ECLI:NL:RBMNE:2025:5483

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 oktober 2025
Publicatiedatum
21 oktober 2025
Zaaknummer
16.366366.24 en 16.177337.33 (tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woningoverval met vuurwapen en drugshandel door verdachte

Op 21 oktober 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een woningoverval en drugshandel. De verdachte, geboren in 2003, heeft samen met anderen op 4 november 2024 te Utrecht ingebroken in de woning van een slachtoffer, waarbij hij het slachtoffer met een vuurwapen heeft bedreigd. Daarnaast heeft de verdachte zich gedurende een periode van ongeveer 20 maanden schuldig gemaakt aan de handel in verschillende soorten harddrugs, waaronder 2C-B, cocaïne, MDMA en LSD. Bij de doorzoeking van zijn woning werd een aanzienlijke hoeveelheid illegaal vuurwerk aangetroffen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaren, met aftrek van het voorarrest, en gelast de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 3 maanden. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de recidive van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden. De verdachte heeft veel leed veroorzaakt bij het slachtoffer en heeft zich niet laten weerhouden door de gevolgen van zijn daden voor de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummers: 16.366366.24 en 16.177337.33 (tul)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudig kamer van 21 oktober 2025 in de strafzaak van:
[verdachte] ,
geboren op [2003] in [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres [adres 1] te [woonplaats] ,
gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 7 oktober 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • de verdachte;
  • de officier van justitie: mr. L.A. Lepoutre;
  • de advocaat van de verdachte: mr. M.M. Helmers.

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
feit 1
op 4 november 2024 te Utrecht samen met anderen heeft ingebroken in de woning van [slachtoffer] en een autosleutel heeft gestolen, waarbij [slachtoffer] is bedreigd met een vuurwapen;
feit 2
in de periode van 18 maart 2023 tot en met 26 november 2024 hoeveelheden 2C-B en/of cocaïne en/of MDMA en/of LSD heeft uitgevoerd uit Nederland;
feit 3
in de periode van 18 maart 2023 tot en met 26 november 2024 te Utrecht, samen met een ander, heeft gehandeld in 2C-B, cocaïne, MDMA en/of LSD;
feit 4
op 27 november 2024 te Utrecht opzettelijk 7634 pillen bevattende 2C-B, cocaïne en/of MDMA voorhanden heeft gehad;
feit 5
op 27 november 2024 te Utrecht 27 stuks professioneel vuurwerk (Super Cobra 6) voorhanden heeft gehad.
De volledige tekst van de beschuldiging (
tenlastelegging) staat in bijlage bij dit vonnis.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat de verdachte de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 heeft gepleegd.
De standpunten van de officier van justitie worden - voor zover van belang voor de beoordeling - besproken in paragraaf 4.3.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank om de verdachte vrij te spreken van feit 1 omdat er geen direct bewijs is voor betrokkenheid van de verdachte bij de woningoverval. De gevoerde verweren worden - voor zover van belang voor de beoordeling - hierna besproken onder paragraaf 4.3.
Ten aanzien van feit 2 verzoekt de advocaat om de ten laste gelegde periode te specificeren naar de vier momenten dat er een levering van drugs door de verdachte vanuit Nederland naar België heeft plaatsgevonden.
