Uitspraak
[eiseres sub 1] HANDELEND IN DE HOEDANIGHEID VAN BEWINDVOERDER OVER HET VERMOGEN VAN DE HEER [onderbewindgestelde],
2.
[eiser sub 2],
3.
[eiser sub 3],
1.De procedure
- het proces-verbaal van de rolzitting van 2 juli 2025, aan te merken conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie,
2.De kern van de zaak
3.Het geschil
- een handelaar niet handelt zoals verwacht mag worden van een professionele partij, én
- de gemiddelde consument minder goed een geïnformeerd besluit kan nemen over de overeenkomst, en
- de consument daardoor een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen dat hij anders niet had genomen.
- Huurders vorderen een bedrag van € 700,00 per maand, omdat de huurprijs gemiddeld € 700,00 hoger zal zijn dan wat huurders op grond van de huurovereenkomst moesten betalen. De kantonrechter vindt dat zo’n abstracte schadeberekening, die los staat van de werkelijke schade die wordt geleden, hier niet op zijn plaats is. Als, in de toekomst, meer informatie bekend is, kan namelijk aan de hand van de dan bekende informatie beter worden beoordeeld welke schade huurders lijden als gevolg van het handelen (of nalaten) van [gedaagde] .
- Het begrip ‘vergelijkbare huurprijs’ is niet geconcretiseerd, waardoor onduidelijk is wanneer iets als ‘vergelijkbare huurprijs’ aangemerkt kan worden.
- Bovendien hebben huurders zelf (enigszins) in de hand voor welke huurprijs zij een huurovereenkomst sluiten. huurders hebben daarmee grote invloed op de hoogte van de door hen te lijden schade en tot wanneer de vergoeding door zou moet lopen. Toewijzing van de vordering zoals huurders die hebben ingesteld, kan daardoor zelfs leiden tot een verdienmodel voor huurders, ofwel een mogelijkheid om voor de duur van (vooralsnog maximaal) drie jaar op kosten van [gedaagde] een duurdere en betere woning te huren dan zij anders mogelijk zouden doen. Dit zal de kantonrechter dan ook niet doen.
.De proceskosten van huurders worden begroot op: