Beoordeling door de rechtbank
Beroep niet tijdig beslissen
8. Eiser wilde met het beroep niet tijdig bereiken dat het college zou beslissen op zijn aanvraag. Omdat het college dit inmiddels heeft gedaan met het besluit van 16 oktober 2024, heeft eiser geen belang meer bij een oordeel van de rechtbank over zijn beroep niet tijdig. In zoverre is het beroep daarom niet-ontvankelijk. Tenzij geheel aan het beroep tegemoetgekomen wordt, heeft het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit mede betrekking op het alsnog genomen besluit (artikel 6:20, derde lid, van de Awb). Omdat het college niet geheel tegemoet gekomen is aan het beroep van eiser, beoordeelt de rechtbank hierna de gronden die eiser heeft aangevoerd tegen het besluit van 16 oktober 2024.
Beroep tegen het bestreden besluit
Wat heeft eiser verzocht?
9. Eiser heeft bij de bezwaarschriftencommissie van de gemeente Utrechtse Heuvelrug (bezwaarschriftencommissie) op grond van de Woo verzocht om informatie over alle verklaringen conform Archiefbesluit Artikel 8 van alle verslagen en geluidsopnamen van de hoorzittingen van de (onafhankelijke) commissie bezwaarschriften van de gemeente Utrechtse Heuvelrug sinds 1 januari 2020.
Wat is het besluit van het college?
10. De bezwaarschriftencommissie heeft het Woo-verzoek van eiser doorgestuurd aan het college. Het college heeft het Woo-verzoek van eiser afgewezen omdat bezwaarschriften, met daarin de verslagen van de bezwaarschriftencommissie vijf jaar bewaard moeten worden volgens de vernietigingslijst van de VNG. Vanaf 2020 zijn de bezwaarschriften met verslagen van hoorzittingen bewaard en daarom nog niet verwijderd. Er bestaan dus geen verklaringen die met het verzoek worden opgevraagd, aldus het college.
Kennisgeving doorzending van het verzoek
11. Eiser heeft aangevoerd dat de bezwaarschriftencommissie hem ten onrechte niet heeft bericht dat zijn verzoek is doorgezonden aan het college. Het college heeft ter zitting erkend dat dit had moeten gebeuren.
12. De rechtbank is van oordeel dat de bezwaarschriftencommissie aan eiser had moeten mededelen dat zijn verzoek aan het college was doorgezonden. Die verplichting staat namelijk in artikel 4.2, eerste lid, van de Woo. Naar het oordeel van de rechtbank kan dit gebrek gepasseerd worden met toepassing van artikel 6:22 van de Awb, omdat niet aannemelijk is geworden dat eiser hierdoor is benadeeld.
Reikwijdte van het Woo-verzoek
13. Voorts heeft eiser aangevoerd dat het college zijn verzoek te beperkt heeft opgevat. In het bestreden besluit heeft het college namelijk alleen besloten over verklaringen als bedoeld in artikel 8 van het Archiefbesluit die zien op vernietiging van archiefbescheiden. Dit artikel schrijft echter ook voor dat een verklaring wordt opgemaakt van vervreemding of vervanging van zulke bescheiden.
14. Het college heeft ter zitting verklaard dat het verzoek inderdaad te beperkt is opgevat, maar dat dit de uitkomst niet anders maakt, omdat er ook geen verklaringen bestaan van na 1 januari 2020 over vervreemding of vervanging van archiefbescheiden.
15. De rechtbank is van oordeel dat het Woo-verzoek van eiser te beperkt is opgevat. Door het college is alleen gekeken naar verklaringen die zien op vernietigingen van bescheiden, maar niet naar verklaringen die worden opgemaakt voor vervreemding of vervanging van zulke bescheiden. Dat dit volgens het college de uitkomst niet anders maakt, is op dit moment niet bekend, omdat met het bestreden besluit niet het hele Woo-verzoek is beoordeeld. De rechtbank zal verder in overweging 21 bespreken wat de gevolgen zijn van het feit dat het college het Woo-verzoek te beperkt heeft opgevat.
Zoekslag
16. Eiser heeft aangevoerd dat het college heeft verzuimd om daadwerkelijk te zoeken naar de door hem gevraagde informatie.