Ten aanzien van de feiten 3, 4 en 5 wordt geen verweer over het bewijs gevoerd.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Bewijsmiddelen feit 1
De rechtbank oordeelt dat het feit 1 is bewezen. De rechtbank is daarbij van oordeel dat de verdachte dit feit heeft begaan in een nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachte [medeverdachte] en een onbekend gebleven derde persoon. De hierna opgenomen bewijsmiddelen hebben betrekking op het aandeel van zowel de verdachte als het aandeel van de mededaders. De rechtbank baseert de bewezenverklaring op de volgende bewijsmiddelen: [1]
Aangifte
Ik lag te slapen in mijn woning op de [straat] [nummeraanduiding 1] te [plaats 1] . Op 4 november 2024 omstreeks 01.40 uur hoorde ik hard gebonk en gekraak bij mijn voordeur. Ik lag nog op bed en de slaapkamerdeur was dicht, dus ik zag niet wat er gebeurde. Toen zag ik dat er één man mijn slaapkamerdeur open deed en binnen kwam. Ik zag dat deze man een vuurwapen in zijn hand had. Ik zag dat het een klein zwart handvuurwapen was. Ik zag dat er een demper op het vuurwapen zat. Ik zag dat de man het vuurwapen op mij richtte. Ik hoorde dat de man zei dat ik in mijn bed moest blijven liggen. Ik hoorde dat de man zei dat ik niet naar hem mocht kijken en naar de grond moest blijven kijken. Ik zag dat er nog twee mannen in mijn woning waren. [2] Ik hoorde dat de andere mannen kastjes en lades open trokken. Toen de man met het vuurwapen klaar was bij mijn bed, ging hij in de deuropening van mijn slaapkamer staan. Ik zag dat hij het vuurwapen af en toe weer even op mij richtte. Terwijl die man mij in de gaten hield, waren de andere twee mannen mijn woning overhoop aan het halen. Ik zag dat de man met het vuurwapen de deuropening van mijn slaapkamer uit liep en de deur van de slaapkamer dicht deed. Toen ik niks meer hoorde, heb ik alle moed verzameld en ben ik gaan kijken. Ik zag dat er toen niemand meer in mijn woning was. Ik zag dat het kozijn bij mijn voordeur, aan de binnenkant, kapot was. Ik zag dat mijn hele woning overhoop gehaald was. [3]
Proces-verbaal van bevindingen nader verhoor aangever
Ik zag en voelde dat de man de loop van het vuurwapen, of eigenlijk het uiteinde van de demper hiervan, tegen de rechterslaap van mijn hoofd drukte. Ik voelde dat er iets ronds tegen mijn rechterslaap werd gedrukt. Ik werd erg angstig van. Ik hoorde dat de man tegen mij zei: “Stil blijven liggen. Kijk mij niet aan”. [4]
Proces-verbaal forensisch onderzoek woning
Op 4 november 2024 kwamen wij, naar aanleiding van een overval in woning, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [straat] [nummeraanduiding 1] te [plaats 1] . [5] Wij zagen op de voordeur verstoringen in de vorm van vegen wat niet passend was bij normaal gebruik van een deur. Wij zagen deze vegen op twee afzonderlijke plekken op de buitenzijde van de deur. Ik heb de vegen bemonsterd op DNA en deze bemonstering veiliggesteld: SIN: AARM1348NL#01 (voordeur buitenzijde). [6]
Rapport Nederlands Forensisch Instituut
Bemonstering AARM1348NL#01
Voordeur buitenzijde
DNA kan afkomstig zijn van: minimaal één persoon: [medeverdachte]
Bewijskracht: meer dan 1 miljard. [7]
DNA-profiel AARM1348NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van [medeverdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige onbekende persoon. [8]
Proces-verbaal van bevindingen
Uit het onderzoek in de telefoon naar de gebruiker is gebleken dat [medeverdachte] de gebruiker van de telefoon (iPhone 14Pro) is.
Device Locations:
Ik heb naar relevante informatie gezocht. Ik zag er op 3 november 2024 om 22:52 uur in Apple Maps was gezocht op [appartementencomplex] . Bij deze zoekslag kwam het adres [straat] [nummeraanduiding 2] [.] , [plaats 1] , [postcode] [plaats 1] , Nederland naar voren. Het appartementencomplex waar aangever [slachtoffer] woont heet ‘ [appartementencomplex] ’. Op de website van [naam] staat vermeld dat het wooncomplex op huisnummer [nummeraanduiding 3] gevestigd is.
