ECLI:NL:RBMNE:2025:5759

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 november 2025
Publicatiedatum
5 november 2025
Zaaknummer
UTR 24/5433
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing handhavingsverzoek tegen gevaarlijke honden van derde partij

Op 5 november 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak over een handhavingsverzoek van eiseres tegen de burgemeester van de gemeente Noordoostpolder. Eiseres verzocht de burgemeester om handhavend op te treden tegen honden van de heer [derde-partij], die volgens haar hinderlijk en gevaarlijk gedrag vertoonden. De burgemeester had dit verzoek afgewezen, wat eiseres niet accepteerde en hiertegen in beroep ging. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester ondeugdelijk had gemotiveerd of er sprake was van hinderlijke of gevaarlijke honden, vooral naar aanleiding van een bijtincident op 23 maart 2022, waarbij eiseres letsel opliep dat medische behandeling vereiste. De rechtbank vond dat de burgemeester onzorgvuldig had gehandeld door een filmopname als bewijsstuk kwijt te raken en de verklaringen van eiseres en haar metgezel niet in de beoordeling te betrekken. Hoewel het beroep gegrond werd verklaard, besloot de rechtbank de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten, omdat de burgemeester had mogen afzien van aanvullende maatregelen, gezien de afrastering die rond het perceel van de heer [derde-partij] was geplaatst. De rechtbank veroordeelde de burgemeester tot vergoeding van de proceskosten van eiseres en het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Almere
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/5433

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 november 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. K.A. Faber),
en

de burgemeester van de gemeente Noordoostpolder, verweerder

(gemachtigde: K. Franken).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [derde-partij] uit [woonplaats] (belanghebbende)
(gemachtigde: mr. M.D. Kaak).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over het handhavingsverzoek van eiseres aan de burgemeester om handhavend op te treden tegen de volgens haar gevaarlijke honden van de heer [derde-partij] . De burgemeester heeft dit verzoek afgewezen en is bij die afwijzing gebleven. Eiseres is het niet eens met dit besluit. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of de burgemeester terecht het handhavingsverzoek heeft afgewezen.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de burgemeester ondeugdelijk heeft gemotiveerd of er sprake is van hinderlijke of gevaarlijke honden. Daarnaast heeft de burgemeester onzorgvuldig gehandeld door in de bezwaarfase een filmopname die eiseres heeft overgelegd als bewijsstuk, kwijt te raken. Het beroep is dus gegrond en de rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen. De rechtbank ziet echter aanleiding om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten, omdat de burgemeester wel deugdelijk heeft gemotiveerd dat er geen aanleiding was voor het nemen van aanvullende maatregelen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Bij besluit van 26 september 2023 heeft de burgemeester het verzoek om handhavend op te treden vanwege de hinderlijke of gevaarlijke honden van de heer [derde-partij] afgewezen. Met het bestreden besluit van 2 juli 2024 op het bezwaar van eiseres is de burgemeester bij het besluit gebleven om het verzoek om op te treden, af te wijzen.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 24 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres (digitaal aanwezig), de gemachtigde van eiseres, de gemachtigde van de burgemeester en de gemachtigde van belanghebbende.

