ECLI:NL:RBMNE:2025:5322

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
15 oktober 2025
Zaaknummer
C/16/596297 / FL RK 25-761
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van vakanties, videobellmomenten en kinderalimentatie in een familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 14 oktober 2025 uitspraak gedaan in een familierechtelijke procedure tussen een vader en een moeder over de zorg en opvoeding van hun twee kinderen. De vader, die in het buitenland woont, heeft verzocht om een regeling voor de verdeling van de vakanties, videobellmomenten en kinderalimentatie. De moeder heeft de verzoeken van de vader betwist en zelf een aantal verzoeken ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 september 2025 zijn beide ouders, hun advocaten en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig geweest.

De rechtbank heeft de verzoeken van de vader om provisionele voorzieningen afgewezen, omdat er geen belang meer was bij deze verzoeken gezien de eindbeslissing die zou volgen. De rechtbank heeft vervolgens een regeling vastgesteld voor de verdeling van de vakanties, waarbij de kinderen in de even jaren de eerste drie weken van de zomervakantie bij de vader verblijven en in de oneven jaren de laatste drie weken. Voor de kerstvakantie is bepaald dat de kinderen in de oneven jaren de eerste week bij de vader zijn en in de even jaren de tweede week. De rechtbank heeft ook videobellmomenten vastgesteld, waarbij de vader wekelijks contact kan hebben met de kinderen.

Daarnaast heeft de rechtbank de vader verplicht om € 320,- per maand te betalen aan de moeder als bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van de kinderen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De rechtbank heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de kinderen contact houden met hun vader, ondanks zijn verblijf in het buitenland, en dat de regeling in het belang van de kinderen is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Almere
Zaaknummer: C/16/596297 / FL RK 25-761
Omgang en kinderalimentatie
Beschikking van 14 oktober 2025
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende in [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. G.M.H. Vriesde,
tegen
[verweerster],
wonende in [woonplaats 2] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. A.S. Bissumbhar.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de vader, binnengekomen op 8 juli 2025;
  • het verweerschrift met daarin een aantal zelfstandige verzoeken met bijlagen van de moeder, binnengekomen op 24 juli 2025;
  • het verweerschrift op de zelfstandige verzoeken met bijlagen van de vader van
18 september 2025;
- de brief met bijlagen van de moeder van 21 september 2025, met daarin een aanpassing van de zelfstandige verzoeken.
1.2.
De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van
23 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de vader met zijn advocaat;
  • de moeder met haar advocaat;
  • [A] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
1.3.
De rechtbank heeft aan [minderjarige 1 (voornaam)] , de dochter van partijen, gevraagd wat zij van de verzoeken vindt. [minderjarige 1 (voornaam)] heeft op 19 september 2025 met de kinderrechter gesproken.
1.4.
De rechtbank heeft [minderjarige 2 (voornaam)] , de zoon van partijen, niet gevraagd wat hij van de verzoeken vindt. De rechtbank vraagt dat alleen aan kinderen van acht jaar of ouder. Kinderen onder de acht jaar vindt de rechtbank daar nog te jong voor.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
De ouders hebben een relatie met elkaar gehad.
2.2.
Zij hebben samen twee kinderen:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2013 in [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2021 in [geboorteplaats] .
[minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] wonen bij de moeder.
2.3.
De ouders hebben samen het gezag over [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] . Dat betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen over hen nemen.
2.4.
