ECLI:NL:RBMNE:2025:5437

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 oktober 2025
Publicatiedatum
17 oktober 2025
Zaaknummer
UTR 25/5769
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallen verklaring van een eerdere uitspraak en verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 16 oktober 2025, wordt de vervallenverklaring van een eerdere uitspraak van 9 december 2024 behandeld. Eiseres had haar beroep op 28 oktober 2024 ingetrokken, maar de rechtbank had in haar eerdere uitspraak ten onrechte geoordeeld over het beroep. De rechtbank verklaart de eerdere uitspraak ambtshalve vervallen, omdat deze niet meer relevant was na de intrekking van het beroep. Eiseres had tevens verzocht om een proceskostenvergoeding, wat de rechtbank toekent. De rechtbank oordeelt dat aan de vereisten voor een proceskostenveroordeling is voldaan, aangezien de minister aan eiseres tegemoet is gekomen. De proceskosten worden vastgesteld op € 453,50, en het griffierecht van € 53,- moet door verweerder aan eiseres worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/5769

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 oktober 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S. Smeets),
en

Dienst Toeslagen, verweerder(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ).

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het vervallen verklaren van de uitspraak van de rechtbank Midden- Nederland van 9 december 2024 en over het verzoek van eiseres om een proceskostenvergoeding.

Overwegingen

Vervallen verklaren
1. De rechtbank kan een uitspraak die zij heeft gedaan ambtshalve vervallen verklaren. Een vervallenverklaring kan alleen in zeer bijzondere gevallen en als er geen wettelijke oplossing is. Deze buitenwettelijke beslissing dient niet om gebreken in de motivering van de uitspraak naar aanleiding van een schriftelijke reactie van één van de partijen te repareren, maar uitsluitend tot herstel van een ernstige, niet voor rectificatie vatbare fout van de rechter die niet door het instellen van enig rechtsmiddel kan worden ondervangen. De rechtbank vindt dat de uitspraak van 9 december 2024 vervallen moet worden verklaard. Dat legt zij hierna uit.
2. De rechtbank heeft geconstateerd dat eiseres met een brief van 28 oktober 2024 haar beroep heeft ingetrokken
.Op 30 oktober 2024 heeft de rechtbank aan partijen bevestigd dat het beroep is ingetrokken en dat de beroepsprocedure daarmee is beëindigd
.De rechtbank heeft in haar uitspraak van 9 december 2024 evenwel geoordeeld over het beroep. Dit heeft zij dus evident onverplicht en ten onrechte gedaan. De rechtbank verklaart daarom de uitspraak van 9 december 2024 ambtshalve vervallen.
Proceskostenvergoeding
3. Eiseres heeft in de brief van 28 oktober 2024 het beroep ingetrokken en tegelijkertijd verzocht om een proceskostenvergoeding.
4. De rechtbank heeft verweerder bij brief van 30 oktober 2024 verzocht om een reactie op het verzoek om proceskostenvergoeding. Verweerder heeft hierop niet gereageerd.
5. De rechtbank is van oordeel dat aan de vereisten voor een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75a van de Awb is voldaan, omdat de minister aan eiseres tegemoet is gekomen en eiseres met het intrekken van het beroep tegelijk om een proceskostenvergoeding heeft verzocht.
6. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoekster die verweerder moet betalen als volgt vast, waarbij de vergoeding wordt berekend met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907,-), bij een wegingsfactor 0,5. Toegekend wordt € 453,50.
4. Uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb volgt dat verweerder verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 53,- te vergoeden. Dit volgt rechtstreeks uit de wet. Verzoekster zal zich hiervoor tot verweerder moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 9 december 2024 met zaaknummer UTR 24/5769 vervallen;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 453,50;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 53,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van L. El Kabch, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2025.
de griffier is verhinderd deze uitspraak
te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.