ECLI:NL:RBMNE:2025:5313

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 oktober 2025
Publicatiedatum
14 oktober 2025
Zaaknummer
16.032064.25
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak drugshandel met bewezenverklaring voorhanden hebben vuurwapen en munitie

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1988 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 15 oktober 2025 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie, alsook van het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs en softdrugs. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 1 oktober 2025, waarbij de officier van justitie de verdachte beschuldigde van meerdere feiten, waaronder het voorhanden hebben van een vuurwapen op 28 januari 2025 in Hilversum en het medeplegen van drugshandel in de periode van 30 augustus 2024 tot en met 28 januari 2025. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie, evenals aan het opzettelijk aanwezig hebben van aanzienlijke hoeveelheden cocaïne, MDMA, amfetamine en hennep(gruis). De verdachte werd echter vrijgesproken van de beschuldiging van drugshandel, omdat het medeplegen daarvan niet bewezen kon worden. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vijf maanden op, met aftrek van het voorarrest, en oordeelde dat de verdachte kwetsbaar was door zijn langdurige verslavingsproblematiek. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld en hield rekening met zijn persoonlijke omstandigheden bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Lelystad
Parketnummer: 16.032064.25
Verstek
Vonnis van de meervoudig kamer van 15 oktober 2025 in de strafzaak van:
[verdachte],
geboren op [1988] in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is bij verstek inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 1 oktober 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • de officier van justitie: mr. J. Boon;
  • de advocaat van de verdachte: mr. M.M. Kuyp. De advocaat heeft zijn client niet kunnen bereiken en is niet uitdrukkelijk gemachtigd om namens hem op te treden.

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
feit 1: op 28 januari 2025 in Hilversum een vuurwapen voorhanden heeft gehad,
feit 2: in de periode van 30 augustus 2024 tot en met 28 januari 2025 in Bussum en/of Hilversum samen met anderen, althans alleen, heeft gehandeld in cocaïne, MDMA en/of amfetamine, of in elk geval opzettelijk verschillende hoeveelheden van voornoemde verdovende middelen aanwezig heeft gehad,
feit 3: op 28 januari 2025 in Hilversum munitie voorhanden heeft gehad,
feit 4: op 28 januari 2025 in Hilversum samen met anderen, althans alleen, opzettelijk ongeveer 320,47 gram hennep(gruis) aanwezig heeft gehad.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in bijlage 1 bij dit vonnis.

3.Bewijs

Vooraf
De rechtbank stelt op grond van het dossier de volgende feiten en omstandigheden vast.
Naar aanleiding van meerdere meldingen over de medeverdachte die zou handelen in verdovende middelen, is de politie vorig jaar een onderzoek gestart. Uit één van de observaties van de politie bleek dat de medeverdachte dagelijks naar de woning van de verdachte aan de [adres] in [woonplaats] ging. De medeverdachte ging voor en na het contact met de afnemers naar deze woning toe. Hij kon zelfstandig de woning betreden, omdat hij in het bezit was van een sleutel. Op 28 januari 2025, de actiedag, zijn er aanzienlijke hoeveelheden hard- en softdrugs en een wapen en munitie in de woning van de verdachte aangetroffen en is de medeverdachte aangehouden. De medeverdachte bleek de woning van de verdachte te gebruiken als opslag voor de verdovende middelen. Inmiddels is de medeverdachte veroordeeld voor drugshandel.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van drugshandel, het medeplegen van het voorhanden hebben van hard- en softdrugs en het voorhanden hebben van een wapen en munitie.
3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier stelt zich op het standpunt dat de verdachte partieel moet worden vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde, voor zover dit het medeplegen van de handel in drugs betreft.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat voor het overige kan worden bewezen dat de verdachte de feiten 1 t/m 4 heeft gepleegd.
