4.3.1.Bewijsmiddelen
De rechtbank oordeelt dat feit 1 is bewezen. De rechtbank is daarbij van oordeel dat de verdachte dit feit heeft begaan in een nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachte [medeverdachte] en een onbekend gebleven derde persoon. De hierna opgenomen bewijsmiddelen hebben betrekking op het aandeel van zowel de verdachte als het aandeel van de mededaders. De rechtbank baseert de bewezenverklaring op de volgende bewijsmiddelen:
Aangifte
Ik lag te slapen in mijn woning op de [adres 2] te [woonplaats] . Op 4 november 2024 omstreeks 01.40 uur hoorde ik hard gebonk en gekraak bij mijn voordeur. Ik lag nog op bed en de slaapkamerdeur was dicht, dus ik zag niet wat er gebeurde. Toen zag ik dat er één man mijn slaapkamerdeur open deed en binnen kwam. Ik zag dat deze man een vuurwapen in zijn hand had. Ik zag dat het een klein zwart handvuurwapen was. Ik zag dat er een demper op het vuurwapen zat. Ik zag dat de man het vuurwapen op mij richtte. Ik hoorde dat de man zei dat ik in mijn bed moest blijven liggen. Ik hoorde dat de man zei dat ik niet naar hem mocht kijken en naar de grond moest blijven kijken. Ik zag dat er nog twee mannen in mijn woning waren.Ik hoorde dat de andere mannen kastjes en lades open trokken. Toen de man met het vuurwapen klaar was bij mijn bed, ging hij in de deuropening van mijn slaapkamer staan. Ik zag dat hij het vuurwapen af en toe weer even op mij richtte. Terwijl die man mij in de gaten hield, waren de andere twee mannen mijn woning overhoop aan het halen. Ik zag dat de man met het vuurwapen de deuropening van mijn slaapkamer uit liep en de deur van de slaapkamer dicht deed. Toen ik niks meer hoorde, heb ik alle moed verzameld en ben ik gaan kijken. Ik zag dat er toen niemand meer in mijn woning was. Ik zag dat het kozijn bij mijn voordeur, aan de binnenkant, kapot was. Ik zag dat mijn hele woning overhoop gehaald was.
Proces-verbaal van bevindingen nader verhoor aangever
Ik zag en voelde dat de man de loop van het vuurwapen, of eigenlijk het uiteinde van de demper hiervan, tegen de rechterslaap van mijn hoofd drukte. Ik voelde dat er iets ronds tegen mijn rechterslaap werd gedrukt. Ik werd erg angstig van. Ik hoorde dat de man tegen mij zei: “Stil blijven liggen. Kijk mij niet aan”.
Proces-verbaal forensisch onderzoek woning
Op 4 november 2024 kwamen wij, naar aanleiding van een overval in woning, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 2] te [plaats 3] .Wij zagen op de voordeur verstoringen in de vorm van vegen wat niet passend was bij normaal gebruik van een deur. Wij zagen deze vegen op twee afzonderlijke plekken op de buitenzijde van de deur. Ik heb de vegen bemonsterd op DNA en deze bemonstering veiliggesteld: SIN: AARM1348NL#01 (voordeur buitenzijde).
Rapport Nederlands Forensisch Instituut
Bemonstering AARM1348NL#01
Voordeur buitenzijde
DNA kan afkomstig zijn van: minimaal één persoon: [verdachte]
Bewijskracht: meer dan 1 miljard.
DNA-profiel AARM1348NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige onbekende persoon.
Proces-verbaal van bevindingen
Uit het onderzoek in de telefoon naar de gebruiker is gebleken dat [verdachte] de gebruiker van de telefoon (iPhone 14Pro) is.
