ECLI:NL:RBMNE:2025:5503

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 oktober 2025
Publicatiedatum
22 oktober 2025
Zaaknummer
16/323611-24 ; 15/192902-22 (vord. tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor stalking, dwang en mishandeling van ex-partner met vrijheidsbeperkende maatregelen

Op 22 oktober 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn ex-partner heeft gestalkt, gedwongen en mishandeld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 420 dagen, waarvan 274 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast is er een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, bestaande uit een contactverbod met de ex-partner en een locatieverbod voor de gemeente Lelystad, ook voor drie jaar. De feiten vonden plaats tussen augustus en oktober 2024, waarbij de verdachte de ex-partner herhaaldelijk heeft lastiggevallen met bedreigende berichten en zich in de nabijheid van haar woning heeft opgehouden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan stalking, dwang en mishandeling, waarbij de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar hebben meegewogen in de strafoplegging. De rechtbank heeft ook de proeftijd van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf met één jaar verlengd, gezien de herhaling van strafbare feiten tijdens deze proeftijd. De verdachte heeft een verleden van soortgelijke veroordelingen en kampt met verslavingsproblematiek, wat de rechtbank heeft meegenomen in haar beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/323611-24 ; 15/192902-22 (vord. tul)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 oktober 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1989] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres aan [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 8 oktober 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • de verdachte;
  • de officier van justitie: mr. A. Drogt;
  • de advocaat van de verdachte: mr. E.K.B. Bijl;
  • de medewerker van de reclassering, die het rapport over verdachte heeft geschreven.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging staat in bijlage I bij dit vonnis.
De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
feit 1
in de periode van 26 augustus 2024 tot en met 4 oktober 2024 te Lelystad [slachtoffer] heeft
gestalkt;
feit 2
in de periode van 26 augustus 2024 tot en met 4 oktober 2024 te Lelystad [slachtoffer] door middel van (bedreiging met) geweld of een andere feitelijkheid heeft gedwongen iets te doen en/of niet te doen en/of te dulden;
feit 3
op één of meer tijdstippen in de periode van 6 april 2024 tot en met 30 juni 2024 te Lelystad [slachtoffer] heeft mishandeld.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat de verdachte de feiten 1, 2 en 3 heeft gepleegd.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat heeft verzocht verdachte vrij te spreken van de feiten 1 en 3. De advocaat van de verdachte voert verschillende verweren over het bewijs. Deze worden - voor zover van belang voor de beoordeling - hierna besproken onder paragraaf 3.3.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Bewijsmiddelen feiten 1 en 2
De rechtbank oordeelt dat de feiten 1 en 2 (stalking en dwang) zijn bewezen. De rechtbank baseert dit oordeel op de bewijsmiddelen [1] die in bijlage II van dit vonnis staan.
3.3.2.
Bewijsoverwegingen feit 1
Voor de beoordeling of sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) zijn de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer van belang.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte in de periode van
26 augustus 2024 tot en met 4 oktober 2024 op verschillende manieren veelvuldig contact heeft opgenomen met aangeefster. Dit contact bestond onder meer uit het versturen van ruim 4800 berichten, video’s en audioberichten naar aangeefster en haar familie, maar ook uit het zich meerdere keren in de buurt van de woning van aangeefster begeven.
Dat de verdachte nooit kwade bedoelingen heeft gehad en het hem enkel te doen was om weer in contact te komen met de kinderen en om zijn persoonlijke eigendommen op te halen, zoals de advocaat heeft bepleit, is onaannemelijk. Het overgrote deel van de berichten gaat – in niet mis te verstane woorden en bewoordingen – over aangeefster. Slechts een zeer beperkt aantal gaat over de kinderen of de spullen. Reeds uit de grove en beledigende strekking van veel van de berichten volgt dat verdachte moest weten dat dit voor aangeefster ongewenste berichten waren. Daarnaast blijkt uit de berichten dat de verdachte zich ervan bewust was dat aangeefster geen contact met hem wenste. De rechtbank verwijst in dit verband in het bijzonder naar een door de verdachte op 23 september 2024 aan aangeefster verzonden bericht met de volgende tekst:
“Laatste app en dan hou ik me aan je afspraak doe alsjeblieft nix met niemand oke alsje alsje alsjeblieft oke ik kan er niet van slapen [slachtoffer] ”. [2] Het door de verdediging aangevoerde verweer dat geen zogenoemd ‘stopgesprek’ heeft plaatsgevonden, doet aan het voorgaande niet af. Een stopgesprek met de verdachte is geen vereiste voor een bewezenverklaring van belaging.