De vader verzoekt de rechtbank om:
- bij provisionele voorziening (zoals bedoeld in artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)):
˗ de schoolvakanties als volgt te verdelen, waarbij de kinderen voorlopig bij de vader zullen verblijven:
 de zomervakantie: in de even jaren de eerste drie weken aaneensluitend. In de oneven jaren de laatste drie weken aaneensluitend;
 de kerstvakantie: in de oneven jaren de eerste week van de kerstvakantie (de kerstweek). In de even jaren de tweede week van de kerstvakantie (de week van oud/nieuw);
 de voorjaarsvakantie: in de even jaren;
 de meivakantie: in de oneven jaren de eerste week. In de even jaren de tweede week;
 de herfstvakantie: in de oneven jaren;
˗ te bepalen dat de vader wekelijks mag videobellen met de kinderen op dinsdag om 18:00 uur;
˗ een regeling vast te stellen welke de rechtbank juist en in het belang van de kinderen acht;
- in de bodemprocedure:
˗ te bepalen dat er tussen de vader en de kinderen de volgende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken zal gelden:
 de zomervakantie: in de even jaren de eerste drie weken aaneensluitend. In de oneven jaren de laatste drie weken aaneensluitend;
 de kerstvakantie: in de oneven jaren de eerste week van de kerstvakantie (de kerstweek). In de even jaren de tweede week van de kerstvakantie (de week van oud/nieuw);
 de voorjaarsvakantie: in de even jaren;
 de meivakantie: in de oneven jaren de eerste week. In de even jaren de tweede week;
 de herfstvakantie: in de oneven jaren;
˗ te bepalen dat de vader wekelijks mag videobellen met de kinderen op dinsdag om 18:00 uur;
˗ een regeling vast te stellen welke de rechtbank juist en in het belang van de kinderen acht.
2.5.
De moeder verzoekt de rechtbank om de verzoeken van de vader af te wijzen. Verder verzoekt de moeder de rechtbank – na wijziging van haar verzoek – om:
  • te bepalen dat [minderjarige 2 (voornaam)] in de zomervakantie in de oneven jaren gedurende de laatste drie weken bij de vader verblijft en in de even jaren gedurende de eerste drie weken, onder de voorwaarde dat de vader gedurende die periode fysiek beschikbaar en aanwezig is voor [minderjarige 2 (voornaam)] . De overige schoolvakanties worden in onderling overleg tussen de ouders afgestemd;
  • te bepalen dat de vader en [minderjarige 2 (voornaam)] op maandag 19:00 uur en woensdag 17:30 uur met elkaar videobellen. Indien de moeder op één van deze tijdstippen verhinderd is, geeft zij dit van tevoren via een e-mail aan om een ander tijdstip af te stemmen. Deze belmomenten duren maximaal vijftien minuten in verband met de privacy van de moeder;
  • een zorgregeling vast te stellen die in het belang van de kinderen is;
  • te bepalen dat de vader als voorlopige bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] een bedrag betaalt van € 160,- per maand per kind, dan wel een bedrag als de rechtbank meent in goede justitie te moeten bepalen, met ingang van de datum van indiening van het zelfstandig verzoek, dan wel met ingang van de datum als de rechtbank meent in goede justitie te moeten bepalen.

3.De beoordeling

Provisionele voorziening
Niet-ontvankelijk ten aanzien van provisionele voorzieningen
3.1.
De rechtbank verklaart de vader niet-ontvankelijk in zijn verzoeken om provisionele voorzieningen te treffen. Provisionele voorzieningen zijn bedoeld als voorziening tijdens de looptijd van de procedure. Omdat de rechtbank in deze zaak een eindbeslissing zal nemen, heeft de vader geen belang meer bij het treffen van zulke provisionele voorzieningen. Als iemand geen belang heeft bij zijn verzoek, wordt diegene niet-ontvankelijk verklaard.
In de bodemprocedure
Verdeling van de vakanties
3.2.
De rechtbank zal de volgende verdeling van de vakanties vaststellen:
  • de zomervakantie: de kinderen verblijven in de even jaren de eerste drie weken aaneensluitend bij de vader en in de oneven jaren de laatste drie weken aaneensluitend;
  • de kerstvakantie: de kinderen verblijven in de oneven jaren de eerste week van de kerstvakantie (de kerstweek) bij de vader en in de even jaren de tweede week van de kerstvakantie (de week van oud/nieuw);
  • de voorjaarsvakantie: de kinderen verblijven in de even jaren bij de vader;
  • de meivakantie: de kinderen verblijven in de oneven jaren de eerste week bij de vader en in de even jaren de tweede week;
  • de herfstvakantie: de kinderen verblijven in de oneven jaren bij de vader.