3.2.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak drugshandel (feit 2)
De rechtbank oordeelt dat het medeplegen van drugshandel, tenlastegelegd onder 2, niet is bewezen en zal de verdachte daarvan vrijspreken. De officier van justitie komt tot dezelfde conclusie, zodat de rechtbank dit niet verder zal motiveren.
3.2.1.
Bewijsmiddelen [1]
3.2.1.1. Bewijsmiddelen feit 1
De rechtbank oordeelt dat feit 1 is bewezen. De rechtbank baseert dit oordeel op de volgende bewijsmiddelen:
De verdachte heeft op 28 januari 2025 bij de politie verklaard, zakelijk weergegeven:
0: In het politiesysteem staat dat u bent ingeschreven op de [adres] in [woonplaats] .
V: Verblijft u hier ook?
A: Ja. [2]
In een
proces-verbaal van bevindingenvan 30 januari 2025 is, zakelijk weergegeven, het volgende beschreven:
Wij, verbalisanten, hebben op 28 januari 2025 de woning aan de [adres] te [woonplaats] betreden. Wij zagen een vuurwapen op de salontafel liggen. [3]
In een
proces-verbaal van bevindingenvan 29 januari 2025 is, zakelijk weergegeven, het volgende beschreven:
Nadat er een doorzoeking had plaatsgevonden aan de [adres] , hoorde ik van collega’s dat het vuurwapen gelijkend voorwerp een echt doorgeladen vuurwapen betrof. [4]
Een proces-verbaal vooronderzoek lab van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] houdt onder meer in, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant [verbalisant 2] :
Veiliggestelde sporen
Spoornummer
:
PL0900-202 4180170-213451
SIN
:
AAST8574NL
Plaats veiligstellen
:
Vuurwapen aast8455nl: vo.z en bi.z loop [5]
Uit het
rapport van het Nederlands Forensisch Instituutbetreffende een DNA-onderzoek van 14 april 2025 volgt onder meer het volgende:
Het DNA-profiel van de verdachte [verdachte] is op 28 maart 2025 opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en wordt sindsdien vergeleken met de daarin aanwezige DNA-profielen. Bij deze vergelijking is tot op heden één match gevonden.
DNA in het sporenmateriaal met het SIN-DNA-identiteitszegel AAST8574NL#01 kan afkomstig zijn van de verdachte [verdachte] .
Matchkans DNA-profiel AAST8574NL#01: kleiner dan één op één miljard. [6]
In een
proces-verbaal eindcategoriseringvan 4 maart 2025 is, zakelijk weergegeven, het volgende beschreven:
Omschrijving voorwerp:
Goednummer: PL0900-2024180170-3474044
SIN: AAST8455NL
Wapen: vuurwapen, pistool (foto's 1 t/m 5)
Categorie: III sub I
Bovengenoemd voorwerp is een vuurwapen, pistool, merk FFG (FEG), model 37, kaliber
7.65mm Brc. [7]
3.2.1.2. Bewijsmiddelen feit 2
De rechtbank oordeelt dat feit 2 waar dit feit het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen betreft, is bewezen. De rechtbank baseert dit oordeel op de volgende bewijsmiddelen:
De verdachte heeft op 28 januari 2025 bij de politie verklaard, zakelijk weergegeven:
0: In het politiesysteem staat dat u bent ingeschreven op de [adres] in [woonplaats] .
V: Verblijft u hier ook?
A: Ja. [8]
Bij de rechter-commissaris heeft de verdachte op 31 januari 2025 verder nog verklaard, zakelijk weergegeven:
Rechter-commissaris: Ik ben in uw woning geweest.
Verdachte: Het is een rotzooi. Ik ben een verslaafde. Ik loop al vanaf mijn elfde bij Jellinek en vanaf mijn dertiende zit ik al aan de cocaïne.
Rechter-commissaris: Wat doen de drugs in uw woning?
Verdachte: Een ander heeft mijn huissleutel. Op een gegeven moment ben ik de macht kwijtgeraakt. Dat is nu ongeveer een jaar zo.
