ECLI:NL:RBMNE:2025:5743

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 augustus 2025
Publicatiedatum
5 november 2025
Zaaknummer
11826679 \ UV EXPL 25-193 VL/58599
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van een woning na aantreffen van cocaïne en de gevolgen van bewindvoering

In deze zaak heeft Dunavast Next Three B.V. de bewindvoerder van WETT & ROOBE B.V. gedagvaard in verband met de ontruiming van een woning. De woning van de gedaagde, die onder bewind staat, is op 21 juli 2025 door de gemeente gesloten na de vondst van 6,95 gram cocaïne. Dunavast heeft de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden en vordert ontruiming en betaling van een gebruiksvergoeding. De kantonrechter heeft op 29 augustus 2025 in kort geding uitspraak gedaan. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een spoedeisend belang voor Dunavast, omdat de woning in verband wordt gebracht met criminele activiteiten. De vordering tot ontruiming en gebruiksvergoeding wordt toegewezen, terwijl de boete wordt afgewezen. De kantonrechter overweegt dat de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is, ondanks de belangen van de gedaagde en zijn kinderen. De bewindvoerder moet de woning ontruimen binnen zeven dagen na opheffing van de sluiting door de burgemeester en is verplicht een gebruiksvergoeding te betalen. De proceskosten worden ook aan de bewindvoerder opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11826679 \ UV EXPL 25-193 VL/58599
Vonnis in kort geding van 29 augustus 2025
in de zaak van
DUNAVAST NEXT THREE B.V.,
gevestigd te Woerden,
eisende partij,
hierna te noemen: Dunavast,
gemachtigde: mr. M. Kool,
tegen
WETT & ROOBE B.V.,
in hoedanigheid van bewindvoerder in het beschermingsbewind van
[gedaagde],
gevestigd te Woerden,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
gemachtigde: mr. E. Weijer.

1.De procedure

1.1.
Dunavast heeft de bewindvoerder op 7 augustus 2025 gedagvaard voor de kantonrechter. De kantonrechter heeft vervolgens een mondelinge behandeling bepaald, waaraan voorafgaand namens de bewindvoerder producties zijn overgelegd en door Dunavast een aanvullende productie is overgelegd.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 15 augustus 2025 plaatsgevonden. De gemachtigde van Dunavast, mr. Kool, was aanwezig. [gedaagde] (hierna: [gedaagde] ) was aanwezig, samen met mr. E. Weijer. De bewindvoerder was niet aanwezig. Partijen hebben antwoord gegeven op vragen van de kantonrechter en hebben gebruik gemaakt van hun spreekaantekeningen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van dat wat is besproken. De kantonrechter heeft tenslotte bepaald dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
Dunavast verhuurde aan [gedaagde] de woning aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning). Op 21 juli 2025 heeft Dunavast van de gemeente Woerde het bericht ontvangen dat 6,95 gram cocaïne is aangetroffen in de woning en dat de woning een functie vervult binnen een breder crimineel samenwerkingsverband. Op 13 augustus 2025 heeft de burgemeester de woning daarom gesloten voor de duur van drie maanden en heeft Dunavast de huurovereenkomst met [gedaagde] buitengerechtelijk ontbonden. Dunavast wil dat [gedaagde] de woning ontruimt, een gebruiksvergoeding betaalt voor de maanden dat [gedaagde] nog in de woning verblijft en aan haar een boete betaalt van € 3.400,00. Omdat [gedaagde] onder bewind staat, is niet hijzelf maar zijn bewindvoerder gedagvaard. De kantonrechter wijst de gevorderde ontruiming en gebruiksvergoeding toe. De boete wordt afgewezen.