De verdachte moet hebben geweten dat hij, door herhaaldelijk berichten van deze kwetsende en soms zelfs dreigende aard te versturen en zich ook nog in de directe omgeving van de woning van aangeefster op te houden, de grenzen van aanvaardbaar gedrag telkens weer overschreed. Met dit gedrag heeft de verdachte de uitdrukkelijke wens van aangeefster om geen contact met hem te hebben, niet gerespecteerd. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde belaging van aangeefster.
3.3.3.
Bewijsoverwegingen feit 2
Ten aanzien van de onder feit 2 ten laste gelegde dwang overweegt de rechtbank als volgt. De verdachte heeft zich in de nabijheid van de woning van aangeefster opgehouden en heeft haar daarnaast veelvuldig berichten, video’s en audioberichten gestuurd. Deze berichten strekken voornamelijk tot het verbieden van het aangaan van een nieuwe relatie door aangeefster, waarbij de verdachte grove en beledigende en soms ook dreigende bewoordingen heeft gebruikt. Daarnaast had een aantal van de berichten betrekking op de omgang met de kinderen of op de spullen die de verdachte terug wilde hebben. Al deze gedragingen zijn naar het oordeel van de rechtbank van bedreigende aard en hebben bij aangeefster gevoelens van angst en onveiligheid teweeggebracht. De rechtbank merkt daarbij op dat het merendeel van de gedragingen van de verdachte, zoals hiervoor reeds is overwogen, ziet op de belaging van aangeefster, maar dat deze gedragingen voor een deel ook zien op het afdwingen van contact met de kinderen en het teruggeven van spullen aan verdachte. De rechtbank overweegt ook ten aanzien van feit 2 dat het enkele ontbreken van een zogenoemd ‘stopgesprek’ niet maakt dat de verdachte verschoonbaar heeft gedwaald over de wensen van aangeefster, zoals door de verdediging betoogd. Daarbij betrekt de rechtbank de beledigende en bedreigende strekking van de veelvoud aan berichten, maar ook het gegeven dat verdachte in zijn apps op enig moment zelf ook duidelijk maakt dat hij weet wat de wens van aangeefster is, namelijk dat zij geen contact meer met hem wil.
Dit verweer wordt dan ook verworpen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan dwang, door aangeefster te dwingen de relatie met hem voort te zetten, de kinderen te brengen en zijn spullen over te dragen.
3.3.4.
Bewijsmiddelen feit 3
De rechtbank oordeelt dat feit 3 (mishandeling) is bewezen. De rechtbank baseert dit oordeel op de bewijsmiddelen die in bijlage II van dit vonnis staan.
3.3.5.
Bewijsoverwegingen feit 3
Ten aanzien van de onder feit 3 ten laste gelegde mishandeling overweegt de rechtbank als volgt. Aangeefster heeft in haar verklaring in algemene bewoordingen gesproken over meerdere mishandelingen door de verdachte. Verder heeft zij verklaard dat begin 2024 een vriendin van haar (getuige [getuige] ) bij haar is komen wonen en dat ook de getuige zou hebben gezien dat zij werd mishandeld door verdachte. Deze getuige heeft verklaard over één specifiek voorval dat plaatsvond in juni 2024 tijdens het afwassen, welk incident ook in de verklaring van aangeefster wordt beschreven. De rechtbank is daarom van oordeel dat deze mishandeling wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Ten aanzien van de overige door aangeefster genoemde incidenten stelt de rechtbank vast dat enkel foto’s van letsel beschikbaar zijn, zonder dat duidelijk is geworden op welke wijze en op welk moment dit letsel is ontstaan. De rechtbank acht de verklaring van aangeefster op zichzelf niet onbetrouwbaar, maar vindt onvoldoende steun in de overige bewijsmiddelen om ook de andere incidenten bewezen te achten. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich éénmaal schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van aangeefster, bestaande uit het slaan van aangeefster in het gezicht.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
feit 1in 26 augustus 2024 tot en met 4 oktober 2024 te Lelystad wederrechtelijk, stelselmatig, opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door- veelvuldig, te bellen en- veelvuldig, (bedreigende/beledigende) (voice)berichten en video's te sturen via SMS en WhatsApp en Facebook en
- veelvuldig, familieleden en vrienden van die [slachtoffer] berichten te sturen en
- veelvuldig, de opvang van de kinderen te bellen en- te dreigen zichzelf te doden en- zich meermalen, op te houden in de nabijheid van die [slachtoffer] en de woning van die [slachtoffer] , met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, te dulden en vrees aan te jagen;
feit 2in 26 augustus 2024 tot en met 4 oktober 2024 te Lelystad, een ander, te weten [slachtoffer] ,door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen en te dulden, te weten te dwingen dat die [slachtoffer] de relatie voort zou zetten en hun kinderen en zijn spullen zou brengen/overdragen, door- veelvuldig, te bellen en- veelvuldig, (bedreigende/beledigende) (voice)berichten en video's te sturen via SMS en WhatsApp en Facebook en- veelvuldig, familieleden en vrienden berichten te sturen en- veelvuldig, de opvang van de kinderen te bellen en- te dreigen zichzelf te doden en- zich meermalen, op te houden in de nabijheid van die [slachtoffer] en de woning van die [slachtoffer] ;
feit 3
in of omstreeks de periode van 6 april 2024 tot en met 30 juni 2024 Lelystad, [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] eenmaal in het gezicht te slaan.