Device Locations:
Ik heb naar relevante informatie gezocht. Ik zag er op 3 november 2024 om 22:52 uur in Apple Maps was gezocht op [complex] . Bij deze zoekslag kwam het adres [adres 3] , [plaats 3] , [postcode 2] [plaats 3] , Nederland naar voren. Het appartementencomplex waar aangever [aangever] woont heet ‘ [complex] ’. Op de website van [website 1] staat vermeld dat het wooncomplex op huisnummer [nummer 1] gevestigd is.
Web history:
In de webhistorie is te zien dat op 3 november 2024 tussen 22:52 uur en 22:54 uur meerdere keren is gezocht danwel is doorgeklikt op de website van [website 1] , waaronder [website 2] . Dit is de website van [website 1] waarop het
seniorencomplex aan de [straat 1] wordt beschreven. Op deze website staat ook het adres van het seniorencomplex vermeld.
Afbeeldingen op iPhone 14 pro:
Er zijn afbeeldingen veiliggesteld van de telefoon van [straat 2] . Uit metadata blijkt dat onderstaande foto’s zijn gemaakt in de omgeving van de flat [complex] een aantal dagen voordat de woningoverval op de [adres 2] te [plaats 3] . De afbeeldingen zijn geplaatst in de [mapnaam] en hebben een .HEIC bestand. Onderzoek PD wijst uit dat onderstaande 3 foto’s zijn gemaakt op dezelfde verdieping als de plaats delict. De locaties weergeven op de foto’s zijn allemaal gemaakt op de eerste verdieping van de [complex] . Er zit een open gang tussen de plaats delict en de, 4 dagen eerder, gemaakte foto’s.
Proces-verbaal van bevindingen
Het contact Dz is in gebruik door [medeverdachte] . [medeverdachte] en [straat 2] hebben vlak voor en vlak na de woningoverval veelvuldig contact met elkaar gehad.
De dag voor de woningoverval, 3 november 2024, wisselden zij 293 berichten met elkaar uit.
Op 4 november 2024 tussen 1:22 uur en 1:23 uur wisselden ze 23 berichten met elkaar uit.
Op 4 november 2024 tussen 4:05 uur en 5:40 uur wisselden ze 235 berichten met elkaar uit.
Vlak voor de overval heeft [medeverdachte] [straat 2] via snapchat geprobeerd te bellen.
Proces-verbaal van bevindingen
Op 27 november 2024 was ik, verbalisant, aanwezig bij de doorzoeking in de
woning van verdachte [medeverdachte] aan de [adres 4] te [plaats 3] . Ik doorzocht de slaapkamer van verdachte [medeverdachte] . Ik deed de linker lade van het bureau open. Ik zag in de linker lade een Citroën sleutel.
Ik, verbalisant, kreeg de opdracht om de sleutel die in de slaapkamer van verdachte [medeverdachte] was aangetroffen mee te nemen naar de woning van het slachtoffer [aangever] , om de sleutel te testen op het voertuig van [aangever] . Ik zag de rode Citroën met het kenteken [kenteken 1] staan. Ik deed de sleutel in de deur aan de bestuurderskant in het slot en draaide de sleutel. Ik hoorde de vergrendeling van het voertuig open gaan door een herkenbaar ‘klik’ geluid. Ik opende de deur en gooide deze vervolgens weer dicht. Ik draaide met dezelfde sleutel de bestuurdersportier weer dicht. Hierdoor concludeerde ik dat de aangetroffen sleutel in
[medeverdachte] zijn slaapkamer hoorde bij de rode Citroën C1 met het kenteken [kenteken 1] , van slachtoffer [aangever] .
Proces-verbaal van bevindingen
In dit proces-verbaal beschrijf ik de resultaten van het onderzoek in de telefoon waarvan de
gegevens hieronder vermeld staan. De telefoon werd inbeslaggenomen op Schiphol, waar
verdachte [medeverdachte] kort daarvoor buiten heterdaad was aangehouden. De telefoon was bij de
insluiting van [medeverdachte] bij hem aangetroffen en in beslag genomen: Apple iPhone 16 telefoonnummer + [telefoonnummer] .Ik bekeek video's met een tijdsnotatie van 3 tot en met 4 november 2024. Op de video, gemaakt op 4 november 2024 04:05 uur, zag ik verdachte [medeverdachte] met een handvuurwapen in zijn hand en meerdere pakketten verdovende middelen voor hem op de vloer.Ik zag dat [medeverdachte] eerst zichtzelf filmde met het wapen in zijn hand en deze kort op de camera richtte. Ik zag dat dit een handvuurwapen met demper betrof.
