ECLI:NL:RBMNE:2025:5493

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 oktober 2025
Publicatiedatum
21 oktober 2025
Zaaknummer
C/16/599995 / FZ RK 25-781
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor betrokkene met psychische stoornis en onvoldoende mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 oktober 2025 uitspraak gedaan over een verzoek tot zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1991 in Duitsland. De rechtbank ontving het verzoekschrift op 22 september 2025 en de zitting vond plaats op 10 oktober 2025. De officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, omdat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis, en een middelgerelateerde- of verslavingsstoornis. De rechtbank oordeelde dat er ernstig nadeel voor betrokkene en zijn omgeving bestaat, waaronder lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang, en dat er onvoldoende mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor twaalf maanden, waarbij verschillende vormen van verplichte zorg zijn toegewezen, zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De rechtbank wees echter de vormen van zorg af die betrekking hebben op het beperken van de bewegingsvrijheid, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht op basis van de laatste opname in 2021. De rechtbank benadrukte het belang van maatwerk en dat de zorgmachtiging kan dienen als stimulans voor betrokkene om medicatie in te nemen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter G.J. Baken, met griffier L.J. Pel aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Lelystad
Zaaknummer: C/16/599995 / FZ RK 25-781
Datum uitspraak: 10 oktober 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] (Bondsrepubliek Duitsland),
hierna te noemen: betrokkene,
wonend en verblijvend in [plaats] ,
advocaat: mr. D.G. Nagel.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft op 22 september 2025 het verzoekschrift met bijlagen ontvangen.
1.2.
De zitting heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2025. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- [A] , arts.

2.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden.