Daarbij gelden de volgende voorwaarden:
- het uitgangspunt is dat de vakanties, met uitzondering van de zomervakantie, in Nederland worden doorgebracht, tenzij de ouders in onderling overleg anders beslissen;
- de vakantieregeling geldt voor [minderjarige 1 (voornaam)] alleen als de vakantie in Nederland wordt doorgebracht. Zij hoeft dus niet met haar vader op vakantie naar het buitenland als zij dat zelf niet wil;
- tijdens het gedeelte van de vakantie dat de kinderen bij hem zijn, draagt de vader voor minimaal driekwart van de tijd in de betreffende periode zelf de zorg voor de kinderen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij deze beslissingen neemt.
3.3.
De ouders hebben samen het gezag over [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] , en zijn het niet met elkaar eens over de invulling van de vakanties. In de wet staat dat ouders in zo’n geval de rechtbank kunnen vragen een beslissing hierover te nemen. De rechtbank moet daarbij bezien welke regeling in het belang van de kinderen is. [1]
3.4.
De hiervoor beschreven regeling is naar het oordeel van de rechtbank in het belang van [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] . Daarbij weegt de rechtbank het volgende mee:
- de ouders zijn het erover eens dat er een regeling vastgelegd moet worden voor de zomervakantie. De rechtbank legt niet alleen voor de zomervakantie, maar voor alle vakanties een regeling vast, zoals de vader heeft gevraagd. Op die manier zijn de afspraken voor de kinderen en de ouders zo duidelijk mogelijk en weet iedereen waar hij of zij aan toe is;
- de kinderen hebben veel minder tijd met hun vader dan met hun moeder. Dat komt doordat hun vader momenteel in Gambia woont. Het is daarom belangrijk dat de kinderen in de vakanties tijd met hun vader door kunnen brengen. Kinderen hebben er namelijk recht op dat beide ouders een rol van betekenis in hun leven spelen;
- om deze zelfde reden bepaalt de rechtbank dat de vader minimaal driekwart van de betreffende vakantie zelf aanwezig moet zijn en de zorg voor de kinderen moet dragen. De moeder heeft naar voren gebracht dat zij het belangrijk vindt dat de vader zelf aanwezig is, juist omdat de kinderen hem weinig zien. De rechtbank vindt dit ook belangrijk: de vakantie is primair bedoeld voor tijd voor de kinderen met hun vader. Dat betekent uiteraard niet dat de vader de vakantie niet ook kan gebruiken voor familiebezoek met de kinderen, maar het is niet de bedoeling dat de vader de kinderen in zijn deel van de vakanties grotendeels onderbrengt bij zijn familie en er zelf niet bij is;
- de rechtbank vindt het niet in het belang van de kinderen om in kortere vakanties naar het buitenland, bijvoorbeeld Gambia, te gaan. De rechtbank volgt hiermee het advies van de Raad, die heeft gezegd dat zulke reizen gelet op de leeftijd van [minderjarige 2 (voornaam)] te belastend voor hem zijn. Voor [minderjarige 1 (voornaam)] geldt dat zij zelf heeft gezegd dat zij liever niet met haar vader naar het buitenland wil. De rechtbank vindt het belangrijk om deze wens van [minderjarige 1 (voornaam)] te respecteren; de rechtbank vreest namelijk dat het contact tussen [minderjarige 1 (voornaam)] en haar vader verslechtert als zij wordt gedwongen over haar grenzen heen te gaan;
- De rechtbank bepaalt wel dat de vakantieregeling voor [minderjarige 1 (voornaam)] geldt als de vader die vakantie in Nederland is. [minderjarige 1 (voornaam)] zelf heeft verteld dat zij het graag helemaal zelf wil bepalen of en wanneer ze haar vader ziet. Dat vindt de rechtbank een verantwoordelijkheid die niet bij een kind van twaalf jaar moet liggen. Een kind van twaalf jaar kan namelijk de gevolgen van zijn of haar keuzes nog niet altijd goed overzien. Ook de Raad heeft dat gezegd. Wel merkt de rechtbank op dat de ouders allebei hebben aangegeven dat ze [minderjarige 1 (voornaam)] vrijheid willen geven: de vader heeft gezegd dat als [minderjarige 1 (voornaam)] tijdens een vakantie eerder terug wil naar haar moeder, dat van hem mag. De rechtbank vertrouwt erop dat de ouders goed naar [minderjarige 1 (voornaam)] zullen luisteren en haar, naarmate zij ouder wordt, meer vrijheid geven in het contact met haar ouders.
