In deze zaak vordert de eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, betaling van een boete van € 9.217,35 van de gedaagde partij, die onder de handelsnaam opereert. De vordering is het gevolg van de ontbinding van een koopovereenkomst voor een auto, die onder voorbehoud van financiering was gesloten. De eiseres heeft de overeenkomst ontbonden omdat de gedaagde de auto niet heeft betaald. De gedaagde stelt dat de financiering was geannuleerd en dat de eiseres niet heeft voldaan aan de voorwaarde om de auto binnen de afgesproken termijn te leveren. De kantonrechter heeft de zaak op 10 oktober 2025 mondeling behandeld, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De kantonrechter oordeelt dat de koopovereenkomst niet is geannuleerd en dat de gedaagde de boete moet betalen. De kantonrechter wijst de vordering van de eiseres toe, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De gedaagde is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten van de eiseres vergoeden. De kantonrechter heeft het vonnis op 29 oktober 2025 uitgesproken.