Op 1 oktober 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2019. De zaak betreft de ouders, de moeder en de vader, die beiden belast zijn met het ouderlijk gezag. De kinderrechter had eerder op 4 april 2025 een beschikking gegeven waarin de ondertoezichtstelling werd verlengd tot 18 oktober 2025. De GI, Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, heeft het verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling verder te verlengen tot 18 april 2026, omdat er nog steeds zorgen zijn over de situatie van de minderjarige.
Tijdens de zitting op 1 oktober 2025 waren de moeder, bijgestaan door haar advocaat, en vertegenwoordigers van de GI aanwezig. De vader was niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. De moeder heeft aangegeven dat zij niet blij is met de ondertoezichtstelling, maar begrijpt dat deze mogelijk noodzakelijk is. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er positieve stappen zijn gezet door de moeder, zoals deelname aan cursussen en verbeterde communicatie met de school. Echter, er zijn ook zorgen, zoals het ontbreken van een eigen woning voor de moeder en het gedrag van de vader, die nog geen therapie heeft gevolgd.
De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 18 april 2026, omdat de GI op deze manier de regie kan voeren over de zorgregeling. De kinderrechter heeft benadrukt dat de ontwikkelingsbedreiging van de minderjarige voortkomt uit de onveiligheid in het contact met de vader en de moeder. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten in hoger beroep.