Videobellen
3.5.
De rechtbank zal bepalen dat er tussen [minderjarige 2 (voornaam)] en de vader wekelijkse videobelmomenten plaatsvinden op maandag om 19:00 uur en op woensdag om 17:30 uur van telkens twintig minuten. Ten aanzien van [minderjarige 1 (voornaam)] zal de rechtbank bepalen dat er minimaal één keer per week een (video- of ‘gewoon’) belmoment met haar vader plaatsvindt, waarbij [minderjarige 1 (voornaam)] zelf afstemt met de vader wanneer dit moment plaatsvindt en zij zelf mag bepalen hoe lang het gesprek duurt. De rechtbank legt hierna uit waarom zij deze beslissingen neemt.
3.6.
Omdat de vader in het buitenland woont en de kinderen hem daardoor veel minder zien, is het belangrijk dat zij ook buiten de vakanties om regelmatig contact met hem hebben. Op die manier kan de vader op afstand meekrijgen hoe het met de kinderen gaat en wat er in hun leven gebeurt. Andersom houden de kinderen ook een beeld van hun vader en wat hij meemaakt.
3.7.
Videobelmomenten van twintig minuten per keer vindt de rechtbank geschikt voor een kind van de leeftijd van [minderjarige 2 (voornaam)] . De vader zou liever langer bellen, namelijk minimaal een half uur, maar de Raad heeft gezegd dat een telefoongesprek van een half uur te lang is voor een kind van [minderjarige 2 (voornaam)] ’ leeftijd. Kinderen van vier jaar kunnen zich doorgaans nog niet zo lang concentreren. Ook zouden zulke lange gesprekken naar het oordeel van de rechtbank een te grote inbreuk vormen op het leven van de moeder, die de gesprekken tussen de vader en [minderjarige 2 (voornaam)] moet faciliteren. Nu de zorg voor de kinderen al voor het overgrote deel op de moeder neerkomt, is het redelijk dat met de belasting voor haar enige rekening wordt gehouden. Dit is ook de reden dat de rechtbank niet bepaalt dat er meer dan twee belmomenten per week moeten zijn, zoals de vader heeft gevraagd. Het feit dat [minderjarige 2 (voornaam)] een moeilijke start maakt op school maakt dit niet anders. De vader heeft gezegd dat hij [minderjarige 2 (voornaam)] tijdens telefoongesprekken wil aanspreken op zijn gedrag op school, maar de rechtbank vindt dit geen reden voor meer telefoongesprekken. De telefoongesprekken zijn immers bedoeld voor een fijn contact en aandacht voor [minderjarige 2 (voornaam)] .
3.8.
Voor [minderjarige 1 (voornaam)] vindt de rechtbank het belangrijk dat zij aan de ene kant wel met regelmaat contact houdt met haar vader, maar aan de andere kant wel zelf kan bepalen wanneer dat contact is, of het videobellen of ‘gewoon’ bellen is, en hoe lang. Dit is ook in lijn met het advies van de Raad. Bij de leeftijd van [minderjarige 1 (voornaam)] past dat zij hierin vrijheid heeft, terwijl er aan de andere kant wel een ondergrens van één keer per week geldt. Van de moeder verwacht de rechtbank dat zij [minderjarige 1 (voornaam)] positief zal stimuleren in het contact met haar vader en de vinger aan de pols houdt om na te gaan of [minderjarige 1 (voornaam)] zich aan de wekelijkse contactmomenten houdt. De moeder heeft tijdens de zitting ook al toegezegd dit te zullen doen.