Rechter-commissaris: Hoe kwam dat? Kreeg u gratis drugs?
Verdachte: Nee, ik haalde wel eens wat bij hem. Ik schrik ook van de hoeveelheden die zijn aangetroffen. Ik kwam niet verder dan mijn bank. Dat is waar ik de hele dag lag. [9]
In een
proces-verbaal van bevindingenvan 30 januari 2025 is, zakelijk weergegeven, het volgende beschreven:
Wij, verbalisanten, hebben op 28 januari 2025 de woning [adres] te [woonplaats] betreden.
Wij zagen in de kamer diverse soorten verdovende middelen in losse vorm, gripzakjes en plastic zakken. In de woonkamer zagen wij ook diverse soorten verdovende middelen in gripzakjes en in plastic zakken.
Tijdens de doorzoeking is onder andere het volgende in beslag genomen:
- wikkels, vermoedelijk cocaïne (aangetroffen in woonkamer en kamer);
- kristallen, vermoedelijk MDMA (aangetroffen in woonkamer en kamer). [10]
In een
proces-verbaal onderzoek verdovende middelenvan 30 januari 2025 is, zakelijk weergegeven, het volgende beschreven:
Sporendrager
Goednummer: PL0900-2024180170-3474312
SIN: AAST9237NL
Gewicht netto: 61,95 gram
Monster A
Spoornummer: PL0900-2024180170-213013
SIN: AASC5044NL
Sporendrager
Goednummer: PL0900-202418017O-3474345
SIN: AAST9229NL
Monster B
Spoornummer: PL0900-2024180170-213017
SIN: AASC5045NL
Plaats veiligstellen: 65,08 gram
Sporendrager
Goednummer: PL0900-2024180170-3474318
SIN: AAST9236NL
Gewicht netto: 136,60 gram
Monster D:
Spoornummer: PL0900-202418017O-213019
SIN: AASC5047NL
Sporendrager
Goednummer: : PL0900-2024180170-3474326
SIN: AAST9240NL
Gewicht netto: 95,9 gram
Monster E:
Spoornummer: PL0900-2024180170-213020
SIN: AASC5048NL
Sporendrager
Goednummer: PL0900-2024180170-3474328
SIN: AAST9233NL
Gewicht netto: 45,7 gram
Monster F:
Spoornummer: PL0900-2024180170-213021
SIN: AASC5049NL
Sporendrager
Goednummer: PL0900-2024180170-3474010
SIN: AAST9238NL
Gewicht netto: 7,87 gram
Monster G:
Spoornummer: PL0900-2O24180170-213O25
SIN: AASC5050NL
Een
rapport NFidenthoudt onder meer in:
Tabel 1 Onderzoeksmateriaal en conclusie [11]
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AASC5044NL
Tablet, grijs, uit 61,95 gram; aantal bemonsteringen In onderzoek: een
Bevat MDMA
Een
rapport NFidenthoudt onder meer in:
Tabel 1 Onderzoeksmateriaal en conclusie [12]
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AASC5045NL
Poeder en brokjes, beige, uit 65,08 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek; een
Bevat MDMA
Een
rapport NFidenthoudt onder meer in:
Tabel 1 Onderzoeksmateriaal en conclusie [13]
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AASC5047NL
Poeder en brokjes, wit, 136,9 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: twee
Bevat cocaïne
Een
rapport NFidenthoudt onder meer in:
Tabel 1 Onderzoeksmateriaal en conclusie [14]
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AASC5048NL
Tablet, paars, uit 95,9 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: twee
Bevat MDMA
Een
rapport NFidenthoudt onder meer in:
Tabel 1 Onderzoeksmateriaal en conclusie [15]
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AASC5049NL
Poeder, creme, uit 47,7gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: drie
Bevat amfetamine
Een
rapport NFidenthoudt onder meer in:
Tabel 1 Onderzoeksmateriaal en conclusie [16]
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AASC5050NL
Poeder en brokjes, wit, uit 7,87 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: drie
Bevat cocaïne
In een
proces-verbaal van bevindingenvan 8 februari 2025, zakelijk weergegeven, het volgende beschreven:
Berichtenwisseling met [Whatsapp verdachte]
Ik zag een berichtenwisseling via WhatsApp tussen de iPhone van verdachte [medeverdachte] en ' [Whatsapp verdachte] '. Ik zag dat [Whatsapp verdachte] gebruik maakte van het nummer [telefoonnummer verdachte] . Vermoedelijk betreft de gebruiker van deze naam en dit nummer de verdachte [verdachte] .
