Uitspraak
1.De procedure
- productie 17 van [eiser] ,
- de pleitnota van [eiser] .
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
De nadrukkelijke intentie is dat [eiser] de auto op termijn overneemt van [ex werkgever]” en “
Hieronder volgt een uitwerking van de regeling met betrekking tot de financiering van de auto en hoe deze uiteindelijk in bezit van [eiser] komt“en “
[eiser] neemt de Volkswagen Passat van [ex werkgever] over en hij heeft een voorstel gedaan om in juni 2023 een éénmalige betaling (…) te doen, gevolgd door een maandelijks inhouding (…) op het salaris. Op deze wijze komt de auto naar hem toe.”en
“Eind juli 2024 kan de auto definitief worden overgezet op naam van [eiser] . Het staat [eiser] vrij om extra betalingen te doen. Door eerdere betalingen zal de auto eerder in bezit komen van [eiser] .”Dat [eiser] en zijn voormalig werkgever een afspraak hebben gemaakt die inhoudt dat de voormalig werkgever de auto aan [eiser] levert, is door Santander niet betwist. Ook heeft Santander niet betwist dat de overeenkomst de strekking heeft tot levering onder eigendomsvoorbehoud. Uit het voorgaande volgt naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter dat [eiser] en zijn voormalig werkgever hebben bedoeld dat de eigendom van de auto naar [eiser] zou overgaan, op het moment dat hij het overeengekomen bedrag volledig heeft betaald.
[ex werkgever] (…) heeft per juni 2023 de Volkswagen Passat (…) aangeschaft. Deze auto is specifiek gekocht voor en in overleg met de medewerker” en “
De auto staat in de boekhouding van [ex werkgever] als bedrijfswagen opgenomen (op de balans). Maandelijks wordt er afgeschreven op de auto. Alle auto’s in het eigen wagenpark van [ex werkgever] worden lineair afgeschreven over een periode van 60 maanden (5 jaar).”en
“Zolang de auto eigendom is van [ex werkgever] , wordt het vanaf juni 2023 door [ex werkgever] ingezet als bedrijfswagen en de bestuurder is [eiser] ”.Daarnaast heeft [eiser] onweersproken gesteld dat zowel het kentekenbewijs als de verzekeringspapieren op naam van zijn voormalig werkgever stonden. Gelet op deze feiten en omstandigheden mocht [eiser] er naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter op vertrouwen dat zijn voormalig werkgever de eigenaar was van de auto.
voor de aanschaf van de auto is een financiering is getroffen met een externe partij” maar daaruit hoefde [eiser] naar het oordeel van de kantonrechter niet af te leiden dat zijn voormalig werkgever niet de eigenaar was van de auto. Een financiering kan immers ook betekenen dat een lening is afgesloten voor de koop van de auto, zonder dat de geldverstrekker rechten behoudt of verkrijgt ten aanzien van de auto. Santander heeft verder nog e-mails aangehaald op basis waarvan [eiser] volgens haar had moeten twijfelen aan de beschikkingsbevoegdheid van zijn voormalig werkgever. Deze e-mails zijn echter van (ver) ná het moment dat de auto aan Santander is geleverd (de e-mails zijn van april, mei en augustus 2024 en de auto is in juni 2023 geleverd) en spelen dan ook geen rol bij de vraag of [eiser] te goeder trouw was op het moment van de levering.