In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, heeft de kantonrechter op 10 september 2025 een eindvonnis uitgesproken na een bewijsopdracht aan eiseres. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.R.M. Schravenmade, had een bewijsopdracht gekregen om aan te tonen wat haar gegenereerde omzet was in de periode van 1 januari 2024 tot en met 18 juli 2024. Eiseres heeft geprobeerd dit bewijs te leveren met een controleverklaring van een registeraccountant, maar de kantonrechter oordeelde dat deze verklaring onvoldoende was om de hoogte van de omzet te bewijzen. De kantonrechter heeft de omzet geschat op € 27.000,00, wat in mindering moet worden gebracht op de managementvergoeding van eiseres. Eiseres heeft ook tegenbewijs geleverd tegen de stelling dat zij in juli 2024 slechts 17,2 uur had gewerkt, wat door de kantonrechter werd erkend. Eiseres vorderde ook buitengerechtelijke incassokosten, die gedeeltelijk werden toegewezen. In reconventie heeft gedaagde kosten gevorderd, maar deze werden afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.