ECLI:NL:RBMNE:2025:5342

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 augustus 2025
Publicatiedatum
15 oktober 2025
Zaaknummer
UTR 24/1529, UTR 24/1532, UTR 24/1539 en UTR 24/1540
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.R. van Es – de Vries
  • P.W. Hogenbirk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroepen tegen naheffingsaanslagen parkeerbelasting

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 augustus 2025 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van beroepen tegen naheffingsaanslagen parkeerbelasting. De heffingsambtenaar had aan eiser naheffingsaanslagen opgelegd in de beschikkingen van 7 juni 2023, 21 juni 2022, 11 mei 2023 en 15 november 2023. Eiser maakte bezwaar tegen deze naheffingsaanslagen, maar de heffingsambtenaar verklaarde de bezwaren ongegrond in uitspraken op bezwaar van 13 juli 2023 en 9 december 2022. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, maar dit beroep was te laat ingediend. De rechtbank oordeelde dat de beroepschriften tegen de uitspraken op bezwaar van 9 december 2022 en 17 juli 2023 niet tijdig waren ingediend, waardoor de rechtbank niet inhoudelijk kon ingaan op de beroepen. Eiser was niet aanwezig op de zitting en heeft ook niet gereageerd op een brief van de rechtbank waarin hij werd gevraagd om uitleg over de te late indiening van zijn beroepen. Hierdoor verklaarde de rechtbank de beroepen niet-ontvankelijk, wat betekent dat eiser de naheffingsaanslagen moet betalen zonder recht op vergoeding van proceskosten of griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 24/1529, UTR 24/1532, UTR 24/1539 en UTR 24/1540

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 augustus 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht, verweerder
(gemachtigde: mr. D.J. Koopmans).

Procesverloop

1.1
In de beschikkingen van 7 juni 2023, 21 juni 2022, 11 mei 2023 en 15 november 2023 heeft de heffingsambtenaar aan eiser naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd. Eiser heeft tegen deze naheffingsaanslag bezwaar gemaakt.
1.2
Met de uitspraken op bezwaar van 13 juli 2023 en 9 december 2022 heeft de heffingsambtenaar het bezwaren van eiser ongegrond verklaard.
1.3
Eiser heeft – in één brief- tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft verweerschriften ingediend.
1.4
De zaken zijn behandeld op de zitting van 18 augustus 2025. De gemachtigde van de heffingsambtenaar heeft deelgenomen aan de zitting. Eiser was niet aanwezig.

Overwegingen

2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval zijn de uitspraken op bezwaar bekend gemaakt op 9 december 2022 en
17 juli 2023. De beroepschriften tegen de uitspraken op bezwaar van 9 december 2022 hadden uiterlijk op 20 januari 2023 ontvangen moeten zijn en de beroepschriften tegen de uitspraken op bezwaar van 17 juli 2023 hadden uiterlijk 28 augustus 2023 ontvangen moeten zijn. De BGHU heeft de reactie op de uitspraken op bezwaar op 31 oktober 2023 ontvangen (en doorgestuurd naar de rechtbank voor behandeling als zijnde een beroepschrift). Dit is te laat. Als een beroepschrift te laat, dus na de zes weken, is ontvangen is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 7 augustus 2025 een brief gestuurd, waarin staat dat hij in de gelegenheid wordt gesteld om uiterlijk op de zitting te laten weten waarom hij zijn beroepen na afloop van de beroepstermijn heeft ingediend. In deze brief staat ook dat als hij niet reageert het beroep niet-ontvankelijk verklaard kan worden.
5. Eiser heeft hier niet op gereageerd is ook niet op de zitting verschenen.
6. Daarom zijn de beroepen niet-ontvankelijk. De beroepen zullen niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht is geen sprake.

Conclusie en gevolgen

8. De beroepen zijn niet-ontvankelijk. Dit betekent dat eiser de naheffingsaanslagen moet betalen. Er is daarom geen aanleiding voor de vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es – de Vries, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 augustus 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Locatie Arnhem, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.