Web history:
In de webhistorie is te zien dat op 3 november 2024 tussen 22:52 uur en 22:54 uur meerdere keren is gezocht danwel is doorgeklikt op de website van [naam] , waaronder [website] . Dit is de website van [naam] waarop het
seniorencomplex aan de [straat] wordt beschreven. Op deze website staat ook het adres van het seniorencomplex vermeld. [9]
Afbeeldingen op iPhone 14 pro:
Er zijn afbeeldingen veiliggesteld van de telefoon van [medeverdachte] . Uit metadata blijkt dat onderstaande foto’s zijn gemaakt in de omgeving van de flat [appartementencomplex] een aantal dagen voordat de woningoverval op de [straat] [nummeraanduiding 1] te [plaats 1] . De afbeeldingen zijn geplaatst in de DCIM map en hebben een .HEIC bestand. Onderzoek [.] wijst uit dat onderstaande 3 foto’s zijn gemaakt op dezelfde verdieping als de plaats delict. De locaties weergeven op de foto’s zijn allemaal gemaakt op de eerste verdieping van de [appartementencomplex] . Er zit een open gang tussen de plaats delict en de, 4 dagen eerder, gemaakte foto’s. [10]
Proces-verbaal van bevindingen
Het contact [.] is in gebruik door [verdachte] . [verdachte] en [medeverdachte] hebben vlak voor en vlak na de woningoverval veelvuldig contact met elkaar gehad.
De dag voor de woningoverval, 3 november 2024, wisselden zij 293 berichten met elkaar uit.
Op 4 november 2024 tussen 1:22 uur en 1:23 uur wisselden ze 23 berichten met elkaar uit.
Op 4 november 2024 tussen 4:05 uur en 5:40 uur wisselden ze 235 berichten met elkaar uit.
Vlak voor de overval heeft [verdachte] [medeverdachte] via snapchat geprobeerd te bellen. [11]
Proces-verbaal van bevindingen
Op 27 november 2024 was ik, verbalisant, aanwezig bij de doorzoeking in de
woning van verdachte aan de [adres 2] te [plaats 1] . Ik doorzocht de slaapkamer van verdachte. Ik deed de linker lade van het bureau open. Ik zag in de linker lade een Citroën sleutel. [12]
Ik, verbalisant, kreeg de opdracht om de sleutel die in de slaapkamer van verdachte
[verdachte] was aangetroffen mee te nemen naar de woning van het slachtoffer [slachtoffer] , om de sleutel te testen op het voertuig van [slachtoffer] . Ik zag de rode Citroën met het kenteken [kenteken] staan. Ik deed de sleutel in de deur aan de bestuurderskant in het slot en draaide de sleutel. Ik hoorde de vergrendeling van het voertuig open gaan door een herkenbaar ‘klik’ geluid. Ik opende de deur en gooide deze vervolgens weer dicht. Ik draaide met dezelfde sleutel de bestuurdersportier weer dicht. Hierdoor concludeerde ik dat de aangetroffen sleutel in
[verdachte] zijn slaapkamer hoorde bij de rode Citroën C1 met het kenteken [kenteken] , van slachtoffer [slachtoffer] . [13]
Proces-verbaal van bevindingen
In dit proces-verbaal beschrijf ik de resultaten van het onderzoek in de telefoon waarvan de
gegevens hieronder vermeld staan. De telefoon werd inbeslaggenomen op Schiphol, waar
verdachte [verdachte] kort daarvoor buiten heterdaad was aangehouden. De telefoon was bij de
insluiting van [verdachte] bij hem aangetroffen en in beslag genomen: Apple iPhone 16 telefoonnummer [telefoonnummer] . [14] Ik bekeek video's met een tijdsnotatie van 3 tot en met 4 november 2024. Op de video, gemaakt op 4 november 2024 04:05 uur, zag ik verdachte [verdachte] met een handvuurwapen in zijn hand en meerdere pakketten verdovende middelen voor hem op de vloer. [15] Ik zag dat [verdachte] eerst zichtzelf filmde met het wapen in zijn hand en deze kort op de camera richtte. Ik zag dat dit een handvuurwapen met demper betrof. [16]
3.3.2.
Bewijsoverwegingen
Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen volgt dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] twee van de drie daders van deze woningoverval zijn geweest. Het bewijs tegen de verdachte is meer dan voldoende concreet en specifiek. De verklaring van de verdachte, dat hij de autosleutel van aangever voor een ander in bewaring had, vindt de rechtbank bij gebrek aan enige onderbouwing niet aannemelijk. De rechtbank neemt dan ook als vaststaand aan dat de verdachte of een mededader deze autosleutel heeft weggenomen bij de woningoverval.