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De taal- en/of schrijffouten die in de tekst van de beschuldiging voorkomen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Dit benadeelt de verdachte niet.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1
KwalificatieDe bewezen feiten leveren de volgende strafbare feiten op:
feit 1
belaging;
feit 2
een ander door bedreiging met geweld of met een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen/te dulden;
feit 3
mishandeling.
4.2
Strafbaarheid feit en verdachteDe feiten en de verdachte zijn strafbaar.

5.Straf en/of maatregel

5.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
De officier van justitie eist verder dat aan de verdachte een locatieverbod voor Lelystad en een contactverbod met het slachtoffer, in de zin van een vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht; hierna: Sr), wordt opgelegd. Met betrekking tot het contactverbod valt eventueel noodzakelijk contact voor de totstandkoming en uitvoering van een omgangsregeling met de kinderen van [slachtoffer] en de verdachte hierbuiten. De verdachte dient hiervoor echter wel eerst in contact te treden met de daarvoor aangewezen instantie. De officier van justitie eist dat deze vrijheidsbeperkende maatregel wordt opgelegd voor de duur van vijf jaar, met één week hechtenis voor iedere keer dat de verdachte niet aan de maatregel voldoet, tot een maximum van zes maanden.
De officier van justitie eist dat deze maatregel direct na de uitspraak ingaat.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Mocht de rechtbank tot een strafoplegging komen, dan verzoekt de advocaat van de verdachte een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis. Daarnaast lijkt het opleggen van een taakstraf niet zinvol, omdat er nog verschillende taakstraffen openstaan en de verslavingsziekte en behandeling van de verdachte op de voorgrond moeten staan.
De advocaat van de verdachte voert verder aan dat het opleggen van een contactverbod niet noodzakelijk meer is, omdat er geen aanwijzingen zijn dat de verdachte zich belastend zal gedragen richting het slachtoffer. Daarnaast zal er altijd een vorm van contact moeten blijven tussen de verdachte en het slachtoffer vanwege hun kinderen. Een contactverbod zou in de praktijk een volledige blokkade betekenen van de mogelijkheden om tot een omgangsregeling te komen.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank legt aan de verdachte een gevangenisstraf op voor de duur van 420 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 274 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Ook legt de rechtbank een vrijheidsbeperkende maatregel op, in de zin van artikel 38v Sr. Deze maatregel ziet op een contact- en locatieverbod en gaat direct na het vonnis in.
Bij het bepalen van deze straf en maatregel houdt de rechtbank rekening met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder de verdachte deze feiten heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst en omstandigheden van de feiten
De verdachte heeft het slachtoffer, toen zij nog een relatie hadden, mishandeld. Hij heeft daarmee inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit. Hij heeft, in plaats van het meningsverschil in een normaal gesprek te bespreken, het slachtoffer met een gebalde vuist geslagen en haar daarmee respectloos behandeld. Datzelfde respectloze gedrag komt ook terug na het verbreken van de relatie.