Kinderalimentatie
3.9.
De ouders hebben tijdens de zitting laten weten dat zij een afspraak hebben gemaakt over de kinderalimentatie. Zij hebben afgesproken dat de vader € 320,- per maand (dus € 160,- per kind per maand) aan de moeder zal betalen als bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] . Deze afspraak komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. Dat betekent dat de rechtbank deze afspraak zal vastleggen.
De uitvoerbaarheid bij voorraad
3.10.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van de ouders hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.
De kosten van deze procedure
3.11.
De rechtbank zal beslissen dat iedere ouder de eigen proceskosten betaalt, omdat zij geen reden ziet om één van de ouders in de proceskosten te veroordelen.
Hulpverlening voor [minderjarige 1 (voornaam)]
3.12.
Tot slot merkt de rechtbank op dat [minderjarige 1 (voornaam)] heeft aangegeven graag weer hulp te willen voor haar paniekaanvallen. De rechtbank vindt het erg belangrijk dat dit wordt opgestart. Ook de Raad heeft aangegeven dit een goed idee te vinden. Het is volgens de Raad niet nodig dat de hulpverlening wordt afgewacht voordat er contact tussen [minderjarige 1 (voornaam)] en de vader is. Tijdens de zitting is besproken dat de moeder zich gaat aanmelden bij [organisatie] . De vader heeft hiermee ingestemd. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat de ouders allebei toestemming geven, zodat [minderjarige 1 (voornaam)] de hulp krijgt die zij nodig heeft.
De rechtbank stuurt [minderjarige 1 (voornaam)] een brief over de uitspraak
3.13.
De rechtbank stuurt, zoals met haar afgesproken, [minderjarige 1 (voornaam)] een brief over deze uitspraak. De tekst van die brief neemt de rechtbank in deze beschikking op:
Beste [minderjarige 1 (voornaam)] ,
Op 19 september hebben we elkaar gesproken op de rechtbank in Lelystad. Zoals wij met elkaar hebben afgesproken, stuur ik je deze brief om je uit te leggen welke beslissingen ik heb genomen, en waarom. In deze brief vertel ik je over de beslissingen over het contact met je vader; over het contact met je oma schrijf ik je een aparte brief.
Ik heb besloten dat er voor jou, net als voor [minderjarige 2 (voornaam)] , wel een regeling komt voor het contact met je vader tijdens de vakanties. Die regeling houdt in dat je de helft van de (school)vakanties bij je vader bent. Dat is wel altijd in Nederland: als je vader naar het buitenland wil, hoef jij niet mee als je dat zelf niet wilt. Ik heb ook beslist dat je vader dan wel het grootste deel van die vakantie zelf voor jou en [minderjarige 2 (voornaam)] moet zorgen en jullie dus niet, bijvoorbeeld, vooral bij familie logeren zonder je vader.
Je hebt mij verteld dat je het liever helemaal zelf wilt bepalen wanneer je je vader ziet. Ik heb dus een andere beslissing genomen. Ik heb goed naar jouw wens geluisterd en daar ook goed over nagedacht, maar ik vind het toch belangrijk dat de keuze niet helemaal bij jou komt te liggen. Dat vind ik namelijk een te grote verantwoordelijkheid voor een kind van twaalf jaar. Jouw ouders hebben de verantwoordelijkheid voor een goed contact van jou met hen allebei, niet jij. Omdat jouw vader in het buitenland woont, zie je hem al weinig. Ik vind het belangrijk dat je in de vakanties wel tijd met hem doorbrengt, zodat jij op de hoogte blijft van zijn leven en hij van dat van jou. Op die manier hou jij een goed beeld van hem zoals hij nu is, en niet alleen een beeld van vroeger.
