ECLI:NL:RBMNE:2025:6056

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 oktober 2025
Publicatiedatum
11 november 2025
Zaaknummer
11535722 \ LC EXPL 25-267
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen voor arbodiensten en geschil over dienstverlening

In deze zaak heeft eiser, [handelsnaam], arbodiensten geleverd aan gedaagde, [gedaade], voor de begeleiding van een zieke werknemer. Gedaagde heeft de facturen ter waarde van € 1.222,10 niet betaald, omdat zij ontevreden was over de dienstverlening. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde wel moet betalen, omdat eiser zijn verplichtingen is nagekomen. Gedaagde heeft geen objectieve onderbouwing gegeven voor haar klachten over de dienstverlening. De kantonrechter stelt vast dat de adviezen van de bedrijfsarts niet onzorgvuldig waren en dat gedaagde niet heeft aangetoond dat eiser tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Gedaagde kan haar verplichtingen niet verrekenen met een schadevergoeding die zij meent te vorderen van eiser. De kantonrechter wijst de vorderingen van gedaagde in reconventie af en veroordeelt gedaagde tot betaling van de facturen, wettelijke handelsrente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Lelystad
Zaaknummer: 11535722 \ LC EXPL 25-267
Vonnis van 22 oktober 2025
in de zaak van
[eiseres] B.V., H.O.D.N. [handelsnaam],
te [vestigingsplaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [handelsnaam] ,
gemachtigde: Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
[gedaade] B.V.,
te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaade] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met acht bijlagen,
- de conclusie van antwoord in conventie met drie bijlagen,
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie met elf bijlagen,
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie,
- de conclusie van dupliek in reconventie met één bijlage.
1.2.
De kantonrechter heeft vervolgens besloten dat vonnis zal worden gewezen.
1.3.
Deze zaak is begonnen met een dagvaarding van [handelsnaam] . Met de reactie daarop heeft [gedaade] ook een tegeneis ingesteld. Dat wordt hierna de ‘eis in reconventie’ genoemd. De eis van [handelsnaam] wordt aangeduid als ‘eis in conventie’.

2.De kern van de zaak

2.1.
[handelsnaam] heeft voor [gedaade] een zieke werknemer begeleid. [gedaade] is ontevreden over de dienstverlening door [handelsnaam] en heeft daarom de facturen (€ 1.222,10) niet betaald. [gedaade] moet wel betalen, zo oordeelt de kantonrechter. [handelsnaam] heeft namelijk gewerkt zoals was afgesproken met [gedaade] . Het advies over de re-integratie mogelijkheden van de werknemer is een advies van de bedrijfsarts. [gedaade] zet daar haar eigen mening tegenover dat het advies onzorgvuldig is, maar heeft dat niet met objectieve aanknopingspunten onderbouwd. Daarom moet [gedaade] de kosten van de dienstverlening aan [handelsnaam] betalen. [handelsnaam] hoeft geen schadevergoeding aan [gedaade] te betalen.

