3.3.1.Bewijsmiddelen
De rechtbank oordeelt dat het feit is bewezen. De rechtbank baseert dit oordeel op de volgende bewijsmiddelen:
Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , voor zover, zakelijk weergegeven, inhoudende:
Op 19 december 2024 was ik op het depot in [slachtoffer] . Ik bezorg pakketjes voor [bedrijf 2] . Omstreeks 07:10 uur ben ik vertrokken vanaf het depot.
Op het moment dat ik op de Laagravenseweg ter hoogte van de eerste verkeerslichten reed zag ik dat er aan de linkerzijde van mijn voertuig een zwarte Audi voorbij kwam en voor mij stil ging staan. Ik zag dat er in rode letters: ‘politie volgen’ stond in de achterruit van het voertuig.
Ik ben het voertuig gevolgd de Houtenseweg op richting Houten. Ik zag dat het voertuig ter hoogte van de [straat]
(de rechtbank begrijpt: [adres]voor mij stopte. Ik zag dat aan de bijrijders zijde van het voertuig een donker persoon uitstapte en op mij af kwam lopen.
Ik zag dat deze persoon aan de bestuurszijde van mijn voertuig kwam staan. Ik hoorde dat de man zei dat hij van de politie was en vroeg naar mijn rijbewijs of identiteitskaart omdat hij het moest controleren. Ik gaf hierop mijn rijbewijs en kentekenbewijs van het voertuig aan deze man en zag dat hij terugliep naar de auto. Ik zag dat de man na ongeveer één minuut terug kwam lopen naar mijn bus. Ik hoorde dat de man zei dat ik uit het voertuig moest komen om de pakketjes te controleren. Ik opende de achterzijde van de bus. Ik zag dat op het moment dat ik de deuren opende nog een persoon via de rechterzijde van mijn bus aan kwam lopen.
Op het moment dat deze man erbij stond zag en voelde ik dat hij mij de bus in duwde. Ik lag op mijn rug. Ik zag en voelde dat de donkere man mij vasthield aan mijn handen en duwde tegen mijn borst. Ik zag dat de donkere man iets bij zijn broeksband vandaan haalde. Ik zag dat het een soort zakdoek was. Ik zag dat de man de zakdoek openvouwde en een gun liet zien die in de zakdoek zat. Ik denk dat het een echt vuurwapen was.
Ik hoorde dat de donkere man vroeg of ik geld had. Ik zag dat de andere man de pakketjes uit de bus aan het pakken was. Ik zag dat de donkere man mijn polsen aan elkaar vast maakte met een witte tie-wrap. Ik zag dat de donkere man naar de voorkant van de bus liep. Ik zag dat de andere man nog steeds naast mij stond. Ik zag dat de donkere man terug kwam en hoorde dat hij zei dat ik tien minuten moest wachten in de laadruimte van mijn bus. Ik zag dat de donkere man de achterste deuren van de bus dicht deed.
Ik zag dat mijn portemonnee weg was. In mijn portemonnee zat 240 euro aan contant geld.
Ik zag dat de sleutel van mijn bus ook weg was.
Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever, voor zover, zakelijk weergegeven, inhoudende:
De donkere man zei mij dat als ik ging bewegen dat ik geschoten zou worden.
Proces-verbaal van onderzoek op de plaats delict ( [adres] in Houten), voor zover, zakelijk weergegeven, inhoudende:
In de bus op de bijrijdersstoel zagen wij een witte tie-wrap.
Naast de bus onder de pion troffen wij een ongebruikte witte tie-wrap.
In de politiebus werd het slachtoffer verder onderzocht. Wij zagen aan de huid van de polsen rode striemen, vermoedelijk van de tie-wrap.
De volgende sporen en sporendragers werden veiliggesteld:
Spoornummer: PL0900-2024401458-211635
SIN: AAPD7644NL
Spooromschrijving: epitheel
Plaats veiligstellen: bemonstering linker en rechter arm slachtoffer
Spoornummer: PL0900-2024401458-3454985
SIN: AAPD7645NL
Object: kabelbinder
Bijzonderheden: tie-wrap waarmee slachtoffer vast gebonden was
Spoornummer: PL0900-2024401458-3454994
SIN: AAPD7647NL
Object: kabelbinder
Bijzonderheden: tie-wrap ongebruikt, lag naast de bus op de grond
Rapport van het NFI betreffende DNA-onderzoek, voor zover, zakelijk weergegeven, inhoudende:
Bemonstering:
AAPD7644NL#02 (rechterarm slachtoffer)
DNA kan afkomstig zijn van: minimaal drie personen:
- slachtoffer [slachtoffer]
- [verdachte] ; bewijskracht: meer dan 1 miljard
- minimaal één onbekende persoon
Bemonstering AAPD7645NL#01 (uiteinde kabelbinder)
DNA kan afkomstig zijn van: minimaal twee personen:
- slachtoffer [slachtoffer]
- [verdachte] ; bewijskracht: ongeveer 55 miljoen
AAPD7644NL#02 (rechterarm slachtoffer)
Voor deze bemonstering is de bewijskracht ten aanzien van [verdachte] berekend. Hierbij is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van drie personen. Tevens is aangenomen dat slachtoffer [slachtoffer] één van de donoren is.