Beoordeling door de rechtbank

Standpunt van de burgemeester
3. De burgemeester legt aan het bestreden besluit ten grondslag dat hij op grond van artikel 2:59 van de Algemene plaatselijke verordening (APV) [1] handhavend kan optreden als het gedrag van een hond hinderlijk of gevaarlijk is. De burgemeester heeft twee incidenten aannemelijk geacht. Het eerste incident vond plaats op 16 januari 2022 en het tweede incident vond plaats op 23 maart 2022, toen eiseres langs de woning van de heer [derde-partij] kwam. Van beide incidenten is onbekend wat de ernst of aard van dat incident geweest is. Tijdens de zitting stelt de burgemeester zich op het standpunt dat op 23 maart 2022 in elk geval een licht bijtincident heeft plaatsgevonden: een hond van de heer [derde-partij] heeft de hond van eiseres gebeten en er was sprake van oppervlakkige schade en schrammen. Echter kan de ernst daarvan niet kan worden vastgesteld. De burgemeester stelt zich op het standpunt dat er dus één (een eerste) incident heeft plaatsgevonden, dat dit een licht bijtincident betrof en dat de hond van meneer [derde-partij] dus hinderlijk wordt geacht in de zin van de Beleidsregels hinderlijke en gevaarlijke honden Noordoostpolder. De burgemeester heeft in lijn met de daarin opgestelde handhavingstabel een waarschuwingsbrief naar de heer [derde-partij] gestuurd. Daarnaast hebben er gesprekken plaatsgevonden met de heer [derde-partij] en met eiseres en is er (tevergeefs) geprobeerd om via mediation een oplossing voor de situatie te vinden.
Standpunt van eiseres
4. Eiseres voert aan dat er sprake is van gevaarlijk en hinderlijk gedrag van de honden van de heer [derde-partij] . De burgemeester heeft de ernst van de incidenten niet voldoende onderkend. Daarnaast worden de feiten niet correct door de burgemeester weergegeven. Eiseres en haar hond hebben naar aanleiding van het incident op 16 januari 2022 letsel opgelopen. Daarnaast dient het bijtincident dat op 23 maart 2022 plaatsvond, als een ernstig bijtincident gekwalificeerd te worden. De schade die toen veroorzaakt is betrof € 6000,- en is door de verzekeraar van de heer [derde-partij] vergoed. Uit het feit dat er letsel is veroorzaakt blijkt dat de incidenten zeer ernstig zijn. Eiseres voert daarnaast aan dat de burgemeester ten onrechte het incident dat plaatsvond op 21 februari 2023, waarbij ze achterna is gezeten door een van de honden van de heer [derde-partij] , niet heeft meegenomen. Eiseres heeft zowel een filmopname als een verklaring van een metgezel die bij dit incident aanwezig was overgelegd. De burgemeester heeft niks gedaan met die filmopname en verklaring. Daarnaast is op 18 juli 2024 een incident geweest waarbij een hond van de heer [derde-partij] eiseres op de openbare weg achterna rent.
5. Eiseres voert ook aan dat de aanvullende maatregelen die de heer [derde-partij] heeft genomen, namelijk het afrasteren van zijn perceel, onvoldoende zijn. De burgemeester moet aanvullende maatregelen nemen zoals het opleggen van een aanlijn- en muilkorfgebod of het aanwijzen van de openbare weg als gebied waar honden aangelijnd dienen te zijn.
Toetsingskader
6. Buiten de bebouwde kom mag een hond loslopen als er voldoende toezicht is. [2] De burgemeester kan echter gebieden aanwijzen buiten de bebouwde kom, waar honden aangelijnd dienen te zijn. [3]
7. Als de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan de burgemeester aan de eigenaar van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander. [4] In de Beleidsregel hinderlijke en gevaarlijke honden Noordoostpolder (Beleidsregels) is uitgewerkt welk gedrag hinderlijk of gevaarlijk geacht wordt. Volgens de Beleidsregels wordt een hond hinderlijk geacht als deze een licht bijtincident heeft veroorzaakt. Daaronder wordt verstaan dat een hond een persoon, ander dier of een voorwerpt bijt, maar er geen sprake is van letsel dat medische behandeling behoeft, er geen noemenswaardige schade is veroorzaakt of waarbij geen ernstige gevolgen intreden. Een hond wordt gevaarlijk geacht als deze binnen twee jaar meer dan één keer een licht bijtincident heeft veroorzaakt of als de hond een ernstig of zeer ernstig bijtincident heeft veroorzaakt. Volgens de Beleidsregels is een ernstig bijtincident onder meer als een hond letsel toebrengt aan een persoon of ander dier en medische behandeling noodzakelijk is.
8. De rechtbank moet beoordelen of de burgemeester in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen
.
Oordeel rechtbank over de incidenten
Incident van 16 januari 2022
9. De rechtbank volgt de burgemeester in het standpunt dat bij het eerste incident van 16 januari 2022 onvoldoende duidelijk is geworden wat de ernst of aard van dat incident is geweest. Uit het dossier blijkt dat eiseres en de heer [derde-partij] andere lezingen hebben over wat er is gebeurd, of het inderdaad ging om een bijtincident en of er letsel is ontstaan. Eiseres stelt dat ze letsel heeft opgelopen door gevaarlijk gedrag van de honden van de heer [derde-partij] . Dit heeft eiseres echter niet met documenten onderbouwd. De rechtbank volgt de burgemeester dat alleen achteraf vastgesteld kan worden dat de heer [derde-partij] naar aanleiding van dit incident een afrastering om zijn woning en erf heeft geplaatst.
Incident van 23 maart 2022
10. Uit het dossier blijkt verder dat op 23 maart 2022 een tweede incident heeft plaatsgevonden. De hond van de heer [derde-partij] is tegen de fiets van eiseres gerend met de bek open. Vervolgens is eiseres, die op haar ligfiets voorbijfietste en haar hond bij zich had, haar evenwicht verloren en omgevallen, terwijl haar voeten vast zijn blijven zitten in de trapper. Hieraan heeft eiseres letsel overgehouden. De gemachtigde van de heer [derde-partij] heeft tijdens de zitting verklaard dat dit een licht bijtincident is geweest dat heeft kunnen plaatsvinden omdat – zoals de heer [derde-partij] eerder ook al heeft verklaard – de visite het hek open had laten staan. Ook de burgemeester heeft zich tijdens de zitting op het standpunt gesteld dat dit een licht bijtincident is geweest.
