In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt het verzoek om voorlopige voorziening van verzoekster afgewezen. Verzoekster had het verzoek ingediend om te voorkomen dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eemnes de verbeurde dwangsommen zou invorderen. Deze dwangsommen, ter hoogte van € 237.020,49, waren opgelegd vanwege overtredingen met betrekking tot brandveiligheid en het gebruik van bedrijfsunits in strijd met het bestemmingsplan. De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoekster op dit moment geen spoedeisend belang heeft, omdat het college heeft toegezegd de invordering van de dwangsommen pas zes weken na de uitspraak in de beroepsprocedure te starten. De beroepsprocedure zelf is gepland voor 7 november 2025. De voorzieningenrechter wijst erop dat verzoekster opnieuw een verzoek kan indienen als het college toch overgaat tot invordering, ondanks de toezegging. De uitspraak is gedaan zonder zitting, omdat het verzoek kennelijk ongegrond is. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en wijst het verzoek af.