Ik zag dat op 21 januari 2025 vanaf de iPhone van [medeverdachte] berichten naar [verdachte] werden gestuurd. Ik zag dat [medeverdachte] aan [verdachte] vroeg of hij twee 'pacmies' had gepakt van onder de tafel. Er zouden er vijf hebben gelegen, maar er lagen er nu nog maar drie. [verdachte] reageerde daarop dat hij niets had gepakt. [verdachte] zei later dat er drie pakkeb (
noot verbalisant: vermoedelijk pakken) in een diepvrieszak zaten. [medeverdachte] reageerde daarop dat dat Pep betrof. [17]
3.2.1.3. Bewijsmiddelen feit 3
De rechtbank oordeelt dat feit 3 is bewezen. De rechtbank baseert dit oordeel op de volgende bewijsmiddelen:
De verdachte heeft op 28 januari 2025 bij de politie verklaard, zakelijk weergegeven:
0: In het politiesysteem staat dat u bent ingeschreven op de [adres] in [woonplaats] .
V: Verblijft u hier ook?
A: Ja. [18]
In een
proces-verbaal van bevindingenvan 30 januari 2025 is, zakelijk weergegeven, het volgende beschreven:
Wij, verbalisanten, hebben op 28 januari 2025 de woning [adres] te [woonplaats] betreden.
Tijdens de doorzoeking is onder andere het volgende in beslag genomen:
drie vuurwapenpatronen (aangetroffen in de woonkamer). [19]
Uit een
kennisgeving van inbeslagnemingvan 28 januari 2025 blijkt onder meer het volgende:
Goednummer: PL0900-2024180170-3474046
Object: munitie
Aantal: 6 stuks
Spoor identificatienr.: AAST8456NL
Bijzonderheden: één patroon in de kamer, vijf in het magazijn.
Goednummer: PL0900-2024180170-3474047
Object: munitie
Aantal: 3 stuks
Spoor identificatienr.: AAST8454NL
Bijzonderheden: in zwarte kunststofhouder [20]
In een
proces-verbaal eindcategoriseringvan 4 maart 2025 is, zakelijk weergegeven, het volgende beschreven:
Omschrijving voorwerp:
Goednummer: PL0900-2024180170-3474047, PL0900-2024180170-3474046
SIN: AAST8454NL & AAST8456NL
Munitie: 9 scherpe kogelpatronen
Categorie: III.
Bovengenoemde 9 scherpe patronen kaliber 7.65mmBrc (.32 auto), merken HRTRS (S&B)
(x8) en CBC (xl), zijn munitie bestemd of geschikt om een projectiel door middel van het onder 1 genoemde vuurwapen en elk ander scherpschietend vuurwapen kaliber 7.65mm Brc af te schieten. [21]
3.2.1.4. Bewijsmiddelen feit 4
De rechtbank oordeelt dat feit 4 is bewezen. De rechtbank baseert dit oordeel op de volgende bewijsmiddelen:
De verdachte heeft op 28 januari 2025 bij de politie verklaard, zakelijk weergegeven:
0: In het politiesysteem staat dat u bent ingeschreven op de [adres] in [woonplaats] .
V: Verblijft u hier ook?