De verdachte heeft geruime tijd op een intensieve, indringende en dreigende manier geprobeerd in contact te komen met het slachtoffer, vooral om haar te dwingen de relatie voort te zetten. Hij stuurde foto’s van de directe omgeving van het slachtoffer en belde met de kinderopvang. De verdachte heeft hierdoor het veiligheidsgevoel van het slachtoffer aangetast. Dat het handelen van de verdachte grote impact heeft gehad op het slachtoffer en gevoelens van angst bij haar heeft veroorzaakt, blijkt onder andere uit de aangifte en de schriftelijke slachtofferverklaring die de voorzitter ter terechtzitting heeft voorgedragen namens het slachtoffer. Tot op de zitting heeft de verdachte zijn verantwoordelijkheid niet volledig genomen. Alhoewel hij spijt heeft betuigd, heeft hij steeds weer verwijten bij het slachtoffer neergelegd en daarmee zijn eigen aandeel af proberen te zwakken. De rechtbank rekent dit alles de verdachte aan.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van 8 juli 2025 van de verdachte. Hieruit blijkt dat hij vaker is veroordeeld voor soortgelijke feiten en ook nog in een proeftijd liep voor een veroordeling voor stalking. Deze proeftijd en ook eerdere veroordelingen hebben de verdachte er blijkbaar niet van kunnen weerhouden opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen. De rechtbank weegt dit, bij het bepalen van de straf, in het nadeel van de verdachte mee.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van:
  • een rapport betreffende een Pro Justitia psychologisch onderzoek 30 mei 2025;
  • een rapport betreffende een Pro Justitia psychiatrisch onderzoek van 6 juni 2025;
  • een rapport van de reclassering van 27 juni 2025, opgemaakt door Reclassering Nederland, met daarbij een update van 4 juli 2025;
  • een rapport van de reclassering van 25 september 2025, opgemaakt door Inforsa (verslavingsreclassering GGZ).
De behandeling van de zaak is op de zitting van 4 juli 2025 aangehouden, omdat de rechtbank zich op dat moment onvoldoende geïnformeerd achtte over de persoon van de verdachte en het verloop van het traject na zijn opname in Zuid-Afrika eind 2024, begin 2025. Uit het nieuwe reclasseringsadvies van Inforsa en de toelichting van de ter terechtzitting gehoorde getuige-deskundige heeft de rechtbank nadere informatie over de verdachte verkregen.
Uit de over de verdachte opgemaakte rapportages blijkt dat sprake is van zwakbegaafdheid en een stoornis in het gebruik van alcohol en cocaïne. De verdachte kampt al geruime tijd met ernstige verslavingsproblematiek. Ondanks meerdere pogingen tot behandeling, waaronder detoxtrajecten en een opname in Zuid-Afrika, is het hem tot op heden niet gelukt om blijvend abstinent te blijven. Na zijn behandeling in Zuid-Afrika eind 2024 is de vervolgbehandeling in Nederland niet van de grond gekomen, mede doordat de verdachte afspraken niet nakwam en is hij teruggevallen in middelengebruik.
De verdachte is bekend met een licht verstandelijke beperking, zorgmijdend gedrag en heeft moeite met structuur en het nakomen van afspraken. Eerdere behandel- en begeleidingstrajecten zijn voortijdig afgebroken. Inforsa heeft overwogen een forensische klinische behandeling onder dwang te adviseren, maar ziet daar uiteindelijk van af. Ondanks dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat adviseert de reclassering geen bijzondere voorwaarden of toezicht binnen een reclasseringskader op te leggen. De reclassering constateert dat eerdere behandel- en begeleidingstrajecten niet hebben geleid tot duurzaam gedragsverandering of het voorkomen van delictgedrag. Zowel de reclassering als de onderzoekers uit de pro-Justitia-rapportages achten een gedwongen behandelverplichting niet zinvol. Zij wijzen erop dat de verdachte beter functioneert wanneer hij enige autonomie behoudt en gemotiveerd is binnen een vrijwillig kader. De verdachte kan op termijn weer starten met een opname via [kliniek] in Zuid-Afrika. Deze opname biedt een nieuwe kans op herstel binnen een vrijwillig kader. Na afronding daarvan kan de verdachte doorstromen naar een Safe House, op een andere locatie dan het vorige Safe House, en dagbehandeling. Daarnaast is hij aangemeld voor een zelfstandige woning met woonbegeleiding via PerMens. Om het recidiverisico te beperken is tevens aandacht nodig voor een zinvolle dagbesteding, stabiele huisvesting en duidelijke afspraken omtrent het contact met zijn kinderen.
Gezien de beperkte motivatie van de verdachte en de keuze voor een vrijwillige behandeling is er geen basis voor toezicht in een reclasseringskader. Ter bescherming van het slachtoffer adviseert de reclassering wel een contactverbod, met politieopvolging in geval van overtreding.
