ECLI:NL:RBMNE:2025:5382

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 september 2025
Publicatiedatum
15 oktober 2025
Zaaknummer
23/3401
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen naheffingsaanslagen parkeerbelasting door eiser met parkeervergunning

Op 2 september 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak over naheffingsaanslagen parkeerbelasting. Eiser, die een parkeervergunning heeft, ontving in totaal tien naheffingsaanslagen van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. Deze aanslagen waren opgelegd omdat het voertuig van eiser op verschillende dagen geparkeerd stond zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan. Eiser maakte bezwaar tegen de aanslagen, maar de heffingsambtenaar verklaarde deze bezwaren ongegrond. Eiser stelde dat hij zijn auto altijd aanmeldde en dat er mogelijk een probleem was met het aanmeldsysteem van de gemeente. Tijdens de zitting op 25 augustus 2025 was eiser niet aanwezig, maar de gemachtigde van de heffingsambtenaar verdedigde de standpunten van de gemeente. De rechtbank oordeelde dat het de verantwoordelijkheid van eiser is om te controleren of de aanmelding goed is verlopen. De rechtbank volgde de heffingsambtenaar in zijn standpunt dat de naheffingsaanslagen terecht waren opgelegd en dat er geen sprake was van storingen in het aanmeldsysteem. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, wat betekent dat hij de naheffingsaanslagen moet betalen. Er werd geen aanleiding gezien voor vergoeding van proceskosten of griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 23/3401

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 september 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht, verweerder
(gemachtigde: mr. D.J. Koopmans).

Procesverloop

1.1
In de beschikkingen van 18 januari 2023, 10 maart 2023, 15 maart 2023 en 13 april 2023 heeft de heffingsambtenaar aan eiser naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd. Eiser heeft tegen deze naheffingsaanslag bezwaar gemaakt.
1.2
Met de uitspraken op bezwaar van 31 mei 2023 heeft de heffingsambtenaar de bezwaren van eiser ongegrond verklaard.
1.3
Eiser heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
1.4
De zaak is behandeld op de zitting van 25 augustus 2025. De gemachtigde van de heffingsambtenaar heeft deelgenomen aan de zitting. Eiser is niet verschenen, zonder bericht van verhindering.

Overwegingen

2. Het voertuig van eiser stond op verschillende dagen geparkeerd zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan. Naar aanleiding hiervan zijn de volgende naheffingsaanslagen opgelegd:
- aanslagnummer [nummer 1] , op 3 januari 2023 om 16:02 uur stond de auto van eiser geparkeerd op de [straat] in Utrecht;
- aanslagnummer [nummer 2] , op 24 februari 2023 om 20:12 uur stond de auto van eiser geparkeerd op de [straat] in Utrecht;
- aanslagnummer [nummer 3] , op 4 maart 2023 om 12:42 uur stond de auto van eiser geparkeerd op de [straat] in Utrecht;
- aanslagnummer [nummer 4] , op 1 april 2023 om 17:52 uur stond de auto van eiser geparkeerd op de [straat] in Utrecht.
3. Eiser is van mening dat alle 10 de naheffingsaanslagen onterecht zijn gehandhaafd. Eiser heeft een parkeervergunning en hij meldt altijd zijn auto aan als hij aan de [straat] parkeert. Zijn auto staat daar dagelijks van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Eiser heeft telefonisch contact opgenomen met de gemeente en zij gaven aan dat het wel eens mis kan gaan met het aanmeldsysteem. Daar kan eiser niets aan doen. Zij gaven aan dat zij dit wel altijd achteraf corrigeren. Eiser begrijpt daarom niet waarom hij naheffingsaanslagen krijgt.
4. De heffingsambtenaar licht toe dat er nog vier naheffingsaanslagen zijn die na bezwaar gehandhaafd zijn. In totaal ging het om 10 aanslagen, waarvan er 6 zijn vernietigd. De heffingsambtenaar geeft aan dat eiser zijn auto diverse malen heeft aangemeld, maar niet op de tijdstippen waarvoor de 10 naheffingsaanslagen zijn opgelegd en waarvan er 6 uit coulance zijn vernietigd. In principe waren alle naheffingsaanslagen terecht opgelegd. In gevallen als deze wordt enige coulance toegepast die inhoudt dat bij meerdere en opvolgende naheffingsaanslagen minimaal de eerste gehandhaafd blijft. Als men gedurende meerdere maanden achter elkaar meerdere naheffingsaanslagen krijgt dan blijft de eerste van elke maand gehandhaafd. Daarvan is hier sprake volgens de heffingsambtenaar. De heffingsambtenaar heeft vervolgens een overzicht van het systeem gedeeld waarin te zien is wanneer eiser zijn auto aan en afmeldt en wanneer (een deel van) de naheffingsaanslagen zijn opgelegd. Eiser geeft aan dat hij de gemeente heeft gebeld en dat aangegeven werd dat het wel eens mis kan gaan met het aanmeldsysteem. Dat dat in deze gevallen mis is gegaan betwist de heffingsambtenaar. Op het overzicht is te zien dat eiser zich op 3 januari 2023 heeft aangemeld, maar ruim 20 minuten nadat het kenteken is gecontroleerd. Op 4 maart heeft eiser zich ook aangemeld, maar bijna 5 uur nadat het kenteken was gecontroleerd. Gelet op het verloop van de aanmeldingen en het aantal aanmeldingen per dag (op de dagen van de aanslagen die gehandhaafd zijn) wordt de heffingsambtenaar gesterkt in zijn standpunt dat er op die dagen van storingen geen sprake is geweest. De naheffingsaanslagen zijn volgens de heffingsambtenaar terecht opgelegd en in bezwaar gehandhaafd.
De rechtbank kan de heffingsambtenaar hierin volgen en voegt hieraan toe dat het de verantwoordelijkheid van eiser is om te controleren of de aanmelding goed is verlopen en, als dit niet het geval blijkt, hierop te acteren. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiser de naheffingsaanslagen moet betalen. Er is daarom geen aanleiding voor de vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 september 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Locatie Arnhem, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.