A: Ja. [22]
In een
proces-verbaal van bevindingenvan 30 januari 2025 is, zakelijk weergegeven, het volgende beschreven:
Wij, verbalisanten, hebben op 28 januari 2025 de woning [adres] te [woonplaats] betreden.
Tijdens de doorzoeking is onder andere het volgende in beslag genomen:
- hennepgruis (aangetroffen in de woonkamer). [23]
In een
proces-verbaal van bevindingenvan 29 januari 2025 is, zakelijk weergegeven, het volgende beschreven:
Aan mij, verbalisant, werd gevraagd de aangetroffen mogelijke zak
hennepgruis te testen. Dit heb ik gedaan op woensdag 29 Januari 2025 te 10 : 16 uur.
Als taakaccenthouder heb ik van de aangetroffen drugs een representatief monster
genomen. Ik testte dit monster met behulp van een Cannabis Test van het merk MMC
International, met expiratiedatum januari 2027. Ik zag aan de snelle rode verkleuring
van de inhoud van de testtube dat dit monster THC bevatte.
Ik heb de aangetroffen hasjiesj (de rechtbank begrijpt hennep) gewogen op een daarvoor geijkte weegschaal. Het hennepgruis zat strak verpakt in een plastic zak welke met plakband was dicht gemaakt. Het gruis kon door de samenstelling niet uit de zak worden genomen. Daarom is gezamenlijk gewogen. In totaal bleek het 325,47 gram te zijn. Het is mij, verbalisant, ambtshalve bekend dat deze gebruikte zak tussen de drie à vijf gram aan gewicht betreft. [24]
In een
proces-verbaal van bevindingenvan 8 februari 2025 is, zakelijk weergegeven, het volgende beschreven:
Berichtenwisselingen met [Whatsapp verdachte]
Ik zag een berichtenwisseling via WhatsApp tussen de iPhone van verdachte [medeverdachte] en ' [Whatsapp verdachte] '. Ik zag dat [Whatsapp verdachte] gebruik maakte van het nummer [telefoonnummer verdachte] . Vermoedelijk betreft de gebruiker van deze naam en dit nummer de verdachte [verdachte] .
Ik zag dat op 21 januari 2025 vanaf de iPhone van [medeverdachte] berichten naar [verdachte] werden gestuurd. Ik zag dat [medeverdachte] aan [verdachte] vroeg of hij twee 'pacmies' had gepakt van onder de tafel. Er zouden er vijf hebben gelegen, maar er lagen er nu nog maar drie. [verdachte] reageerde daarop dat hij niets had gepakt. [verdachte] zegt later dat er drie pakkeb (noot: vermoedelijk pakken) in een AH diepvrieszak zaten. [medeverdachte] reageerde daarop dat dat Pep betrof. [25]
3.2.2.
Bewijsoverwegingen
Bewijsoverweging feit 1 en feit 3 (voorhanden hebben vuurwapen en munitie)
Op 28 januari 2025 zijn bij de doorzoeking van de woning van de verdachte een doorgeladen vuurwapen en munitie aangetroffen. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van, en de beschikkingsmacht had over, het vuurwapen en de munitie.
Voor een veroordeling van het voorhanden hebben van een wapen of munitie is vereist dat de verdachte het wapen of de munitie bewust aanwezig had. De in de rechtspraak van de Hoge Raad in dit verband gebruikte aanduiding van “een meer of mindere mate” van bewustheid geeft aan dat de verdachte zich bewust was van de (waarschijnlijke) aanwezigheid van het wapen, zonder dat die bewustheid zich hoeft uit te strekken tot de specifieke eigenschappen en kenmerken van het wapen of de exacte locatie daarvan. Voor het bewijs van dergelijke bewustheid geldt dat daarvan ook sprake kan zijn in een geval dat het niet anders kan dan dat de verdachte zulke bewustheid heeft gehad.
De verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij niets van het wapen afwist. De rechtbank volgt zijn verklaring niet. Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank namelijk vast dat DNA-materiaal van de verdachte op de loop van het pistool is aangetroffen. Ook waren de plaatsen waar het vuurwapen en de patronen zijn aangetroffen vrij toegankelijk voor de verdachte. Het wapen met daarin zes patronen lag namelijk op de salontafel in de woonkamer en drie andere patronen lagen in een open kunststofhouder op een bijzettafel in de woonkamer. Verdachte heeft verklaard dat als hij in de woning was, hij voornamelijk gebruik maakte van de bank in de woonkamer. Deze combinatie maakt dat de rechtbank bewezen vindt dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van het wapen en de munitie en dat hij ook de feitelijke macht over het wapen en de munitie kon uitoefenen.
De rechtbank acht daarom bewezen dat de verdachte op 28 januari 2025 in Hilversum een vuurwapen en een aantal patronen voorhanden heeft gehad.
Bewijsoverweging feit 2 en feit 4 (aanwezig hebben hard- en softdrugs)
De rechtbank stelt voorop dat voor het bewijs van ‘aanwezig hebben’ in de zin van de Opiumwet nodig is dat de verdachte wist van de aanwezigheid van de drugs en dat deze zich binnen zijn machtssfeer bevonden. Met dat laatste wordt bedoeld dat de verdachte in enige mate kon bepalen wat er met die drugs zou gebeuren, oftewel: dat hij er enige zeggenschap over had. Niet is vereist dat de drugs zijn eigendom waren.
De rechtbank neemt als uitgangspunt dat een hoofdbewoner geacht wordt te weten welke goederen er zich in zijn woning bevinden en dat hij verantwoordelijk is voor de in zijn woning aanwezige goederen, tenzij er omstandigheden aannemelijk worden waaruit voortvloeit dat dit anders is. De rechtbank is van oordeel dat in het onderhavige geval van dergelijke omstandigheden niet blijkt. Op 28 januari 2025 vindt een doorzoeking plaats in de woning op de [adres] in [woonplaats] . In de woonkamer en in een andere kamer zijn aanzienlijke hoeveelheden hard- en softdrugs aangetroffen. De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op dit adres woont. Daarbij komt dat de drugs op een toegankelijke plek zijn aangetroffen in kamers die ook door de verdachte werden gebruikt. Ook uit de berichten die de verdachte heeft gewisseld met de medeverdachte over een aantal ‘pakken’ in een diepvrieszak, blijkt dat de verdachte wist dat zich verdovende middelen (in dit geval ‘pep’) in de woning bevonden. De rechtbank is van oordeel dat het niet anders kan dan dat de verdachte wetenschap had van de aangetroffen harddrugs, en dat hij, gelet op het feit dat de verdovende middelen zijn aangetroffen in zijn woning, daar beschikkingsmacht over had.
Medeplegen feit 2 en feit 4
Bij de beantwoording van de vraag of de samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte zo nauw en bewust is geweest dat van medeplegen kan worden gesproken, moeten de concrete omstandigheden van het geval worden beoordeeld. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is.
Bij de vorming van haar oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechtbank rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Toegepast op de onderhavige zaak komt de rechtbank tot de volgende beoordeling. Gebleken is dat de medeverdachte de woning van de verdachte heeft gebruikt voor de handel in verdovende middelen. Daarnaast blijkt op basis van de berichtenwisseling tussen de verdachte en de medeverdachte van 21 januari 2025 dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van verdovende middelen in de woning. Het bewust ter beschikking stellen van een opslagplaats voor grotere hoeveelheden drugs, vereist een nauwe en bewuste samenwerking.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte zich op 28 januari 2025 samen met de medeverdachte schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van aanzienlijke hoeveelheden cocaïne, MDMA, amfetamine en hennep(gruis) en acht feit 2 en feit 4 bewezen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
1: op 28 januari 2025 te Hilversum een wapen van categorie III, onder 1o van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk FFG (FEG), model 37, kaliber 7.65mm Brc zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad;
2: op 28 januari 2025 te Hilversum tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer
- 144,47 gram, van een materiaal bevattende cocaïne,
- 222,93 gram MDMA, en
- 45,7 gram Amfetamine;
3: op 28 januari 2025 te Hilversum munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een aantal (scherpe) kogelpatronen van het kaliber 7.65mmBRC (.32 auto) voorhanden heeft gehad;
4: op 28 januari 2025 te Hilversum tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 320,47 gram hennep(gruis).
