Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 september 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , eiser,
Procesverloop
€ 639.000,- naar de waardepeildatum 1 januari 2022. Bij deze beschikking heeft de heffingsambtenaar eiser als eigenaar van deze woning ook een aanslag onroerendzaakbelasting en watersysteemheffing opgelegd, waarbij deze waarde als heffingsmaatstaf is gehanteerd.
20 november 2023 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en de WOZ-waarde van de woning gehandhaafd.
Overwegingen
Geschil
€ 477.000,- naar € 639.000,- terwijl er geen verandering heeft plaatsgevonden. Daarnaast zijn de referentiewoningen qua gebruiksoppervlakte veel groter en is de staat van onderhoud ook beter. Er ligt een offerte voor het dak van € 40.000,-, de cv moet vervangen worden, er moet vloerisolatie geplaatst worden, er moeten wanden geïsoleerd worden. Verder is de garagebox 30 jaar geleden geplaatst zonder fundering en ligt deze scheef. Er is op meerdere plaatsen betonrot. De buitendeuren zijn allemaal niet geïsoleerde houten deuren; het trespa is koud geplaatst op het oude overstek waardoor het daaronder allemaal is gaan rotten. Ook zijn er veel lekkages. Eiser is hierdoor van mening dat de uitspraak op bezwaar onvoldoende gemotiveerd is.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
P.W. Hogenbirk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 september 2025.