Uitspraak
1.DE VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA [gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2] , in haar hoedanigheid van vennoot van [gedaagde sub 1] en in privé,
3.
[gedaagde sub 3] , in zijn hoedanigheid van vennoot van [gedaagde sub 1],
1.De procedure
- de stukken zoals genoemd in het tussenvonnis van 13 augustus 2025,
- de akte van [eiseres] met producties 42 en 43 van 10 september 2025,
- de antwoordakte van [gedaagde sub 1] c.s. van 8 oktober 2025.
2.De kern van de zaak
3.De verdere beoordeling
al hetgeen [eiseres (voornaam)][kantonrechter: [eiseres] ]
nu ook voor mij in mijn pand in [plaats 2] doet’. [A] reageert daarop dat hij de rente wil betalen, want ‘
ik vind het 2 verschillende dingen. Ik ben naar jou toe gekomen en ben de lening zakelijk aangegaan. [eiseres (voornaam)] heeft hier helemaal niks mee te maken. Ik wil dat van [eiseres (voornaam)] zeker apart houden. Zij stopt veel tijd en passie in jouw nieuwe plekje. Daar moet zij ook haar (financiële) waardering en beloning voor krijgen.’ [gedaagde sub 2] heeft hierop gereageerd dat ze dat prima vindt, want ze ‘
wil ook geen scheve gezichten’. Hiermee heeft [eiseres] bewezen dat, anders dan [gedaagde sub 1] c.s. aanvoeren, geen sprake was van een vriendendienst die tegen een andere vriendendienst is weggestreept.