Uitspraak
1.De procedure
- het proces-verbaal van de rolzitting van 18 september 2024, aan te merken als conclusie van antwoord, waarbij ook een betalingsafschrift is overgelegd.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 15 januari 2025, staat de vordering van Q-Park Operations Netherlands B.V. centraal. Q-Park stelt dat de gedaagde op 28 oktober 2024 zonder geldig parkeerbewijs de parkeergarage heeft verlaten door met zijn auto dicht achter een voorganger onder de slagboom door te rijden, een handeling die in de volksmond bekend staat als 'treintje rijden'. Q-Park eist een schadevergoeding van € 496,95, bestaande uit het tarief voor een verloren kaart en aanvullende schadevergoeding, omdat de gedaagde volgens hen de parkeergarage onrechtmatig heeft verlaten.
De gedaagde ontkent echter dat hij 'treintje heeft gereden' en stelt dat zijn vrouw het parkeergeld bij de automaat heeft betaald. Hij beweert dat het stoplicht bij de slagboom op groen stond toen hij de parkeergarage verliet. De kantonrechter oordeelt dat Q-Park onvoldoende bewijs heeft geleverd om de claim te onderbouwen. De enige bewijsstukken die Q-Park heeft overgelegd zijn een zwart-witfoto van de auto van de gedaagde en een betalingsafschrift, maar deze zijn niet overtuigend genoeg om de stelling van 'treintje rijden' te bevestigen.
Bovendien heeft Q-Park geen camerabeelden kunnen overleggen die hun bewering ondersteunen, omdat deze niet tijdig in het geding zijn gebracht. De kantonrechter concludeert dat de gedaagde op het groene licht mocht vertrouwen en dat er geen bewijs is dat hij de parkeergarage op onjuiste wijze heeft verlaten. Daarom worden de vorderingen van Q-Park afgewezen en wordt Q-Park veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de gedaagde, vastgesteld op € 100,00.