Uit de aangifte blijkt dat de daders de rollen hadden verdeeld. Dat de verdachte en [medeverdachte]
vóór en na de woningoverval berichten met elkaar hebben uitgewisseld draagt bij aan de overtuiging dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking.
Feiten 2, 3, 4 en 5
De verdachte bekent dat hij de feiten 2, 3, 4 en 5 heeft gepleegd, zoals deze hieronder bewezen zijn verklaard. De advocaat bepleit geen (volledige) vrijspraak van die feiten. De rechtbank zal de inhoud van de bewijsmiddelen daarom niet opschrijven en alleen de bewijsmiddelen noemen waarop zij haar oordeel baseert.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde zal de rechtbank de ten laste gelegde periode beperken tot de vier bewezenverklaarde drugstransporten vanuit Nederland naar België.
feit 2
  • de verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 7 oktober 2025;
  • een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] ;
- een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] ; [18]
feit 3
  • de verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 7 oktober 2025;
  • een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] ;
- een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] ; [20]
- een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] ; [21]
feit 4 en feit 5
  • de verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 7 oktober 2025;
  • een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] ;
- een tiental rapporten NFiDENT; [23]
- een proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk. [24]
Er zijn meerdere feiten bewezen verklaard. De bewijsmiddelen worden alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarover deze gaan.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
feit 1
op 4 november 2024 te [plaats 1] omstreeks 01:40 uur, uit een woning, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een autosleutel, die geheel aan [slachtoffer] , toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen autosleutel onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak, welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken door
- een vuurwapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer] te tonen,
- een vuurwapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] te richten,
- een vuurwapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd, van die [slachtoffer] te houden, en
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen: “stil blijven liggen. Kijk mij niet aan”.
feit 2
op 11 mei 2024, 26 mei 2024, 26 juni 2024 en 16 augustus 2024 te België, telkens opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende LSD,
zijnde 2C-B en/of cocaïne en/of MDMA en/of LSD, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 3
op tijdstippen in de periode van 18 maart 2023 tot en met 26 november 2024 te [plaats 1] en Udenhout en Tiel en [plaats 2] en Julianadorp en Oud-Beijerland en Nieuwegein en Harderwijk en Hilversum, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B en
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en
een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en
een hoeveelheid van een materiaal bevattende LSD,
zijnde 2C-B en cocaïne en MDMA en LSD, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 4
op 27 november 2024 te [plaats 1] , althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad 7634 pillen, zijnde 2328,66 gram van een materiaal bevattende 2C-B en 1037,37 gram van een materiaal bevattende cocaïne en 48,6 gram van een materiaal bevattende MDMA, zijnde 2C-B en cocaïne en MDMA, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 5op 27 november 2024 te [plaats 1] professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten 27 Super Cobra 6, voorhanden heeft gehad.
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De taal- en/of schrijffouten die in de tekst van de beschuldiging voorkomen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Dit benadeelt de verdachte niet.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1
KwalificatieDe bewezen feiten leveren de volgende strafbare feiten op:
feit 1
diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
feit 2
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 4
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 5
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer (artikel 1.2.2. eerste lid van het Vuurwerkbesluit).
4.2
Strafbaarheid feiten en verdachteDe feiten en de verdachte zijn strafbaar.

5.Straf

5.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf van 8 jaar, met aftrek van het voorarrest.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte voert aan dat de verdachte nog jong is en zich nog ontwikkelt. Bij een voorwaardelijke invrijheidstelling zal de verdachte laten zien dat hij met de reclassering wil meewerken. De verdediging verzoekt de rechtbank de voorwaardelijke invrijheidstelling zo vroeg mogelijk te laten ingaan.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 jaren op leggen.