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid

5.1.
De bewezen feiten leveren de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
feit 4:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
5.2.
Strafbaarheid feiten en verdachteDe feiten en de verdachte zijn strafbaar.

6.Straf

6.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, met aftrek van het voorarrest.
6.2.
Oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder de verdachte deze feiten heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst en omstandigheden van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De munitie die hij voorhanden had is geschikt voor gebruik met het aangetroffen wapen. Daar komt bij dat zich in het vuurwapen, dat was doorgeladen, en ook in de patroonhouder, patronen bevonden waardoor het vuurwapen schietklaar was. Het onbevoegd voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie is maatschappelijk onaanvaardbaar vanwege de bedreiging die daarvan voor de veiligheid van anderen uitgaat.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne, MDMA, amfetamine en hennep(gruis) samen met de medeverdachte. De rechtbank stelt vast dat het een behoorlijke hoeveelheid hard- en softdrugs betreft, die niet als gebruikershoeveelheid kan worden aangemerkt. De verdachte heeft door zijn handelen ervoor gezorgd dat de drugshandel in stand wordt gehouden, met alle daaraan verbonden negatieve effecten. Het gebruik van drugs werkt verslavend en is zeer schadelijk voor de gezondheid. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat drugsgebruik leidt tot (vermogens)criminaliteit en dat het zorgt voor veel schade en onrust in de samenleving.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 9 augustus 2025 waaruit blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Uit het dossier komt naar voren dat de gepleegde feiten in rechtstreeks verband staan met de verslavingsproblematiek waar de verdachte mee kampt. De verdachte is al jarenlang verslaafd aan harddrugs. Daarnaast werkt hij door zijn verslaving niet, ontvangt hij een bijstandsuitkering en heeft hij openstaande boetes. De rechtbank houdt rekening met de kwetsbaarheid van de verdachte en met de omstandigheid dat van deze kwetsbaarheid door de medeverdachte misbruik is gemaakt.
Strafoplegging
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Ook heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten die landelijk voor de straftoemeting zijn opgesteld.
Alles afwegend vindt de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden met aftrek van de tijd die de verdachte heeft doorgebracht in voorarrest, passend.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

7.In beslag genomen voorwerpen

Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de volgende in beslag genomen voorwerpen onttrekken aan het verkeer:
  • een wapen (omschrijving: PL0900-2024180170-3474044);
  • zes stuks munitie (omschrijving: PL0900-2024180170-3474046);
  • drie stuks munitie (omschrijving: PL0900-2024180170-3474047);
  • een stroomstootwapen (omschrijving: PL0900-2024180170-3474216).
De rechtbank is van oordeel dat deze goederen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, nu is gebleken dat het bewezenverklaarde met betrekking tot het vuurwapen en de munitie is begaan, en ten aanzien van deze goederen geldt dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De rechtbank zal gelet op het voorgaande de hierboven opgesomde goederen onttrekken aan het verkeer.
In beslag genomen verdovende middelen
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen verdovende middelen te onttrekken aan het verkeer. De officier van justitie is echter niet concreet geweest in haar verzoek, in die zin dat niet duidelijk is om welke verdovende middelen en aantallen het gaat. Daarbij komt dat deze verdovende middelen niet onder de verdachte in beslag zijn genomen. De rechtbank zal dit verzoek daarom afwijzen.