3.De beoordeling

Wettelijk kader
3.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. Voor toewijzing van een vordering in kort geding moet aan twee voorwaarden worden voldaan. Er moet sprake zijn van een spoedeisend belang én het moet zeer waarschijnlijk zijn dat de vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen. Als aan één van de twee niet wordt voldaan dan wordt de vordering afgewezen.
Spoedeisend belang
3.2.
De kantonrechter is van oordeel dat Dunavast een spoedeisend belang heeft bij de vordering tot ontruiming en tot betaling van een gebruiksvergoeding. Uit de wetsgeschiedenis volgt namelijk dat – als een woning door de burgemeester wordt gesloten – de verhuurder de mogelijkheid moet hebben om de huurovereenkomst zo snel mogelijk te beëindigen en een nieuwe huurder te vinden.
3.3.
Dit is anders ten aanzien van de gevorderde boete. Dunavast heeft, na uitvraag van de kantonrechter, niet toegelicht waarom Dunavast een spoedeisend belang zou hebben bij betaling van de boete. Deze vordering komt daarom niet in aanmerking voor beoordeling in kort geding.
Dunavast heeft de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden
3.4.
Op 13 augustus 2025 heeft Dunavast de huurovereenkomst op grond van artikel 7:231 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) buitengerechtelijk ontbonden, omdat de burgemeester de woning voor de duur van drie maanden heeft gesloten. Volgens de bewindvoerder is de woningsluiting op zichzelf onvoldoende grond om de huurovereenkomst buitengerechtelijk te kunnen ontbinden. Volgens hem is dit gelet op een belangenafweging niet proportioneel en daarom in strijd met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM), welk artikel het recht op respect voor de woning van een bewoner beschermt. Daarbij moet volgens de bewindvoerder worden meegewogen dat het besluit van de burgemeester om de woning te sluiten nog niet onherroepelijk is, omdat de bewindvoerder bezwaar heeft gemaakt tegen dit besluit. Verder is er geen andere grond voor de buitengerechtelijke ontbinding, omdat [gedaagde] zich altijd als goed huurder heeft gedragen, aldus de bewindvoerder.
3.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. Als een woning door de burgemeester wordt gesloten doordat de huurder in zijn woning in strijd heeft gehandeld met artikel 2, 3, 10a lid 1 sub 3 of artikel 11a van de Opiumwet – dat is hier het geval – dan kan de verhuurder op grond van artikel 7:231 lid 2 BW de huurovereenkomst buitengerechtelijk (dus zonder tussenkomst van de rechter) ontbinden. Het feit dat het besluit van de burgemeester nog niet onherroepelijk is, sluit een buitengerechtelijke ontbinding niet uit. Het door de bewindvoerder ingestelde bezwaar tegen het besluit staat de ontbinding niet in de weg. Artikel 7:231 lid 2 BW vereist ook niet dat sprake is van slecht huurderschap. Het feit dat [gedaagde] nooit overlast heeft veroorzaakt en zich ook anderszins altijd als goed huurder heeft gedragen, staat daarom ook niet aan de ontbinding in de weg.
3.6.
Ontbinding van een huurovereenkomst en ontruiming van een woning vormen wel een inmenging in het door artikel 8 EVRM beschermde recht op respect voor de woning van een bewoner. Een ieder die het risico loopt van een inbreuk op zijn recht op respect voor zijn woning moet de mogelijkheid hebben de proportionaliteit van de maatregel te laten beoordelen door een onafhankelijke rechterlijke instantie. Bij de toetsing moet de rechter alle relevante omstandigheden in aanmerking nemen en een belangenafweging maken.
De buitengerechtelijke ontbinding en ontruiming zijn proportioneel
3.7.
Bij de beoordeling of de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning in dit geval proportioneel zijn, zijn voor de kantonrechter de volgende omstandigheden doorslaggevend.
3.8.
In het politierapport [1] is het volgende beschreven:
“Op 9 mei 2025 werd waargenomen dat een personenauto (bestuurd door u) en een vrachtwagen met oplegger (van het merk Chereau ) arriveerde bij de loods in […]. Uw auto ging de lood in en vertrok kort daarna, waarna de oplegger naar binnen werd gereden. Er werd gezien dat er aan de onderzijde van de oplegger werd gesleuteld. Kort daarop greep de politie in. […]
[…] Alle blokken waren afzonderlijk geseald. In totaal betrof het een zeer grote hoeveelheid cocaïne; de geschatte straatwaarde hiervan is circa € 1,85 miljoen. Deze drugs zijn in beslag genomen.
De personenauto waarmee u op 9 mei 2025 naar […] reed (en die op uw naam staat) is in beslag genomen en doorzocht. In deze auto werd een verborgen ruimte onder de achterbank ontdekt. In die verborgen ruimte trof de politie verpakkingsmateriaal aan met sporen van (vermoedelijk) cocaïne. Dit duidt erop dat uw auto regelmatig is gebruikt voor het vervoeren van verdovende middelen.
[…]
Na uw aanhouding is op 9 mei 2025 omstreeks 20:20 uur uw woning aan de [adres] te [plaats] door de politie onderzocht. […]
  • In de hal werd in de zak van een jas een vacuümzak met witte poederresten aangetroffen. Dit poeder testte indicatief positief op cocaïne. […]
  • In de woonkamer werd in een kastje eveneens wit poederresten aangetroffen.
  • In de woning stond een vacuümeermachine (aangesloten op het stopcontact), met bijbehorende vacuümzakken. Deze machine wordt gebruikt om goederen luchtdicht te verpakken. Het is aannemelijk dat deze is gebruikt voor het sealen van de aangetroffen cocaïneblokken.