11. Eiseres heeft ten aanzien van dit tweede incident een factuur van de dierenarts overgelegd van 1 april 2022. Hieruit blijkt dat de hond van eiseres op 23 maart 2022 twee agraves intracutaan heeft gekregen, een spoedconsult, een Betadine scrub en een echografie. Daarnaast heeft eiseres een factuur voor de vervoerskosten van [woonplaats] naar de dierenkliniek in Sneek op 23 maart 2022 overgelegd. De rechtbank oordeelt dat eiseres hiermee aannemelijk heeft gemaakt dat haar hond bij dit bijtincident letsel heeft opgelopen waarvoor medische behandeling nodig was. Eiseres heeft daarnaast een declaratieformulier van € 176,- van haar persoonsgebonden budget voor persoonlijke verzorging en verpleging overgelegd vanaf de datum van 23 maart 2022. De rechtbank oordeelt dat deze declaratie strookt met de verklaring van eiseres en dat zij aannemelijk heeft gemaakt dat zij en haar hond letsel hebben opgelopen bij het incident waarvoor medische behandeling nodig was. Uit artikel 1, vierde lid, onder a, van de Beleidsregels volgt dat het incident van 23 maart 2022 dus een ernstig bijtincident betrof. De burgemeester heeft niet toegelicht waarom hij het incident desondanks als een licht bijtincident opvat. In zoverre slaagt de beroepsgrond van eiseres.
Incident van 21 februari 2023
12. Volgens eiseres heeft op 21 februari 2023 nog een incident plaatsgevonden. Eiseres heeft op die dag per e-mail een melding gemaakt dat de hond van de heer [derde-partij] van het erf afliep en op de openbare weg liep. Zij heeft hiervan een filmopname aan de burgemeester gestuurd en een verklaring van iemand die toen met haar meefietste. De burgemeester stelt dat op de filmopname te zien is dat een relatief kleine hond al blaffend in de richting van de weg rent. Na aangeroepen te zijn door eiseres rent de hond weer in de richting van het erf. De burgemeester stelt zich op het standpunt dat hieruit niet blijkt dat er sprake is van een bijtincident. Tijdens de behandeling van het bezwaar is gebleken dat deze filmopname is kwijtgeraakt. De burgemeester heeft eiseres gevraagd om de filmopname nogmaals op te sturen, maar eiseres had deze zelf ook niet meer. De rechtbank oordeelt dat het onzorgvuldig is dat de burgemeester de filmopname is kwijtgeraakt. De rechtbank oordeelt daarnaast dat het onzorgvuldig is dat de burgemeester in het bestreden besluit de verklaring van een derde over dit incident niet expliciet heeft betrokken bij zijn beoordeling of de honden van de heer [derde-partij] hinderlijk of gevaarlijk zijn. In zoverre slaagt het betoog van eiseres.
13. De rechtbank stelt echter vast dat uit de verklaringen van eiseres en haar metgezel slechts blijkt dat de hond het erf van de heer [derde-partij] afkwam, de weg overstak en vervolgens op bevel van eiseres weer terug is gerend. De burgemeester heeft zich dan ook op het standpunt kunnen stellen dat er geen bijtincident heeft plaatsgevonden.
Incident van 18 juli 2024
14. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester het incident op 18 juli 2024, waarbij eiseres nogmaals achterna zou zijn gezeten door dezelfde hond, terecht niet heeft meegenomen in het bestreden besluit. Het bestreden besluit dateert immers van 2 juli 2024, en dit incident zou dus pas daarna hebben plaatsgevonden.
Oordeel rechtbank over de maatregelen
15. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester geen aanvullende maatregelen hoefde op t leggen. De rechtbank legt dat hierna uit.
16. De burgemeester heeft het incident van 23 maart 2022 als een licht bijtincident gekwalificeerd. Uit de handhavingstabel die is opgenomen in de Beleidsregels volgt dat een hond bij een licht bijtincident hinderlijk wordt geacht en dat de burgemeester in dat geval een waarschuwingsbrief kan sturen. Gezien de overweging onder punt 11 had de burgemeester het incident op grond van de Beleidsregels moeten kwalificeren als een ernstig bijtincident. In dat geval had de burgemeester volgens de handhavingstabel een aanwijzing tot een gevaarlijke hond en een kort-aanlijn-en/of muilkorfgebod en een last onder dwangsom van € 450,- kunnen opleggen. De burgemeester heeft naar aanleiding van meldingen van eiseres brieven gestuurd en gesprekken gevoerd met onder meer de heer [derde-partij] . In het bestreden besluit heeft de burgemeester echter afgezien van nadere maatregelen, omdat die volgens de burgemeester niet nodig zijn.
17. De burgemeester heeft daartoe erop gewezen dat het eerste incident van 16 januari 2022 voor de heer [derde-partij] aanleiding is geweest om een afrastering om zijn woning en erf te plaatsen om te voorkomen dat de honden op een openbare plaats kunnen komen. Uit de overgelegde verklaring van de politie van 29 maart 2022 blijkt dat de politie bij de heer [derde-partij] langs is gegaan om de afrastering te controleren. De brigadier van de politie heeft verklaard dat de honden alleen achter op het erf verblijven en dat de afrastering van het erf toereikend lijkt. Het gaat om een hek met stroomdraden waar ook stroom op straat. De brigadier van de politie heeft verder verklaard dat een herdershond over de afrastering heen kan springen, maar dat de herdershond van de heer [derde-partij] dit niet doet. De rechtbank stelt vast dat de verklaring van de brigadier van de politie de verklaring van de heer [derde-partij] ondersteunt dat de honden niet van het erf afkomen. Daarbij wijst de rechtbank erop dat bij het incident van 21 maart 2022 het hek per abuis open was blijven staan. Daarnaast volgen uit het dossier geen objectieve aanwijzingen dat de honden toch over het hek heen zouden springen.
18. De rechtbank oordeelt gezien het voorgaande dat de burgemeester zich op het standpunt heeft mogen stellen dat er in dit geval geen aanleiding was om aanvullende maatregelen te nemen. De burgemeester heeft de mogelijkheid om van de handhavingstabel in de beleidsregels af te wijken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de burgemeester deugdelijk gemotiveerd afgezien van het nemen van maatregelen, omdat de geplaatste afrastering van het erf toereikend is. De burgemeester heeft mogen uitgaan van de bevindingen van de brigadier van de politie. Daarnaast heeft eiseres niet met objectieve gegevens onderbouwd dat de honden wel over de afrastering heen springen. Dat de honden wel een keer op de openbare weg zijn geweest had te maken met het feit dat visite het hek van de afrastering open had laten staan.