8.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straf en beslissing op het beslag zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
  • artikel 36b, 36c, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
  • artikel 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
  • artikel 2, 3, 10 en 11 Opiumwet.

9. De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte de feiten 1, 2, 3 en 4 heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 4 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 5.1 is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van vijf (5) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • een wapen (omschrijving: PL0900-2024180170-3474044);
  • zes stuks munitie (omschrijving: PL0900-2024180170-3474046);
  • drie stuks munitie (omschrijving: PL0900-2024180170-3474047);
  • een stroomstootwapen (omschrijving: PL0900-2024180170-3474216);
voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Marcus, voorzitter, mr. B.F. Hammerle en mr. S.C. Hagedoorn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Tressel, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2025.
De voorzitter en griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
(in de zaak met parketnummer 16.032064.25)
1
hij op of omstreeks 28 januari 2025 te Hilversum, althans in Nederland, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk FFG (FEG), model 37, kaliber 7.65mm Brc zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
2
hij in of omstreeks de periode van 30 augustus 2024 tot en met 28 januari 2025 te Bussum, gemeente Gooise Meren en/of Hilversum, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer
- 144,47 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
- 222,93 gram MDMA, en/of
- 45,7 gram Amfetamine,
zijnde cocaïne, MDMA en/of Amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij op of omstreeks 28 januari 2025 te Hilversum, althans in Nederland, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een aantal (9) (scherpe) kogelpatronen van het kaliber 7.65mmBRC (.32 auto) voorhanden heeft gehad;
4
hij op of omstreeks 28 januari 2025 te Hilversum, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 320,47 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep(gruis), zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Midden Nederland van 30 januari 2025 met proces-verbaalnummer PL0900-2025030175 ‘
2.Pagina 230.
3.Pagina’s 85 t/m 87 en pagina 110.
4.Pagina 188.
5.Proces-verbaal vooronderzoek lab proces-verbaalnummer PL0900-2024180170-98 pagina 2.
6.Een deskundigenverslag van het NFI, aanvraag 008, pagina’s 34 en 35 uit het aanvullend procesdossier
7.Proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2024180170-109, pagina’s 1 t/m 7.
8.Pagina 230.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de rechter-commissaris, mr. N.E.M. Kranenbroek, op 31 januari 2025, RC-nummer 25-001334, pagina 1.
10.Pagina’s 85 t/m 87, 94, 105 en 109 t/m 112.
11.Rapport NFident zaaksnummer 2025.01.30 080 (aanvraag 001) opgemaakt op 30 januari 2025 door NFl-deskundige forensische drugsanalyse, pagina 272.
12.Rapport NFident zaaksnummer 2025.01.30 080 (aanvraag 002) opgemaakt op 30 januari 2025 door NFl-deskundige forensische drugsanalyse. Pagina 273.
13.Rapport NFident zaaksnummer 2025.01.30 080 (aanvraag 003) opgemaakt op 30 januari 2025 door NFl-deskundige forensische drugsanalyse. Pagina 274.
14.Rapport NFident zaaksnummer 2025.01.30 080 (aanvraag 004) opgemaakt op 30 januari 2025 door NFl-deskundige forensische drugsanalyse. Pagina 275.
15.Rapport NFident zaaksnummer 2025.01.30 080 (aanvraag 005) opgemaakt op 30 januari 2025 door NFl-deskundige forensische drugsanalyse. Pagina 276.
16.Rapport NFident zaaksnummer 2025.01.30 080 (aanvraag 006) opgemaakt op 30 januari 2025 door NFl-deskundige forensische drugsanalyse. Pagina 277.
17.Pagina 372.
18.Pagina 230.
19.Pagina’s 85 t/m 87 en pagina’s 115 en 116.
20.Pagina 293.
21.Proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2024180170-109, pagina’s 1 t/m 7.
22.Pagina 230.
23.Pagina’s 86 en 119.
24.Pagina 163.
25.Pagina 372.