ECLI:NL:RBMNE:2025:5542

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 september 2025
Publicatiedatum
23 oktober 2025
Zaaknummer
C/16/583732 / HA ZA 24-548
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in civiele procedure tussen meerdere B.V.'s met betrekking tot schadevergoeding

In deze civiele procedure, aangespannen door [eiser] B.V. tegen meerdere gedaagden, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 3 september 2025 een tussenvonnis gewezen. De zaak betreft een schadevergoeding die [eiser] B.V. vordert op basis van een aantal facturen. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 augustus 2025 werd duidelijk dat een belangrijke factuur van 24 mei 2024 ter waarde van € 34.465,51 niet was overgelegd. De rechtbank heeft [eiser] de gelegenheid gegeven om deze factuur alsnog in te dienen, waarna de gedaagden de kans krijgen om hierop te reageren. De rechtbank heeft verder bepaald dat de zaak op 17 september 2025 opnieuw op de rol komt voor het overleggen van het ontbrekende stuk en op 1 oktober 2025 voor het nemen van een antwoordakte door de gedaagde partijen. Het vonnis is bij vervroeging in het openbaar uitgesproken, waarbij de rechtbank heeft aangegeven dat verdere beslissingen worden aangehouden totdat de ontbrekende factuur is ingediend.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/583732 / HA ZA 24-548
Vonnis van 3 september 2025 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiser] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. J.J. Vetter,
tegen

1.[gedaagde sub 1] B.V.,

gevestigd in [vestigingsplaats 2] ,
advocaten: mr. A.J.F. de Jager en mr. J. Overdijk,
hierna te noemen: [gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats 2] ,
advocaten: mr. A.J.F. de Jager en mr. J. Overdijk,
hierna te noemen: [gedaagde sub 2] ,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende in [woonplaats] (België),
advocaat: mr. M.A.J. Kemps,
hierna te noemen: [gedaagde sub 3] ,
gedaagde partijen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van [eiser] van [gedaagde sub 3] met producties 1 tot en met 25 van 26 augustus 2024;
  • de dagvaarding van [eiser] van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] met producties 1 tot en met 25 van 27 augustus 2024;
  • vonnis in het vrijwaringsincident van 19 maart 2025;
  • conclusie van antwoord van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] producties 1 tot en met 4;
  • conclusie van antwoord van [gedaagde sub 3] met productie 1;
  • aanvullende producties 26 tot en met 30 van [eiser] ;
  • aanvullende productie 5 van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2025. Daarbij waren [A] , namens [eiser] , mr. J.J. Vetter, [B] , namens [gedaagde sub 1] , mr. J. Overdijk en mr. M.A.J. Kemps aanwezig. De advocaten van partijen hebben daar spreekaantekeningen voorgedragen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er verder is besproken. Daarna is bepaald dat het vonnis 8 oktober 2025 wordt uitgesproken. Dat is vervroegd.

2.De beoordeling

2.1.
In de dagvaarding heeft [eiser] verwezen naar een aantal facturen ter onderbouwing van de door haar gevorderde schadevergoeding. Een van die facturen is niet overgelegd in productie 22, zoals beschreven in de dagvaarding. Dat is de factuur van 24 mei 2024 van € 34.465,51 (inclusief btw). Tijdens de mondelinge behandeling bleek dat die factuur per ongeluk niet is meegezonden.
2.2.
De rechtbank ziet daarom aanleiding om [eiser] in de gelegenheid te stellen om alleen die factuur nog te overleggen. Daarna worden gedaagden in de gelegenheid gesteld om, alleen nog op die factuur, te reageren.
2.3.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 17 september 2025voor het overleggen van het stuk als bedoeld in 2.1,
3.2.
bepaalt dat de zaak daarna weer op de rol zal komen van
woensdag 1 oktober 2025voor het nemen van een antwoordakte door gedaagde partijen als bedoeld in 2.2,
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. de Snoo en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 3 september 2025.
5797