Strafkader
Gezien de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een vrijheidsbenemende straf. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden. Dat zou in beginsel een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf zijn dan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De rechtbank realiseert zich echter dat er sprake is van een bijzondere situatie. Op de zitting is gebleken dat de verdachte op vrijdag 10 oktober opgenomen kon worden voor een detoxopname. Direct aansluitend aan die opname volgt een intensieve (verslavings)behandeling via [kliniek] in Zuid-Afrika, vanaf vrijdag 17 oktober. De rechtbank begrijpt van de deskundigen dat een dwangkader, in de zin van het opleggen van verplichte behandeling(en), bij deze verdachte niet wenselijk is. Tegelijkertijd is er nog steeds sprake van een zeer ernstige, zelfs levensbedreigende, verslaving waarvoor behandeling absoluut noodzakelijk is. Omdat het belang van behandeling zo groot is en de verdachte zich wél gemotiveerd toont de behandeling via [kliniek] binnen een vrijwillig kader te volgen, zal de rechtbank afzien van een kader in de zin van bijzondere voorwaarden en dus geen verplichte behandeling(en) opleggen. Het is voor de rechtbank een uitzonderlijke situatie om bij deze persoonlijke omstandigheden, recidive op een soortgelijk feit, ook nog eens gepleegd in de proeftijd met een zeer intensieve vorm van stalken, niet te komen tot een dergelijk dwangkader. Uiteindelijk ziet de rechtbank echter ook dat de maatschappij hierbij gediend is, nu de verdachte zich mogelijk met een bepaalde mate van autonomie en eigen verantwoordelijkheid, wel laat bewegen tot verandering in zijn gedrag en verslaving en dit de meeste kans op duurzaam herstel biedt. De rechtbank wil de verdachte daarom de kans bieden om dit traject op een goede manier te doorlopen en de gekozen behandeling vrijwillig, en hopelijk succesvol, te doorlopen. Terug naar de gevangenis zou de ingezette detoxopname en behandeling doorkruizen en dat vindt de rechtbank niet in het belang van verdachte en ook niet in het belang van de maatschappij. Een stevig (algemeen) kader, in de zin van een voorwaardelijke straf met een lange proeftijd, vindt de rechtbank wel noodzakelijk om zo nog een forse waarschuwing aan de verdachte te geven en hem te motiveren om ook na zijn behandeling de juiste keuzes te blijven maken en niet opnieuw strafbare feiten te plegen. Ook wil de rechtbank daarmee de ernst van de feiten benadrukken. Zonder de specifieke en uitzonderlijke persoonlijke omstandigheden zoals die er nu zijn bij verdachte, had een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf in de rede gelegen. Het is nu aan verdachte om de kans die hij krijgt te grijpen, verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen toekomst en andere (gedrags)keuzes te gaan maken.
De rechtbank legt, gezien al het voorafgaande, aan de verdachte een gevangenisstraf op voor de duur van 420 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 274 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank zal daarnaast aan de verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel opleggen bestaande uit een contact- en locatieverbod voor de duur van drie jaar. De rechtbank zal daarbij bepalen dat maximaal 2 weken hechtenis kan worden opgelegd voor iedere keer dat de verdachte niet aan de maatregel voldoet, tot een maximum van zes maanden. Het locatieverbod geldt voor de gehele gemeente Lelystad. Het contactverbod houdt in dat de verdachte op geen enkele wijze direct of indirect contact opneemt met [slachtoffer] , geboren op [1995] te [geboorteplaats] , tenzij contact noodzakelijk is voor de uitvoering van een omgangsregeling, te bepalen door de daartoe aangewezen instantie(s). De rechtbank zal bevelen dat deze vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend zal gedragen jegens het slachtoffer.
De rechtbank wijkt daarmee af van de eis van de officier van justitie en legt een langere voorwaardelijke gevangenisstraf op. Daarbij heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, het gegeven dat de verdachte tijdens een lopende proeftijd opnieuw strafbare feiten heeft gepleegd en dat hij zijn gedrag heeft herhaald gedurende de schorsing van zijn voorlopige hechtenis. Hoewel in een andere situatie een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats zou zijn geweest, laat de rechtbank het belang van behandeling en begeleiding in dit geval zwaarder wegen. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf wordt een proeftijd van drie jaren verbonden, zodat een stevige stok achter de deur aanwezig is, mede gelet op de hardnekkige verslavingsproblematiek van de verdachte, zijn beperkte motivatie en de noodzaak om de belaging en de intensiteit daarvan te doen beëindigen.
De voorlopige hechtenis
De rechtbank zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.
6. Vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf
De politierechter in Haarlem heeft aan de verdachte in de zaak met parketnummer 15/192902-22 op 13 oktober 2022 onder andere een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan één maand voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van drie jaar.
6.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de rechtbank de proeftijd van de voorwaardelijk opgelegde straf verlengt.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzoekt de proeftijd te verlengen.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een soortgelijk feit als waarvoor hem eerder een voorwaardelijke straf is opgelegd. In beginsel is dit aanleiding om de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen.