4.3.2.Bewijsoverwegingen
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verdachte de woningoverval niet heeft gepleegd, laat staan dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking van de verdachte met anderen. Volgens haar kan niet worden vastgesteld dat de verdachte op het moment van de inbraak daadwerkelijk heeft deelgenomen aan het delict of handelingen heeft verricht die het strafbare feit hebben ondersteund. De verdachte is weliswaar bij het appartement van aangever geweest, maar dat was in opdracht van een vriend om te kijken waar het appartement zich in het complex bevond. De verdachte wist niet dat er een overval zou plaatsvinden en dacht dat die vriend drugs wilde kopen bij de aangever.
Subsidiair voert de verdediging aan dat de verdachte geen bijdrage heeft geleverd aan de uitgevoerde geweldshandelingen en dat ook niet kan worden vastgesteld dat er bij de verdachte sprake was van voorwaardelijk opzet op het plegen van geweld. De verdachte dient in dat geval partieel vrijgesproken te worden van het ten laste gelegde geweldsaspect.
De rechtbank ziet dit anders en is van oordeel dat de verdachte schuldig is aan het medeplegen van de woningoverval. Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen volgt dat meerdere daders gezamenlijk in de nacht van 4 november 2024 een woningoverval hebben gepleegd. Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat de avond voor de overval op de telefoon van de verdachte is gezocht naar het seniorencomplex waar aangever woont. Daarnaast is het DNA van de verdachte aangetroffen op de buitenzijde van de voordeur van aangever. De verdachte heeft hiervoor geen aannemelijke verklaring gegeven. De lezing van de verdachte dat hij daar alleen was om voor een vriend te kijken waar het appartement van de aangever zich bevond in dit complex omdat die vriend drugs zou willen kopen bij deze aangever acht de rechtbank ongeloofwaardig.
Uit de aangifte blijkt dat de daders de rollen hadden verdeeld. Dat de verdachte en [medeverdachte]
vóór en na de woningoverval berichten met elkaar hebben uitgewisseld draagt bij aan de overtuiging dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking.
Verder staat vast dat bij de medeverdachte [medeverdachte] de autosleutel is aangetroffen die van de aangever is en bij de woningoverval is weggenomen.
Tot slot staat vast dat kort na de overval door de medeverdachte [medeverdachte] een video is gemaakt waarop een pistool met demper te zien is. Aangever heeft verklaard dat er bij de overval gebruik is gemaakt van een pistool die was voorzien van een demper.
Dit alles in onderling verband en samenhang bezien maakt dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] twee van de drie daders van deze woningoverval waren. Dat er onderling mogelijk een verschillende rolverdeling is afgesproken waarbij de verdachte onder meer verantwoordelijk was voor een voorverkenning maakt voor een veroordeling voor medeplegen niet uit. Vast staat dat de verdachte ook aanwezig was bij de daadwerkelijke overval, waarbij drie man de woning van aangever zijn binnengedrongen en aangever met een vuurwapen hebben bedreigd. Dat niet ten aanzien van alle (gewelds)handeling(en) kan worden vastgesteld wie van de verdachten deze heeft verricht, doet daaraan niet af. Uit niets is gebleken dat de verdachte zich hiervan op enig moment heeft gedistantieerd. Zowel de verdachte als de medeverdachte [medeverdachte] zijn beiden ten volle verantwoordelijk voor deze overval, nu uit alle hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt dat er sprake is geweest van een gezamenlijk plan en een gezamenlijke uitvoering van dit plan.