3.De beoordeling

in conventie en in reconventie
De afspraken tussen [gedaade] en [handelsnaam]
3.1.
[gedaade] heeft met [handelsnaam] een overeenkomst gesloten. De kern van de afspraken tussen [gedaade] en [handelsnaam] is dat [handelsnaam] aan [gedaade] arbodiensten levert en dat [gedaade] daarvoor een bedrag per werknemer per jaar en per geleverde dienst betaalt. In de offerte staan de verschillende verrichtingen met de tarieven beschreven.
3.2.
Vóór het sluiten van de overeenkomst heeft [handelsnaam] aan [gedaade] een e-mail gestuurd met de offerte, het aanmeldformulier en de algemene voorwaarden. [gedaade] heeft het aanmeldformulier ingevuld en getekend. In dit formulier verklaart [gedaade] dat zij de algemene voorwaarden van [handelsnaam] heeft ontvangen en dat zij deze accepteert. Deze algemene voorwaarden zijn daarom onderdeel van de afspraken tussen [gedaade] en [handelsnaam] .
De dienstverlening door [handelsnaam]
3.3.
Onderdeel van de afgesproken dienstverlening was de verzuimbegeleiding van een zieke werknemer van [gedaade] . [handelsnaam] heeft hiervoor in de maanden februari, maart en april 2023 werkzaamheden verricht. Daarvoor heeft [handelsnaam] drie facturen gestuurd:
-
28 februari 2023
548,13
-
31 maart 2023
360,58
-
30 april 2023
313,39
1.222,10
3.4.
In de algemene voorwaarden staat dat de facturen worden betaald via automatische incasso. Als dat niet lukt, moet binnen veertien dagen na de factuurdatum worden betaald. In dit geval is niet via automatische incasso betaald. [gedaade] had daarom binnen veertien dagen na de drie genoemde data moeten betalen. [gedaade] heeft dat, ook na aanmaningen, niet gedaan.
[handelsnaam] is niet tekortgeschoten
3.5.
[gedaade] maakt [handelsnaam] verschillende verwijten en stelt dat zij daarom de facturen (nog) niet hoefde te betalen. Als eerste verwijt [gedaade] dat [handelsnaam] pas in februari 2023, meer dan twee maanden na het aangaan van de overeenkomst, is begonnen met de verzuimbegeleiding van haar zieke werknemer. Dat verwijt slaagt niet. [handelsnaam] kon de begeleiding niet eerder starten, omdat de vorige arbodienstverlener van [gedaade] het dossier niet eerder aan haar wilde overdragen.
3.6.
[gedaade] vindt ook dat de zieke werknemer ten onrechte niet op een fysiek consult is gezien. De bedrijfsarts heeft volstaan met meerdere telefonische consulten die in de ogen van [gedaade] ook heel kort waren. Volgens [gedaade] is de verzuimbegeleiding daardoor onvoldoende geweest. [handelsnaam] heeft hierop gereageerd dat een telefonisch consult gebruikelijk is. Dat blijkt ook uit de offerte die [handelsnaam] aan [gedaade] heeft gestuurd. Daarin staat dat een consult fysiek, telefonisch of een videogesprek kan zijn. [handelsnaam] heeft in de facturen de tariefcode toegepast die past bij een dergelijk consult van minder dan 30 minuten. Dat de bedrijfsarts in dit geval heeft volstaan met meerdere korte telefonische consulten betekent daarom volgens de kantonrechter niet dat de verzuimbegeleiding onvoldoende was.
3.7.
Het derde verwijt van [gedaade] gaat over de inhoud van de advisering. Volgens [gedaade] is deze onjuist. De bedrijfsarts adviseerde het werk te hervatten en te re-integreren. Maar [gedaade] meende dat de werknemer eerst thuis moest aansterken. Dat [gedaade] als werkgever een andere mening heeft dan de bedrijfsarts, betekent niet dat het advies van de bedrijfsarts inhoudelijk onjuist is. [gedaade] is zelf geen medisch deskundige. [gedaade] heeft niet een oordeel van een andere medisch deskundige overgelegd.
3.8.