3.De beoordeling

De beslissing
3.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van twaalf maanden. Er is namelijk voldaan aan alle voorwaarden uit de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Hierna wordt uitgelegd waarom dat zo is.
De stoornis
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk een schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis en een middelgerelateerde- of verslavingsstoornis. De rechtbank baseert zich hierbij op de medische verklaring van 18 september 2025.
Het ernstig nadeel
3.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
3.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden heeft betrokkene zorg nodig.
Vrijwilligheid
3.5.
De advocaat van betrokkene heeft primair verzocht om afwijzing van het verzoek, omdat betrokkene vrijwillig mee wil werken. Voor zo ver de advocaat kan zien, is het sinds de laatste opname in 2021 ook niet nodig geweest om vormen van verplichte zorg in te zetten. Bovendien kan er altijd tijdelijke verplichte zorg worden ingezet wanneer dat nodig is. Daar is geen zorgmachtiging voor nodig.
3.6.
De arts heeft hierover naar voren gebracht dat er weliswaar sprake is van ziektebesef bij betrokkene, maar niet van ziekte-inzicht. Er is weinig intrinsieke behandelmotivatie. Dit blijkt onder andere uit de verschillende keren dat de afspraken voor het toedienen van de medicatie moeizaam zijn verlopen. Er zijn regelmatig, ook recent, meldingen van agressie gedaan. De zorgmachtiging is essentieel om de behandeling van betrokkene voort te kunnen zetten. Sinds 2021 heeft er geen opname meer plaatsgevonden.
3.7.
Gelet op het standpunt van de arts is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. De rechtbank vindt het belangrijk dat betrokkene in ieder geval behandeling in de vorm van medicatie krijgt, omdat betrokkene ook zelf aangeeft dat hij dit nodig heeft. Een zorgmachtiging kan soms net even die stok achter de deur zijn om de medicatie in te nemen.
De zorgvormen
3.8.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, de visie van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat in ieder geval de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
  • het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.
3.9.
De advocaat van betrokkene heeft ter zitting subsidiair verzocht om alleen de vorm van verplichte zorg die ziet op het toedienen van medicatie toe te wijzen, omdat toepassing van alle andere vormen sinds de laatste opname in 2021 niet nodig zijn geweest. Uit het verleden is gebleken dat opname en de overige vormen van zorg niet nodig zijn als betrokkene zijn medicatie inneemt. Zeker bij vrijheidsbeperkende maatregelen is het belangrijk dat er een noodzaak voor is. Ten aanzien van het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten merkt de advocaat bovendien op dat deze vorm niet door de onafhankelijk psychiater is aangegeven als vorm van zorg die noodzakelijk wordt geacht. Indien de rechtbank het opnemen in een accommodatie wel opneemt als vorm van verplichte zorg, verzoekt de advocaat om de duur daarvan te beperken tot telkens maximaal één dag, omdat de arts ter zitting heeft aangegeven dat de opname bedoeld is om de medicatie klinisch te kunnen hervatten wanneer betrokkene weigert de medicatie in te nemen.
3.10.
Over de vormen van verplichte zorg heeft de arts naar voren gebracht dat opname volgt in geval van agressie. Op zo’n moment is het belangrijk dat er mogelijkheden zijn om de veiligheid te kunnen waarborgen, bijvoorbeeld door middel van het insluiten van betrokkene.
3.11.
De rechtbank oordeelt als volgt. Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat de rechtbank maatwerk moet toepassen en moet beoordelen wat er op dit moment concreet noodzakelijk is en welke vormen van zorg voorzienbaar zijn. De rechtbank wijst de vormen van verplichte zorg die zien op het beperken van de bewegingsvrijheid, het insluiten, het uitoefenen van toezicht én het onderzoek aan kleding of lichaam af, nu betrokkene in 2021 voor het laatst is opgenomen en het daardoor niet aannemelijk is dat deze vormen van verplichte zorg nodig zijn of binnenkort weer ingezet moeten worden. De vormen van verplichte zorg die zien op het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte en het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen wijst de rechtbank wel toe, zodat de behandelaren scherp kunnen monitoren hoe het in de thuissituatie gaat en zo nodig kunnen ingrijpen. Ook het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten wijst de rechtbank toe. Dit in verband met de ambulante behandeling door het gebiedsteam. Als laatste wijst de rechtbank ook de vorm van verplichte zorg die ziet op het opnemen van betrokkene toe. Mocht het toedienen van medicatie in het ambulante kader niet meer lukken, dan kan een kortdurende opname noodzakelijk zijn om betrokkene weer in te stellen op medicatie. Of dit in een gesloten setting dient te gebeuren, is op voorhand niet duidelijk nu de laatste opname dateert van 2021.
3.12.
De arts heeft naar aanleiding van het betoog van de advocaat zijn zorgen geuit in die zin dat het beperkt toewijzen van vormen van zorg de toepassing van verplichte zorg in slechtere tijden niet goed kan worden ingezet. De rechtbank ziet dit anders, en verwijst in dit kader naar de bedoeling van de wetgever dat een rechter maatwerk moet leveren. Ook de Hoge Raad heeft dit in de uitspraak van 18 februari 2022 (ECLI:NL:HR:2022:284) bevestigd. Het gegeven dat een betrokkene vier jaar geleden laatstelijk is opgenomen, rechtvaardigt daarmee niet dat thans vrijwel alle mogelijke zorgvormen opgelegd kunnen worden. Indien deze zorgmachtiging niet voorziet in zorgvormen waar in slechtere tijden behoefte aan is, kan gebruik gemaakt worden van artikel 8:11 Wvggz. Die bepaling maakt toepassing van niet toegewezen zorgvormen voor de duur van maximaal drie dagen mogelijk. Indien de zorgverantwoordelijke van mening is dat een langere opname noodzakelijk is, zal daarvoor een nieuwe toetsing door de rechtbank moeten plaatsvinden. [1]
3.13.
De advocaat heeft verweer gevoerd inhoudende dat opname in een accommodatie slechts 1 dag mag duren. De rechtbank gaat daaraan voorbij. Bij voorbaat kan niet gezegd worden dat een eventuele toekomstige opname slechts 1 dag hoeft te duren. Mogelijk is een langere opname nodig. Voor zover betrokkene bang is om onnodig langdurig opgenomen te worden, heeft te gelden dat opname voor de GGZ geen doel op zich is, maar een middel is om een patiënt te laten herstellen. Dit naast het gegeven dat GGZ-instellingen met de huidige capaciteitstekorten geen redenen hebben om een betrokkene langer dan nodig opgenomen te houden. Bovendien wordt een korte opname van betrokkene geborgd door de verschillende protocollen die GGZ Centraal periodiek moet naleven. In geval van een opname die naar de mening van betrokkene te lang duurt, staat het betrokkene vrij om daarover te klagen bij de klachtencommissie.
Alternatieven, evenredigheid en effectiviteit
3.14.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] (Bondsrepubliek Duitsland), wat inhoudt dat de maatregelen die in 3.8. staan kunnen worden toegepast;
4.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 oktober 2026;
4.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2025 door mr. G.J. Baken, rechter, in aanwezigheid van mr. L.J. Pel, griffier en op schrift gesteld op
21 oktober 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Voetnoten

1.Artikel 8:12 lid 6 Wvggz.