In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 22 maart 2024 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. Eiseres stelt dat de beslistermijn is overschreden en heeft verweerder op 23 maart 2025 in gebreke gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn inderdaad is overschreden en dat eiseres terecht beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen op de aanvraag van eiseres. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft ook recht op vergoeding van de proceskosten en het griffierecht, omdat het beroep gegrond is verklaard. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 453,50 en het griffierecht op € 53,-. De uitspraak is gedaan op 7 oktober 2025 en is openbaar gemaakt.