende omgevingsvergunning. Eiseres krijgt geen gelijk. Zij krijgt daarom het griffierecht niet terug en ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, rechter, in aanwezigheid van mr. R. van Manen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zoals bedoeld in artikel 3.9, derde lid, van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo).
2.Zie hiervoor artikel 3.8 en 3.9 van de Wabo, artikel 12 van de Bekendmakingswet en artikel 4.20c van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3.Zoals bedoeld in artikel 6:15 van de Awb.
4.Dit volgt uit artikel 3.8 van de Wabo in samenhang met artikel 2, tweede lid, en artikel 12, eerste lid, van de Bekendmakingswet en artikel 3.9, eerste lid, onder a, van de Wabo .
5.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 5 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1373.
6.Dit volgt uit artikel 6:7 van de Awb in samenhang met artikel 6:8 van de Awb.
7.Dit volgt uit artikel 6:9 van de Awb.
8.Zie hiervoor onder andere de uitspraak van de Afdeling van 27 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4876.
9.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 27 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4876.
10.Zie onder andere de uitspraak van de Afdeling van 13 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3419.
11.Zoals neergelegd in artikel 6:15 van de Awb.