ECLI:NL:RBMNE:2025:594
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) en de noodzaak van 24-uurszorg in de nabijheid
In deze zaak heeft eiser een aanvraag ingediend voor zorg op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz), welke door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) is afgewezen. Het primaire besluit van 12 mei 2023 werd door het CIZ bevestigd in een beslissing op bezwaar van 21 december 2023, waartegen eiser beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft de zaak op 13 januari 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, evenals de gemachtigde van het CIZ, aanwezig waren. Eiser betwistte de afwijzing van zijn aanvraag, stellende dat hij als gevolg van hersenbloedingen ernstige fysieke en psychische problemen ondervindt, waardoor hij 24-uurszorg in de nabijheid nodig heeft. Hij voerde aan dat het CIZ onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn actuele situatie en dat hij ten onrechte niet is gehoord in de bezwaarprocedure.
De rechtbank overwoog dat de CIZ zich voldoende gemotiveerd had opgesteld en dat er geen objectieve medische gegevens waren die de noodzaak van 24-uurszorg konden onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor Wlz-zorg, aangezien niet was aangetoond dat hij blijvend zorgbehoevend was. De rechtbank oordeelde dat het CIZ terecht had afgezien van het horen van eiser, omdat hij niet had gereageerd op de uitnodiging daartoe. De nieuwe medische informatie die eiser kort voor de zitting had ingediend, betrof een periode na het bestreden besluit en kon daarom niet in de beoordeling worden meegenomen. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk kreeg en geen vergoeding van proceskosten ontving.