  • […]
In uw woning zelf is ongeveer 6,95 gram cocaïne aangetroffen en in beslag genomen. […] Er was dus in uw woning een handelsvoorraad harddrugs aanwezig.
[…]
U heeft na uw aanhouding een verklaring afgelegd. […] Hiermee heeft u feitelijk erkend dat uw woning werd gebruikt als tussenlocatie voor de handel in harddrugs (cocaïne).
[…]
Daarbij werd opgemerkt dat het adres [adres] bekend is binnen het criminele samenwerkingsverband. Dit bevestigd dat uw woning in criminele kringen bekend staat in verband met drugshandel.”
3.9.
De kantonrechter is van oordeel dat uit dit rapport voldoende blijkt dat de woning in criminele kringen bekend staat in verband met drugshandel. Met de beëindiging van de huurovereenkomst wil Dunavast een einde maken aan de druggerelateerde activiteiten en de risico’s die dit met zich brengt. Dunavast heeft er een groot belang bij om de woning uit het drugscircuit te halen en te verhuren aan een huurder die geen banden heeft met een crimineel netwerk.
3.10.
Daartegenover staat het zwaarwegende woonbelang van [gedaagde] . Ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning is een verstrekkende maatregel. In de huidige woningmarkt is het niet eenvoudig alternatieve woonruimte te vinden. De bewindvoerder stelt dat het gezien de financiële situatie van [gedaagde] bijzonder lastig zou zijn om een andere huurwoning te vinden en dat hij niet terecht kan bij vrienden of familie. Dit zou betekenen dat niet alleen hij, maar ook zijn twee minderjarige kinderen die om de week bij [gedaagde] verblijven hun woning verliezen. Gezien de ernstige psychische klachten van [gedaagde] zou dit grote gevolgen voor hem hebben, aldus de bewindvoerder.
3.11.
De kantonrechter is zich ervan bewust dat het verliezen van de woning ernstige gevolgen voor [gedaagde] heeft, maar dit weegt niet op tegen het belang van Dunavast om de woning aan het criminele netwerk te onttrekken. Dit is een legitiem doel en het ontruimen van de woning is hiervoor een geschikt en proportioneel middel. Daarbij weegt de kantonrechter mee dat het belang van de minderjarige kinderen van [gedaagde] zwaar weegt, maar dat ontruiming van de woning niet betekent dat zij op straat komen te staan of dat [gedaagde] hen niet meer zou kunnen zien. Ter zitting vertelde [gedaagde] namelijk dat zijn kinderen om de week bij hun moeder verblijven. De kinderen kunnen in het geval van ontruiming weliswaar niet meer om de week bij [gedaagde] in de woning verblijven, maar gesteld noch gebleken is dat de kinderen niet voltijds bij moeder kunnen wonen, totdat [gedaagde] weer beschikt over eigen woonruimte. Met de psychische gesteldheid van [gedaagde] kan geen rekening worden gehouden, omdat geen actuele medische informatie is overgelegd. De overgelegde stukken zijn gedateerd en zeggen niets over de huidige medische situatie van [gedaagde] .
[gedaagde] moet de woning ontruimen
3.12.
De conclusie is dat op voorhand aannemelijk is dat de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal standhouden en de bodemrechter de bewindvoerder zal veroordelen om de woning te ontruimen. Het is daarom gerechtvaardigd om vooruitlopend daarop de ontruiming in kort geding toe te wijzen. Dit betekent dat [gedaagde] de woning moet verlaten en leeg en netjes moet achterlaten. Dunavast heeft ter zitting aangegeven bereid te zijn om de ontruimingstermijn te starten op het moment dat de burgemeestersluiting is opgeheven. De ontruimingstermijn wordt daarom vastgesteld op zeven dagen na de opheffing van de sluiting van de woning.
De bewindvoerder moet een gebruiksvergoeding betalen
3.13.
Na de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst tot de ontruiming van de woning moet de bewindvoerder aan Dunavast dezelfde maandelijkse vergoeding betalen die de bewindvoerder ook vóór de ontbinding maandelijks aan Dunavast betaalde. Deze vordering wordt daarom toegewezen.
De bewindvoerder moet de proceskosten betalen
3.14.
De bewindvoerder is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Dunavast worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
119,40
- griffierecht
135,00
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
932,40
3.15.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Uitvoer bij voorraad
3.16.
De gevorderde uitvoerbaarverklaring wordt toegewezen, omdat het belang van Dunavast om weer de vrije beschikking te hebben over het gehuurde, in het licht van de geschetste feiten en omstandigheden, zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde] .

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt de bewindvoerder om binnen 7 dagen na de opheffing van de sluiting van de woning door de burgemeester de woning aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van Dunavast zijn, en de sleutels af te geven aan Dunavast;
4.2.
veroordeelt de bewindvoerder tot betaling aan Dunavast van een maandelijkse gebruiksvergoeding ter hoogte van de huur vanaf 14 augustus 2025 tot het moment dat de bewindvoerder de woning heeft ontruimd;
4.3.
veroordeelt de bewindvoerder in de proceskosten van € 932,40, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als de bewindvoerder niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
4.4.
veroordeelt de bewindvoerder tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2025.

Voetnoten

1.Productie 5 bij dagvaarding.