Conclusie en gevolgen

19. Het beroep is gegrond. De burgemeester heeft ondeugdelijk gemotiveerd of er sprake is van hinderlijke of gevaarlijke honden gezien het bijtincident op 23 maart 2023. De burgemeester heeft dit ten onrechte als een licht bijtincident gekwalificeerd, aangezien er sprake was van een van letsel dat medische behandeling behoefde. Daarnaast heeft de burgemeester onzorgvuldig gehandeld door in de bezwaarfase de filmopname die eiseres had overgelegd als bewijsstuk, kwijt te raken en de verklaringen van eiseres en haar metgezel niet bij zijn beoordeling te betrekken. Het beroep is dus gegrond en het bestreden besluit wordt vernietigd. De rechtbank ziet echter aanleiding om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. De burgemeester heeft mogen afzien van het nemen van maatregelen omdat er geen aanleiding was voor het nemen van aanvullende maatregelen.
20. Omdat het beroep gegrond is, moet de burgemeester de proceskosten van eiseres vergoeden. De rechtbank stelt deze met toepassing van het Besluit proceskostenvergoeding bestuursrecht vast op 1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor de zitting, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.814,-. De burgemeester moet ook het door eiseres betaalde griffierecht aan haar vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het besluit van 2 juli 2024;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
  • draagt de burgemeester op het betaalde griffierecht van €187,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt de burgemeester tot betaling van €1.814,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van mr. L.W.M. van de Wijdeven, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 5 november 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Algemene plaatselijke verordening gemeente Noordoostpolder.
2.Artikel 2.57,1, van de APV.
3.Artikel 2:57, eerste lid, aanhef en onder c, van de APV.
4.Dit volgt uit artikel 2:59 van de Algemene Plaatselijke Verordening.