6.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van deze straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst en omstandigheden van de feiten
De verdachte heeft zich gedurende een periode van enkele maanden tot bijna een jaar beziggehouden met de handel in MDMA, 3-MMC en vapes met smaken. Ook heeft hij een fors geldbedrag witgewassen. Naar eigen zeggen is de verdachte met zijn handel begonnen omdat hij niet goed wist wat zijn doelen en ambities waren. Uit het dossier blijkt dat de verdachte veel moeite heeft gedaan om zijn handel draaiende te houden. Hij maakte gebruik van twee telefoons, had (wat de vapes betreft: een groot aantal) vaste klanten en leverde de bestelde middelen persoonlijk bij zijn klanten af. Het dossier laat kortom een beeld zien van een verdachte die gedurende lange tijd, niet incidenteel en op min of meer professionele wijze in verboden goederen handelde.
Het is algemeen bekend dat het gebruik van MDMA en 3-MMC erg schadelijk is voor de volksgezondheid. Gebruikers van deze middelen lopen een groot risico om hun lichamelijke en geestelijke gezondheid ernstig en soms blijvend te schaden. De handel in deze middelen gaat bovendien gepaard met diverse vormen van zware criminaliteit die een ontwrichtende werking op de samenleving hebben.
Ook van vapes is algemeen bekend dat deze goederen schadelijk zijn voor de gezondheid van gebruikers, waarbij geldt dat de toegevoegde smaken het vapen aantrekkelijk maken voor jongeren. De verdachte heeft de schadelijke gevolgen van vapen ook zelf ondervonden, maar dit heeft hem er niet van weerhouden om vapes met smaken aan een groot aantal (jonge) mensen te verkopen. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij niet bij de gevolgen van zijn handelen heeft stilgestaan en kennelijk alleen geïnteresseerd was in (snel) geld verdienen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van de verdachte van 12 september 2025. Hieruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor een misdrijf is veroordeeld.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het rapport van de reclassering, opgesteld door A. Mandersloot, reclasseringswerker. Uit dit rapport blijkt dat de reclassering zich zorgen maakt over de houding, de dagbesteding, het sociale netwerk en het psychosociaal functioneren van de verdachte. De reclassering is van mening dat de verdachte het delictgedrag kleiner probeert te maken dan het is. Het is de reclassering niet duidelijk geworden of het delictgedrag alleen voortkomt uit gemakzucht en een gebrek aan zingeving, of dat er ook (deels) sprake is geweest van anti-sociaal gedrag. Hierdoor heeft de reclassering geen inschatting over het risico op herhaling kunnen maken. Positief is dat de verdachte zich sinds de schorsing van zijn voorlopige hechtenis goed heeft gedragen. Hij komt niet meer in beeld bij de politie, beschikt over een legaal inkomen en zegt te hebben gebroken met bepaalde personen die niet goed voor hem waren. Ondanks deze ontwikkelingen vindt de reclassering het van belang dat de verdachte nog enige tijd door de reclassering wordt begeleid. Het advies aan de rechtbank luidt om het volwassenenstrafrecht toe te passen en om de verdachte een (deels voorwaardelijke) straf met de volgende bijzondere voorwaarden op te leggen, te weten een meldplicht bij reclassering, een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk en inzicht verlenen in de financiën, als de reclassering dat nodig vindt.
Strafoplegging
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank in het bijzonder rekening gehouden met het volgende.
Net als de reclassering ziet de rechtbank geen aanleiding om het adolescentenstrafrecht toe te passen. De verdachte maakt een leeftijdsadequate indruk en wordt momenteel begeleid door de volwassenreclassering. Een interventie vanuit de jeugdreclassering heeft geen bijzondere meerwaarde. De rechtbank zal daarom het ‘gewone’ volwassenenstrafrecht toepassen.
Gelet op het aantal, de ernst en de duur van de feiten is de oplegging van een gevangenisstraf aan de orde. De rechtbank zal echter geen straf opleggen die tot gevolg heeft dat de verdachte naar de gevangenis wordt gestuurd. In strafmatigende zin houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte MDMA en 3-MMC alleen aan bekenden verkocht en dat zijn klantenkring wat deze drugs betreft beperkt was. De rechtbank weegt hierbij verder mee dat de verdachte ten tijde van de feiten nog maar negentien jaar oud was. Ook weegt de rechtbank mee dat de verdachte nooit eerder voor een misdrijf is veroordeeld en dat hij sinds de schorsing van zijn voorlopige hechtenis een positieve ontwikkeling heeft laten zien.
Om de genoemde redenen zal de rechtbank alleen een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, met als doel de verdachte te ontmoedigen om zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken. Aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf zal de rechtbank geen bijzondere voorwaarden koppelen, omdat de rechtbank daar geen meerwaarde in ziet. De verdachte heeft zijn leven op de rit en is inmiddels fulltime en met plezier aan het werk als dakdekker. Op de zitting heeft hij duidelijk gemaakt dat hij aan zichzelf wil blijven werken en dat hij daarbij geen hulp van de reclassering nodig heeft. Bij deze stand van zaken acht de rechtbank het stellen van bijzondere voorwaarden niet passend.
De verdachte krijgt naast de gevangenisstraf ook een taakstraf opgelegd. De rechtbank vindt het namelijk belangrijk dat de verdachte naast zijn voorlopige hechtenis nog een stevige consequentie van zijn handelen ondervindt. Ook denkt de rechtbank dat een taakstraf helpend kan zijn voor het behoud van ritme en het vergroten van verantwoordelijkheidsgevoel.
Alles afwegende zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden opleggen en daarnaast een taakstraf voor de duur van 180 uren, met aftrek van het voorarrest. De aftrek van het voorarrest betekent in dit geval dat verdachte 172 uur taakstraf moet verrichten.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen, nu zij verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf oplegt. Hiermee komt een einde aan de voorlopige hechtenis die formeel nog liep.