DNA-meng profiel AAPD7644NL#02 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] , [verdachte] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] en twee willekeurige onbekende personen.
AAPD7645NL#01 (uiteinde van de kabelbinder)
Voor deze bemonstering is de bewijskracht ten aanzien van [verdachte] berekend. Hierbij is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van twee personen. Tevens is aangenomen dat slachtoffer [slachtoffer] één van de donoren is.
DNA-mengprofiel AAPD7645NL#0l is ongeveer 55 miljoen keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] en [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] en een willekeurige onbekende persoon.
Rapport van het NFI betreffende DNA-onderzoek, voor zover, zakelijk weergegeven, inhoudende:
Bemonstering: AAPD7647NL#0l (gehele kabelbinder, aangetroffen naast de bus op de grond)
DNA kan afkomstig zijn van: minimaal één persoon
- [verdachte] ; bewijskracht: meer dan 1 miljard
Voor deze bemonstering is de bewijskracht ten aanzien van [verdachte] berekend. Hierbij is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van één persoon.
DNA-profiel AAPD7647NL#0l is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige onbekende persoon.
Rapport van het NFI betreffende DNA-onderzoek, voor zover, zakelijk weergegeven, inhoudende:
Bemonstering: AAPD7644NL#0l (linker arm slachtoffer)
DNA kan afkomstig zijn van: minimaal vier personen:
een relatief grote hoeveelheid DNA:
- slachtoffer [slachtoffer]
een relatief kleine hoeveelheid DNA:
- [verdachte] ; bewijskracht: ongeveer 120 miljoen
- minimaal twee onbekende personen
Voor deze bemonstering is de bewijskracht ten aanzien van verdachte [verdachte] berekend. Hierbij is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van vier personen. Tevens is aangenomen dat slachtoffer [slachtoffer] één van de donoren is.
DNA-meng profiel AAPD7644NL#0l is ongeveer 120 miljoen keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] , verdachte [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] en drie willekeurige onbekende personen.
3.3.2.Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt op grond van de combinatie van de aangetroffen DNA-sporen vast dat de verdachte één van de overvallers is geweest die [slachtoffer] die ochtend heeft overvallen, te weten ‘de donkere man’ waar [slachtoffer] in zijn aangifte over spreekt.
Het DNA-onderzoek van het NFI heeft tot de volgende resultaten geleid. Op zowel de rechter- als de linkerarm van [slachtoffer] is een DNA-profiel aangetroffen dat overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte. Voor het DNA-profiel dat op de rechterarm van [slachtoffer] is aangetroffen geldt dat het meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer het DNA afkomstig is van het slachtoffer, de verdachte en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer het DNA afkomstig is van het slachtoffer en twee willekeurige onbekende personen. Voor het DNA-profiel dat op de linkerarm van [slachtoffer] is aangetroffen geldt dat het ongeveer 120 miljoen keer waarschijnlijker is wanneer het DNA afkomstig is van het slachtoffer, de verdachte en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA afkomstig is van het slachtoffer en drie willekeurige onbekende personen.
Er is ook een DNA-profiel aangetroffen dat overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte op twee op de plaats delict aangetroffen tie-wraps, waarvan er één is gebruikt om het slachtoffer vast te binden. Voor het DNA-profiel op laatstgenoemde tie-wrap geldt dat het ongeveer 55 miljoen keer waarschijnlijker is wanneer het DNA afkomstig is van het slachtoffer en de verdachte, dan wanneer het DNA afkomstig is van het slachtoffer en een willekeurige onbekende persoon. Voor het DNA-profiel op de andere kabelbinder geldt dat meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer het DNA afkomstig is van de verdachte, dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige onbekende persoon.
De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat verdachte de donor is van het aangetroffen DNA. Gelet op de plaats van het aantreffen van deze sporen, merkt de rechtbank deze aan als dadersporen. De uitkomst van dit voor verdachte zeer belastend forensisch bewijsmateriaal schreeuwt dan ook om een verklaring.
De advocaat van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat het DNA van de verdachte is aangetroffen op verplaatsbare objecten en dat de verdachte de tie-wraps mogelijk op een ander moment heeft vastgehad. De verklaring van de verdachte ‘dat hij wel eens tie-wraps heeft vastgehad’ is echter geen verklaring voor hoe zijn DNA op deze specifieke, bij het delict gebruikte, tie-wraps en bovendien op de armen van [slachtoffer] terecht is gekomen. De rechtbank schuift deze verklaring dan ook terzijde en komt tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde zoals hieronder is weergegeven.