Bij het bepalen van deze straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder de verdachte de feiten heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst en omstandigheden van de feiten
De verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan een woningoverval waarbij het slachtoffer is bedreigd met een vuurwapen. De verdachte en zijn mededaders hebben het slachtoffer in de nacht overvallen, terwijl hij in zijn bed lag te slapen. Door dit handelen heeft de verdachte veel leed en verdriet veroorzaakt bij het slachtoffer. Slachtoffers van dit soort ernstige delicten kunnen daarvan nog lange tijd nadelige psychische gevolgen ondervinden. De verdachte en zijn medeverdachten hebben niet stilgestaan bij het persoonlijk leed dat zij bij het slachtoffer hebben teweeggebracht en hebben hun persoonlijke en financiële belangen vooropgesteld. Bovendien veroorzaken dit soort feiten onrust in de directe omgeving van een slachtoffer, en binnen de gehele maatschappij. Daarbij wordt een elementair gevoel van veiligheid aangetast. Een woning is immers bij uitstek de plaats waar men zich veilig en geborgen moet kunnen voelen.
Daarnaast heeft de verdachte zich over een periode van ongeveer 20 maanden schuldig gemaakt aan handel in verschillende soorten harddrugs, en daarvoor een forse handelsvoorraad van die drugs in de woning aanwezig gehad.
Dit zijn ernstige strafbare feiten. Drugs zijn verslavend en schadelijk voor de volksgezondheid. De handel in drugs gaat daarnaast vaak gepaard met (zware) criminaliteit, die ook zijn weerslag heeft op de maatschappij. De verdachte heeft zich daardoor niet laten weerhouden en heeft alleen oog gehad voor zijn eigen financiële voordeel.
Tot slot heeft de verdachte een grote hoeveelheid illegaal vuurwerk (cobra’s) in zijn kamer aanwezig gehad. Hiermee heeft de verdachte niet alleen zichzelf, maar ook zijn huisgenoten en omwonenden blootgesteld aan het risico van ontploffing en de ernstige en mogelijk permanente gevolgen daarvan.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Uit het strafblad van de verdachte van 7 februari 2025 blijkt dat hij in de afgelopen vijf jaren onherroepelijk is veroordeeld voor een woningoverval en overtreding van de Opiumwet. Er is dan ook sprake van recidive en de rechtbank weegt dit in strafverzwarende zin mee. Ten tijde van het plegen van de bewezen feiten liep de verdachte in een proeftijd van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. Ook dit neemt de rechtbank bij het bepalen van de straf(soort) in aanmerking.
Strafkader
Om in vergelijkbare zaken zoveel mogelijk gelijk te straffen, werken strafrechters met landelijke oriëntatiepunten. Deze zijn gebaseerd op opgelegde straffen in andere, vergelijkbare zaken. Het oriëntatiepunt voor een overval op een woning is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 jaren. Voor de handel in harddrugs gedurende 20 maanden bestaat geen oriëntatiepunt, wel neemt de rechtbank in aanmerking dat voor een handelsduur van 6-12 maanden een gevangenisstraf van 12 maanden als oriëntatiepunt geldt. Het oriëntatiepunt voor het bezit van 3000-4000 gram harddrugs is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden.
Strafverzwarende omstandigheden
Verder houdt de rechtbank rekening met het feit dat de verdachte de woningoverval met twee anderen heeft gepleegd, waarbij bekend is dat een woningoverval gepleegd door meerdere daders bijdraagt aan de impact op het slachtoffer. Daarnaast is de overval in de nachtelijke uren gepleegd en is er gebruik gemaakt van een dreiging met fors geweld, doordat een vuurwapen op het hoofd van aangever is gezet . Dit zijn allemaal strafverzwarende omstandigheden.
Conclusie:
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 6 jaren, met aftrek van voorarrest, passend en geboden. De rechtbank volgt de officier van justitie niet in de eis van een gevangenisstraf van 8 jaren, omdat de rechtbank de persoonlijke omstandigheden en in het bijzonder de jonge leeftijd van de verdachte zwaar(der) meeweegt.