De rechtbank laat echter, zoals reeds overwogen, het belang van behandeling en begeleiding op dit moment zwaarder wegen — zowel in het belang van de verdachte zelf maar in het bijzonder ook in het belang van de maatschappij. Om die reden zal de rechtbank de proeftijd van de eerder voorwaardelijk opgelegde straf verlengen met één jaar.

7.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straf en maatregel is gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
- artikelen 14a, 14b, 14c, 38v, 38w, 57, 284, 285b en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte de feiten 1, 2 en 3 heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.4 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
Strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4.1 is vermeld;
Strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het onder feit 1, 2 en 3 bewezenverklaarde;
Straf
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 420 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
274 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 3 (drie) jaar vast;
- als voorwaarde geldt dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Maatregel
- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidvoor de duur van
3 (drie) jaren;
- beveelt dat verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] . Eventueel noodzakelijk contact voor de totstandkoming en uitvoering van een omgangsregeling met de kinderen van [slachtoffer] en de verdachte valt hier, buiten. De verdachte dient hiervoor eerst in contact te treden met de daarvoor aangewezen instantie(s) en de instructies van deze instantie(s) op te volgen;
- beveelt dat de verdachte zich niet zal bevinden binnen de Gemeente Lelystad;
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan.
De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt maximaal 2 (twee) weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.De totale duur van de vervangende hechtenis
bedraagt ten hoogste 6 (zes) maanden;
- bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft;
- beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
Vordering tot tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
-
verlengt de proeftijdvan de voorwaardelijk opgelegde straf op grond van parketnummer 15/192902-22
met 1 (één) jaar;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. van Haaren-Paulus, voorzitter, mrs. V.A. Groeneveld en N. van Esch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. van Dieren, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2025.
Mrs. T. van Haaren-Paulus en V.A. Groeneveld zijn niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat:
feit 1in of omstreeks 26 augustus 2024 tot en met 4 oktober 2024 te Lelystad, althans in Nederland,wederrechtelijkstelselmatigopzettelijkinbreuk heeft gemaaktop eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door- veelvuldig, althans meermalen te bellen en/of- veelvuldig, althans meermalen (bedreigende/beledigende) (voice)berichten en/of video's te sturen via SMS en/of WhatsApp en/of Facebook en/of- veelvuldig, althans meermalen familieleden en/of vrienden van die [slachtoffer] te bellen en/of berichten te sturen en/of- veelvuldig, althans meermalen de opvang van de kinderen te bellen en/of- te dreigen zichzelf te doden en/of- zich meermalen, althans eenmaal op te houden in de nabijheid van die [slachtoffer] en/of de woning van die [slachtoffer] ,met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;feit 2in of omstreeks 26 augustus 2024 tot en met 4 oktober 2024 te Lelystad, althans in Nederland, een ander, te weten [slachtoffer] ,door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander,wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten te dwingen dat die [slachtoffer] de relatie voort zou zetten en/of hun kinderen en/of zijn spullen zou brengen/overdragen, door- veelvuldig, althans meermalen te bellen en/of- veelvuldig, althans meermalen (bedreigende/beledigende) (voice)berichten en/of video's te sturen via SMS en/of WhatsApp en/of Facebook en/of- veelvuldig, althans meermalen familieleden en/of vrienden van die [slachtoffer] te bellen en/of berichten te sturen en/of- veelvuldig, althans meermalen de opvang van de kinderen te bellen en/of- te dreigen zichzelf te doden en/of- zich meermalen, althans eenmaal op te houden in de nabijheid van die [slachtoffer] en/of de woning van die [slachtoffer] ;
feit 3
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 april 2024 tot en met 30 juni 2024 Lelystad, althans in Nederland, telkens [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal in het gezicht, althans op het lichaam te slaan/stompen.
Bijlage II:
Bewijsmiddelen feit 1 en feit 2
De
verklaring van de verdachte op de zittingvan 4 juli 2025, zakelijk weergegeven:
Ik heb berichten gestuurd naar mevrouw [slachtoffer] , haar broer, zus en moeder. Ik heb ook de opvang van de kinderen gebeld.
Uit het
proces-verbaal van aangiftevan [slachtoffer] van 15 april 2024 volgt, zakelijk weergegeven:
Ik heb ontelbare berichten van [verdachte] ontvangen. Dit via sms, facebook en whatsapp. Ook had ik voice-memo's ontvangen van [verdachte] . Hierin bedreigt hij mij. In elk bericht ben ik wel een kankerhoer. Hij wil zijn spullen en hij wil de kinderen zien. Ik reageer nergens op.