Op het punt van naar het buitenland gaan vind ik dat jij wél zelf mag kiezen. Je hebt goed uitgelegd dat je dat echt niet fijn vindt, veel heimwee hebt en je moeder mist. Als je in Nederland bent met je vader, is je moeder dichterbij. Je vader heeft ook aangegeven dat als jij tijdens vakanties aangeeft dat je toch eerder naar je moeder wilt, hij dat ok vindt.
Voor het bellen of videobellen heb ik beslist dat jij één keer per week met je vader belt of videobelt. Jij mag zelf met hem afstemmen wanneer, hoe lang en of je wel of niet met camera wilt bellen. Op die manier heb je wel regelmatig contact, maar kunnen jullie samen bedenken wanneer het uitkomt. Vaker bellen mag natuurlijk, maar hoeft niet. Je moeder zal je af en toe helpen herinneren aan deze belafspraken.
Tot slot: ik heb ook aan je ouders meegegeven dat jij graag weer therapie zou willen, omdat dat je eerder goed hielp. Ik kan hier geen beslissing over nemen, maar je ouders hebben allebei gezegd dat ze hieraan mee zullen werken, dus ik ga ervan uit dat ze dit voor jou zullen regelen.
Ik hoop dat ik het je zo goed heb uitgelegd. Ook hoop ik dat mijn beslissing jou duidelijkheid en ook rust geeft, zodat jij je bezig kunt houden met school, je vriendinnen en alle andere belangrijke dingen voor jou. Zet hem op!

4.De beslissing

De rechtbank:
in de provisionele voorziening
4.1.
verklaart de vader niet-ontvankelijk in zijn verzoeken tot het treffen van provisionele voorzieningen;
in de bodemprocedure
4.2.
stelt ten aanzien van de kinderen de volgende verdeling van de vakanties vast:
  • de zomervakantie: de kinderen verblijven in de even jaren de eerste drie weken aaneensluitend bij de vader en in de oneven jaren de laatste drie weken aaneensluitend;
  • de kerstvakantie: de kinderen verblijven in de oneven jaren de eerste week van de kerstvakantie (de kerstweek) bij de vader en in de even jaren de tweede week van de kerstvakantie (de week van oud/nieuw);
  • de voorjaarsvakantie: de kinderen verblijven in de even jaren bij de vader;
  • de meivakantie: de kinderen verblijven in de oneven jaren de eerste week bij de vader en in de even jaren de tweede week;
  • de herfstvakantie: de kinderen verblijven in de oneven jaren bij de vader;
4.3.
bepaalt dat voor de onder 4.2. genoemde vakantieregeling de volgende voorwaarden gelden:
- het uitgangspunt is dat de vakanties, met uitzondering van de zomervakantie, in Nederland worden doorgebracht, tenzij de ouders in onderling overleg anders beslissen;
- de vakantieregeling geldt voor [minderjarige 1 (voornaam)] alleen als de vakantie in Nederland wordt doorgebracht. Zij hoeft dus niet met haar vader op vakantie naar het buitenland als zij dat zelf niet wil;
- tijdens het gedeelte van de vakantie dat de kinderen bij hem zijn, draagt de vader voor minimaal driekwart van de tijd in de betreffende periode zelf de zorg voor de kinderen;
4.4.
bepaalt dat er tussen [minderjarige 2 (voornaam)] en de vader wekelijkse videobelmomenten plaatsvinden op maandag om 19:00 uur en op woensdag om 17:30 uur van telkens twintig minuten;
4.5.
bepaalt dat er tussen [minderjarige 1 (voornaam)] en de vader één keer per week een (video- of ‘gewoon’) belmoment plaatsvindt, waarbij [minderjarige 1 (voornaam)] zelf afstemt met de vader wanneer dit moment plaatsvindt en zij zelf mag bepalen hoe lang het gesprek duurt;
4.6.
beslist dat de vader € 320,- per maand moet betalen aan de moeder, als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] ;
4.7.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.8.
bepaalt dat de ouders hun eigen proceskosten betalen;
4.9.
wijst de verzoeken van de ouders voor het overige af.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. J.M. Atema, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. L.J. Pel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2025.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW).