In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de Dienst Toeslagen. Eiser heeft een aanvraag ingediend op 11 juni 2024 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade, maar de Dienst Toeslagen heeft niet tijdig beslist. Eiser stelt dat de beslistermijn is overschreden en heeft op 20 augustus 2025 beroep ingesteld. De rechtbank constateert dat de beslistermijn inderdaad is overschreden, aangezien de ingebrekestelling op 10 juli 2025 is ontvangen en de termijn van twee weken voor het indienen van het beroep is verstreken. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en draagt de Dienst Toeslagen op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan door rechter P.J. Blok en is openbaar uitgesproken op 6 november 2025.