[verdachte] staat geregeld bij mijn woning. Ik heb camera's opgehangen bij de woning. Dit schrikt hem af. Voorheen stond hij op mijn ramen of deur te bonken. En stond hij ook te schreeuwen. Dit doet hij niet meer omdat ik camera's heb hangen. Maar [verdachte] staat nog steeds voor mijn woning.
Ook stuurt hij berichten naar [A] , mijn moeder en mijn zusje [B] . [verdachte] had naar [A] een bericht gestuurd waarin hij had gezet dat de camera's mij niet zouden redden. Ook schreef [verdachte] : "Jij en je zus gaan dood. Je gaat zien pik op alles wat mij lief is." Ook mijn familie krijgen dus heel veel berichten. Ik had [verdachte] ook overal op geblokkeerd.
Ook had [verdachte] aan vrienden berichten gestuurd dat hij bij de trein stond. Hij wilde
zelfmoord plegen. Ik ben zelfs gebeld door de politie. Zij vertelde mij dat [verdachte]
zelfmoord wilde plegen.
[verdachte] belt ook continu naar de opvang van onze kinderen. [verdachte] wil dan weten of
de kinderen aanwezig zijn. [C] zit op zwemles. Ongeveer drie weken geleden stond [verdachte] daar ook ineens. Ik schrok hier hevig van. [3] Ik kreeg later die dag een bericht van [verdachte] . Hij schreef toen: "Ik had je dood moeten slaan”. [4]
Verbalisant [verbalisant] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenmet de daarbij horende fotobijlage [5] van 7 oktober 2024 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik kreeg het verzoek om van de zaakcoördinator foto’s, audio en video’s te bekijken van een stalking zaak.
Audio
Ik opende bestand genaamd: [bestandsnaam]
Ik hoorde nog steeds dezelfde mannen stem. Ik hoorde dat de man zei:
- Ja hoertjes dachten al safe te zijn, lekker de hoer te spelen, kankerstatus,
kankerjunkie, je bent ook een kankerjunkie, lekker aan de drugs, dat je lekker uit
mag komen alles, ALLES, kankerwijf moet je opletten, doe die kanker kanker deur open en geef mij die kanker kanker spullen, spuugt, vuile kankerwijf dat je bent, wat ben jij een viezerik ouwe, gaverdamme, kankerhoer, echt waar, wacht, ey ey, luister ik heb een meissie, das mooi (zegt een andere mannelijke stem), dat is echt een
tyfuswijf, (andere man) wat heeft ze uitgespookt, ze heeft neukt gewoon een ander dat tyfuswijf, (andere man) dat is niet zo mooi, gatverdamme man en dat is Lelystad.
Ik opende bestand genaamd: [bestandsnaam]
Ik hoorde nog steeds dezelfde mannen stem. Ik hoorde dat de man zei:
- Luister dan [slachtoffer] , ik wil gewoon mijn kanker spullen, kan je kanker stoer gaan
doen, met iedereen kanker binnen zitten, ik heb schijt aan die mensen, ga je bij mij
zo doen, ik heb schijt aan die mensen, wat denk je nou, mij neuken, ik ben hier, ik
ben bij je kankerdeur, wat is er, wat kanker pijn gaan doen, ik moet nu mijn kanker
spullen hebben, viezerik, kankerhoer speelt is al smerig genoeg, gatverdamme kan
[slachtoffer] .
Ik opende bestand genaamd: [bestandsnaam]
Ik hoorde nog steeds dezelfde mannen stem. Ik hoorde dat de man zei:
- Ik moet naar huis komen schat, het is niet anders, kanker, kinderen, school,
alsjeblieft [slachtoffer] .
Ik opende bestand genaamd: [bestandsnaam]
Ik hoorde nog steeds dezelfde mannen stem. Ik hoorde dat de man zei:
- [slachtoffer] wil je mij een keer belle, nog een keer helpen, help me, help me nog een keer
in je leven, help me dan.
Ik opende bestand genaamd: [bestandsnaam]
Ik hoorde nog steeds dezelfde mannen stem. Ik hoorde dat de man zei:
- Goeiedag dit je de voicemail, ik sta voor je kankerdeur dus doe ie kankerdeur open
kankerjunkie. [6]
Ik opende bestand genaamd: [bestandsnaam]
Ik hoorde nog steeds dezelfde mannen stem. Ik hoorde dat de man zei:
- Ik ga mezelf echt pijn doen, ik ga dood, ik ga dood, doe niets geks alsjeblieft.
Ik hoor dat de man nog steeds aan het huilen is.