17. Ter zitting heeft het college erkend dat er inderdaad geen zoekslag is gemaakt, omdat de medewerkers van het verantwoordelijke team, team Informatie & Gegevens, er van op de hoogte zijn dat er geen verklaringen als bedoeld in artikel 8 van het Archiefbesluit zijn opgemaakt met betrekking tot geluidsopnamen of verslagen van hoorzittingen bij de bezwaarschriftencommissie van na 1 januari 2020. Dan heeft het ook geen zin om een zoekslag te maken, aldus het college. Volgens het college is het ook logisch dat er nog geen verklaringen bestaan, omdat uit wet- en regelgeving rond de Archiefwet volgt dat verslagen/opnames van hoorzittingen vijf jaar bewaard moeten worden. Op het moment van het Woo-verzoek van eiser waren er nog geen vijf jaren verstreken en dus ook geen verslagen vernietigd, vervreemd of vervangen.
18. Eiser heeft ter zitting hier tegenin gebracht dat hem in andere procedures wel degelijk is gebleken dat er stukken zijn vernietigd. Eiser wijst in dit verband op een besluit van de bezwaarschriftencommissie van 11 november 2024 waarin wordt medegedeeld dat een aantal verslagen van hoorzittingen niet is aangetroffen, terwijl uit een e-mail van de gemeente volgt dat de opnames van die hoorzittingen ook niet meer bestaan. Dan moet volgens eiser dus sprake zijn van een vernietiging en van een verklaring als bedoeld in artikel 8 van het Archiefbesluit.
18. De rechtbank neemt als uitgangspunt dat als een bestuursorgaan stelt dat (na onderzoek) is gebleken dat documenten niet onder haar berusten en zo’n mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, het dan in beginsel aan degene is die om informatie verzoekt om aannemelijk te maken dat documenten toch onder het bestuursorgaan berusten. Dit volgt uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling). Bij de beoordeling of een stelling van een bestuursorgaan de rechtbank niet ongeloofwaardig voorkomt, zal worden betrokken op welke wijze het onderzoek is verricht en of de gevonden documenten aanwijzingen bevatten dat de zoekslag onzorgvuldig is geweest.
20. Naar het oordeel van de rechtbank is de stelling van het college dat er geen verklaringen conform artikel 8 van het Archiefbesluit zijn in beginsel niet ongeloofwaardig, omdat dit in lijn zou zijn met de wet- en regelgeving. Eiser heeft echter onderbouwd aangevoerd dat het er toch op lijkt dat er verslagen of opnames zijn vernietigd van hoorzittingen bij de bezwaarschriftencommissie van na 1 januari 2020. Bij die stand van zaken kan het college niet volstaan met de boodschap dat de documenten niet bestaan, maar had daadwerkelijk een zoekslag gemaakt moeten worden. Nu dit niet is gebeurd, is het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand gekomen en onvoldoende gemotiveerd.
Conclusie reikwijdte Woo-verzoek en zoekslag
21. De rechtbank komt tot de conclusie dat het college een nadere zoekslag moet verrichten, waarbij ook wordt gezocht naar verklaringen die worden opgemaakt voor vervreemding of vervanging van bescheiden. Het college moet daarna een nieuw besluit nemen. In dat besluit moet inzichtelijk worden gemaakt hoe de zoekslag is verricht, in lijn met de vaste rechtspraak van de Afdeling.
Doorzending verzoek
22. Tot slot zijn partijen verdeeld over de vraag of de bezwaarschriftencommissie zijn verzoek wel had moeten doorzenden. Eiser is van mening dat de door hem gevraagde verklaringen op grond van artikel 8 van het Archiefbesluit bij de bezwaarschriftencommissie horen te berusten. Volgens het college zouden de verklaring wel degelijk bij haar horen te berusten.
22. De rechtbank zal in het midden laten waar de verzochte verklaringen behoren te berusten. Partijen hebben er met name belang bij dat er in deze zaak duidelijkheid komt en dat verdere procedures niet nodig zijn. Voorts is van belang dat het college ter zitting niet eenduidig antwoord kon geven op de vraag of de bezwaarschriftencommissie wellicht over de verzochte verklaringen zou beschikken. De rechtbank draagt het college daarom op om ook bij de commissie bezwaarschriften na te gaan of zij beschikken over verklaringen als bedoeld in artikel 8 van het Archiefbesluit waar door eiser om is verzocht. Daarmee wordt gewaarborgd dat beide bestuursorganen nagaan of zij de verzochte informatie hebben.