Tenuitvoerlegging van de straf
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

6.In beslag genomen voorwerpen

Onder de verdachte zijn de volgende goederen in beslag genomen:
6.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd alle op de beslaglijst onder de nummers 1 tot en met 25 genoemde verdovende middelen te onttrekken aan het verkeer.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen opmerkingen gemaakt ten aanzien van het beslag.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal bevelen dat de in beslag genomen voorwerpen, te weten de op de beslaglijst onder de nummers 1 tot en met 25 genoemde verdovende middelen worden onttrokken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
7. Vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf
De rechtbank heeft aan de verdachte in de zaak met parketnummer 16.177447.22 op 29 november 2022 een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van 2 jaar.
7.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de rechtbank de vordering toewijst, zodat de voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde straf ten uitvoer wordt gelegd. Volgens de officier van justitie heeft de verdachte zich niet gehouden aan de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig mag maken aan een strafbaar feit.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank de tenuitvoerlegging deels toe te wijzen, 1 maand om te zetten naar een werkstraf van 120 uur en het resterende deel van 2 maanden voorwaardelijk samen met de proeftijd door te laten lopen en daarbij de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht te schrappen.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden toegewezen omdat, zoals blijkt uit dit vonnis, de verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank zal daarom gelasten dat de voorwaardelijke gevangenisstraf geheel ten uitvoer wordt gelegd.

8.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straf en beslissing op het beslag zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
  • artikelen 36b, 36c, 47 en 312 van het Wetboek van Strafrecht;
  • artikelen 2 en 10 van de Opiumwet;
  • artikel 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4 is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde;
Straf
oplegging straf
- veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstraf van 6 (zes) jaren;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
beslag
- beveelt te onttrekken aan het verkeer: de verdovende middelen zoals opgenomen op de beslaglijst onder de goednummers 1 tot en met 25.
vordering tot tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 16.177337.22
  • wijst de vordering toe;
  • gelast de tenuitvoerlegging van de door de rechtbank Midden-Nederland van 29 november 2022 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Böhmer, voorzitter, mr. J.E.S. Dolmans en mr. S.T. Könning, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Gardenier, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2025.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is na wijziging/nadere omschrijving van de tenlastelegging ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 4 november 2024 te Utrecht, althans in Nederland, omstreeks 01:40 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een autosleutel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen autosleutel onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- een vuurwapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer] te
tonen,
- een vuurwapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] te
richten,
- een vuurwapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd,
althans het lichaam, van die [slachtoffer] te houden, en/of
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen: “stil blijven liggen. Kijk mij niet aan”, althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 maart 2023 tot en met 26
november 2024 te Utrecht en/of Udenhout, althans in Nederland en/of België en/of De
Filipijnen en/of Azië, telkens opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende LSD,
zijnde 2C-B en/of cocaïne en/of MDMA en/of LSD, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 maart 2023 tot en met 26
november 2024 te Utrecht en/of Udenhout en/of Tiel en/of [plaats 2] en/of Julianadorp en/of
Oud-Beijerland en/of Nieuwegein en/of Harderwijk en/of Hilversum, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, telkens opzettelijk
heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende LSD,
zijnde 2C-B en/of cocaïne en/of MDMA en/of LSD, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op of omstreeks 27 november 2024 te Utrecht, althans in Nederland, opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 7634 pillen, zijnde ongeveer 2328,66 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B en/of ongeveer 1037,37 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 48,6 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde 2C-B en/of cocaïne en/of MDMA, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op of omstreeks 27 november 2024 te Utrecht, althans in Nederland, opzettelijk,
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten 27, althans een of meer stuks Super Cobra 6, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft opgeslagen en/of heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter beschikking heeft gesteld.

Voetnoten

2.Pag. 39
3.Pag. 40
4.Pag. 44
5.Pag. 75
6.Pag. 76
7.Pag. 92
8.Pag. 93
9.Pag. 149
10.Pag. 154
11.Pag. 167
12.Pag. 218
13.Pag. 220
14.Pag. 293
15.Pag. 298
16.Pag. 299
17.Pag. 326- 330
18.Pag. 377
19.Pag. 312- 317
20.Pag. 318-383
21.Pag. 384-410
22.Pag. 203-209
23.Pag. 250-260
24.Pag. 278-287