In deze zaak heeft eiser, een supporter van een voetbalclub, een kort geding aangespannen tegen de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) om schorsing van een stadionverbod van 18 maanden en een boete van € 450,- die hem was opgelegd wegens het doorverkopen van toegangskaartjes. Eiser had toegangskaartjes gekocht voor een wedstrijd en deze geschonken aan een zakenrelatie, maar de KNVB beschouwde dit als een overtreding van hun regels. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat eiser geen spoedeisend belang had bij de gevorderde schorsing, omdat hij niet aanwezig was en zijn argumenten niet voldoende onderbouwd waren. De KNVB heeft bovendien aangetoond dat eiser in het verleden meerdere wedstrijden had doorverkocht, wat zijn claim van trouwe supporterschap ondermijnt. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de KNVB in redelijkheid tot het besluit kon komen om het stadionverbod en de boete op te leggen, en heeft de vorderingen van eiser afgewezen. Eiser is tevens veroordeeld in de proceskosten van de KNVB, die in totaal € 1.999,- bedragen.