In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar aanvraag van 8 december 2023 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. De rechtbank heeft op 8 oktober 2025 uitspraak gedaan. Eiseres heeft op 12 december 2024 een ingebrekestelling verstuurd, maar verweerder heeft deze niet ontvangen. Eiseres heeft echter bewijs van verzending en ontvangst overlegd, waaruit blijkt dat de ingebrekestelling door verweerder is ontvangen. De rechtbank oordeelt dat eiseres voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de ingebrekestelling is verzonden en ontvangen. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen op de aanvraag van eiseres. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moet door verweerder aan eiseres worden vergoed.