ECLI:NL:RBMNE:2025:5962
Rechtbank Midden-Nederland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot waardeloosverklaring hypotheekrecht van ontbonden rechtspersoon
In deze zaak heeft eiser, eigenaar van een appartement, een vordering ingesteld tot waardeloosverklaring van een hypotheekrecht dat rust op zijn eigendom. De hypotheek is gevestigd ten behoeve van [gedaagde] B.V., een rechtspersoon die inmiddels is ontbonden. Eiser heeft in 2015 een lening afgesloten bij [gedaagde], welke lening inmiddels volledig is afgelost. Aangezien [gedaagde] niet meer bestaat, kan deze geen verklaring afgeven dat het hypotheekrecht is vervallen. Eiser heeft de voorzieningenrechter verzocht om het hypotheekrecht waardeloos te verklaren, zodat hij het appartement vrij van hypotheek kan verkopen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiser een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering, omdat hij potentiële kopers heeft en het hypotheekrecht hem belemmert bij de verkoop. De rechter heeft ook overwogen dat eiser ontvankelijk is in zijn vordering, ondanks dat hij een ontbonden rechtspersoon heeft gedagvaard. Dit is in dit geval toegestaan omdat de vordering niet gericht is tegen [gedaagde], maar om de waardeloosverklaring van het hypotheekrecht te verkrijgen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het hypotheekrecht teniet is gegaan door de aflossing van de lening. Eiser heeft bewijsstukken overgelegd waaruit blijkt dat de lening volledig is afgelost. De rechter heeft de inschrijving van het hypotheekrecht waardeloos verklaard en het vonnis heeft kracht van gewijsde gekregen, omdat eiser heeft verklaard af te zien van hoger beroep. Het vonnis is op 7 november 2025 uitgesproken door mr. D. Wachter.