Uitspraak
datum : 29 augustus 2025
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 29 augustus 2025 uitspraak gedaan op verzoeken van een betrokkene tot opheffing van het bewind en wijziging van de bewindvoerder. De verzoeken zijn ingediend op 10 en 19 februari 2025, maar zowel de betrokkene als de bewindvoerder zijn niet verschenen op de zittingen die op 4 juni en 21 augustus 2025 waren gepland. De betrokkene stelde dat hij geen schulden meer had en zijn financiële zaken zelf kon regelen, maar heeft dit niet onderbouwd. De bewindvoerder heeft aangegeven dat de financiële situatie van de betrokkene te precair is voor opheffing van het bewind en heeft een verzoek tot wijziging van bewindvoerder ingediend, maar ook dit verzoek was incompleet. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is dat de noodzaak voor bewind niet meer aanwezig is en dat de betrokkene niet in staat is om zelfstandig zijn financiën te beheren. Daarom zijn alle verzoeken afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken door de kantonrechters P.M.E. Bernini en A.M. Crouwel.