ECLI:NL:RBMNE:2025:5427

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 september 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
UTR 25/4343
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 24 september 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster had verzocht om te bepalen dat de openbaarmaking van documenten die betrekking hebben op haar, achterwege zou blijven totdat op bezwaar was beslist. Dit verzoek volgde op een besluit van verweerder van 21 juli 2025, waarin werd besloten tot openbaarmaking van verschillende documenten op basis van de Wet open overheid (Woo). Verzoekster had echter het griffierecht van € 385,- niet betaald, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van haar verzoek.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat indiener van een verzoek om voorlopige voorziening verplicht is het griffierecht te betalen, zoals vastgelegd in artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De griffier had verzoekster op 26 juli 2025 een aangetekende brief gestuurd met de betalingsverplichting, maar verzoekster had de nota niet afgehaald en deze was teruggestuurd. Een tweede poging om de nota per gewone post te versturen op 22 augustus 2025 leidde ook niet tot betaling. Verzoekster heeft geen geldige reden gegeven voor het niet betalen van het griffierecht.

Aangezien het griffierecht niet op tijd was betaald, kon de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk behandelen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, zoals vermeld in artikel 8:83 van de Awb.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/4343

uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 september 2025in de zaak tussen

[verzoekster] , [plaats] , verzoekster

en

[verweerder] , verweerder

Procesverloop

In het besluit van 21 juli 2025 heeft de [verweerder] besloten over te gaan tot openbaarmaking van verschillende documenten die onder andere betrekking hebben op verzoekster. Dit besluit is genomen naar aanleiding van een verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo) van een derde. Deze derde heeft meegedeeld niet te zullen deelnemen aan deze voorlopige voorzieningenprocedure.
Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om te bepalen dat openbaarmaking van de documenten die over haar gaan, achterwege zal blijven totdat op bezwaar is beslist.
In een brief van 31 juli 2025 heeft de [verweerder] bericht dat hij de volgende gedragslijn hanteert: de openbaarmaking van gegevens van diegenen die op tijd een verzoek om een voorlopige voorziening hebben ingediend, wordt uitgesteld totdat op bezwaar is beslist. Bij een afwijzend besluit op bezwaar zal de [verweerder] een uitgestelde openbaarmaking hanteren van twee weken.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1] Verzoekster heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de voorzieningenrechter de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de voorzieningenrechter dat verder uit.
2. Iemand die een verzoek om een voorlopige voorziening indient, moet griffierecht betalen. [2] Dit staat in artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 385,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar de indiener niets aan kan doen.
4. De griffier heeft verzoekster op 26 juli 2025 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat verzoekster binnen twee weken moet betalen. Verzoekster heeft de nota niet bij een […] -punt afgehaald en de nota is teruggestuurd naar de rechtbank. De griffier heeft de nota op 22 augustus 2025 per gewone post gestuurd en verzoekster nog een week de tijd gegeven om het griffierecht te voldoen.
5. De griffier heeft het bedrag niet ontvangen. Verzoekster heeft daarvoor geen geldige reden gegeven.
6. Het verzoek zal niet inhoudelijk worden behandeld. Het verzoek om een voorlopige voorziening is kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.E.C. Bakker, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 september 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Artikel 8:83 van de Awb.
2.Artikel 8:82, eerste lid, van de Awb.