Video
Ik opende bestand genaamd: [bestandsnaam]
Ik zag dat het dezelfde man is en nog steeds zichzelf filmt.
Ik zag dat hij aan het einde van de video een kus geeft richting de camera. Ik hoorde
nog steeds dezelfde mannen stem. Ik hoorde dat de man zei:
- kijk [slachtoffer] , je neemt iedereen in de kankerzeik, kijk 5 minuten dan ben ik bij je
gaan we even praten, heb ik recht op ,daar heb ik kanker recht op, dus ga gangster
doen met kankerspullen.
Ik opende bestand genaamd: [bestandsnaam]
Ik zag dat het wegdek gefilmd werd. Ik zag dat dit in [wijk] is. Ik hoor nog steeds dezelfde mannen stem. Ik hoorde dat de man zei:
- Kijk […] , hier links staat je huis, geef me nu die KANKER KANKER spullen, belkankersmeris, doe wat je wil, kom er nu aan ook.
Ik opende bestand genaamd: [bestandsnaam]
Ik zag dezelfde man als in de vorige video`s. Ik zag dat hij zichzelf weer aan het filmen was.Ik hoorde dezelfde man als de in de andere video`s en audio.
Ik hoorde dat de man zei:
- Kijk [slachtoffer] , waar is dit, oh wacht even [wijk] , dit is geen bedreiging, dat zal
jij er wel weer van maken, je moet gewoon die KANKER spullen geven. hoor je dat, ik ben hier nu, dat wordt vandaag geregeld!!!, ik ben hier alleen, kusjes aan het geven, kom kanker niet stoer doen. [7]
Verbalisant [verbalisant] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenmet de daarbij horende bijlage [8] van 10 oktober 2024 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 04 oktober 2024 had zij gesprek met een politie collega. Daarin gaf [slachtoffer] aan dat het stalken begon op 26 augustus 2024.
De telefoonnummers die [verdachte] gebruikt zijn:
- [telefoonnummer] ;
- [telefoonnummer] ;
- [telefoonnummer] ;
- [telefoonnummer] ;
- [telefoonnummer] .
De namen die hieraan gekoppeld zijn: […] , […] en […] .
Belgeschiedenis inkomende berichten
14 oproepen:
- [telefoonnummer] periode van 27 augustus 2024 tot en met 15 september 2024, alle oproepen zijn geweigerd of niet opgenomen;
62 oproepen
- [telefoonnummer] periode van 28 augustus 2024 tot en met 23 september 2024,
21 september 2024 om 12.00 uur gebeld in totaal 08.56 minuten
22 september 2024 om 20.02 uur gebeld in totaal 15.06 minuten
De andere 60 oproepen zijn geweigerd of niet opgenomen.
Berichten
Van het telefoonnummer [telefoonnummer] , zijn in de periode van 20 september 2024 tot en met 04 oktober 2024, zijn er in totaal 312 berichten verstuurd richting [slachtoffer] .
Van het telefoonnummer [telefoonnummer] , zijn in de periode van 22 augustus 2024 tot en met
20 september 2024, zijn er in totaal 4556 berichten verstuurd naar [slachtoffer] .
Het telefoonnummer van [slachtoffer] is: [telefoonnummer] .
Ik zag in het politiesysteem dat het bovenstaande telefoonnummer gekoppeld is aan:
*** [verdachte] , [1989] , te [geboorteplaats] , [telefoonnummer] . [9]
Bewijsmiddelen feit 3
Uit het
proces-verbaal van aangiftevan [slachtoffer] van 15 april 2024 volgt, zakelijk weergegeven:
Ik ben op mijn neus geslagen tijdens het afwassen. [10]
Uit het
proces-verbaal van verhoor getuige[getuige] van 10 oktober 2024 volgt, zakelijk weergegeven:
U vraagt mij of ik kan herinneren of [verdachte] haar heeft mishandeld tijdens de afwas.
Dit was in juni 2024. [slachtoffer] stond af te wassen en ik was bij haar in de keuken. Er was weer eens een meningsverschil en ik zag dat [verdachte] op haar afliep en met gebalde vuist op haar neus sloeg. Ik zag dat er direct bloed uit de neus van [slachtoffer] kwam. [11]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Midden-Nederland met proces-verbaalnummer PL0900-2024314496, doorgenummerd pagina 1 tot en met 169. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
2.Pagina 113.
3.Pagina 13.
4.Pagina 14.
5.Pagina 29 tot en met 33.
6.Pagina 25.
7.Pagina 27.
8.Pagina 38 tot en met 126.
9.Pagina 34.
10.Pagina 11.
11.Pagina 19.