[gedaade] heeft wel het Uwv gevraagd om een zogenoemd deskundigenoordeel. Het Uwv kon dat oordeel niet geven, omdat daarvoor geen informatie beschikbaar was. Dat het Uwv geen oordeel kon geven, betekent niet dat [handelsnaam] in de verzuimbegeleiding tekort is geschoten. Dat het Uwv niet over de informatie beschikte, kan [handelsnaam] namelijk niet worden verweten. [handelsnaam] wist niet dat [gedaade] het Uwv om een deskundigenoordeel had gevraagd en dat het Uwv behoefte had aan informatie. [gedaade] heeft [handelsnaam] ook niet gevraagd de informatie aan het Uwv te geven en heeft dat ook niet zelf gedaan.
3.9.
Tot slot stelt [gedaade] dat de bedrijfsarts van [handelsnaam] zou hebben gelogen over een fysiek consult. [gedaade] onderbouwt dit niet, omdat zij niet noemt waaruit blijkt dat de bedrijfsarts zou hebben gezegd dat een fysiek consult heeft plaatsgevonden. [handelsnaam] is er steeds duidelijk over geweest dat de consulten telefonisch plaatsvonden. In het medisch verslag van de bedrijfsarts en de rapportages aan het Uwv – dat zijn de documenten met als titel ‘Bijstelling Probleemanalyse’ – staat ook niet dat een fysiek consult heeft plaatsgevonden. De kantonrechter stelt daarom vast dat de bedrijfsarts niet heeft gelogen.
3.10.
De kantonrechter is dus van oordeel dat [handelsnaam] niet tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. [gedaade] had daarom geen grond om de betaling van de facturen op te schorten. Ook mocht [gedaade] de overeenkomst niet op deze gronden ontbinden. [gedaade] moet de afspraken in de overeenkomst daarom nakomen en de facturen betalen.
Geen tegenvordering van [gedaade] op [handelsnaam]
3.11.
[gedaade] wil dat [handelsnaam] de schade vergoedt die [gedaade] heeft geleden doordat [handelsnaam] tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Het gaat dan om de kosten van een extern adviseur en de loonkosten van de zieke werknemer over een periode van drie maanden.
3.12.
Van de door [gedaade] gestelde tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen door [handelsnaam] is geen sprake. Dat is hiervoor in paragraaf 3.5 tot en met 3.10 al besproken bij het gevoerde verweer door [gedaade] tegen de eis in conventie. [handelsnaam] hoeft daarom geen schadevergoeding te betalen aan [gedaade] . [gedaade] kan haar verplichting tot betaling aan [handelsnaam] ook niet verrekenen met een schadevergoeding die [handelsnaam] moet betalen.
3.13.
Ten overvloede overweegt de kantonrechter nog het volgende. Als wel sprake was geweest van een tekortkoming waarvoor [handelsnaam] aansprakelijk is, zou ook de beperking van aansprakelijkheid in de algemene voorwaarden van [handelsnaam] moeten worden beoordeeld. [gedaade] stelt dat de algemene voorwaarden in strijd zijn met de wet, omdat daarin de aansprakelijkheid van [handelsnaam] wordt beperkt. Voor zover [gedaade] hiermee een beroep doet op de zogeheten grijze lijst in artikel 6:237 aanhef en sub f van het Burgerlijk Wetboek, op grond waarvan een dergelijk beding voor een consument onredelijk bezwarend wordt vermoed te zijn, heeft zij niet gesteld dat zij als een consument kwalificeert. Ook anderszins heeft [gedaade] niet onderbouwd waarom dit beding tegenover haar onredelijk bezwarend is. De kantonrechter zou daarom ook als wel sprake was van een tekortkoming deze algemene voorwaarde niet vernietigen.
[gedaade] moet de wettelijke handelsrente vergoeden
3.14.
[handelsnaam] heeft gevorderd dat [gedaade] de wettelijke handelsrente vergoedt. Dat is de vergoeding voor de vertraging in de betaling. [gedaade] had de drie facturen ieder binnen veertien dagen na de factuurdatum moeten betalen, zoals is bepaald in de algemene voorwaarden van [handelsnaam] die [gedaade] heeft aanvaard. Omdat sprake is van een overeenkomst tussen twee ondernemingen voor het leveren van een dienst, is de wettelijke handelsrente (artikel 6:119a BW) van toepassing. [gedaade] moet deze rente aan [handelsnaam] vergoeden.
[gedaade] moet de buitengerechtelijke incassokosten vergoeden
3.15.
[handelsnaam] vordert vergoeding van € 183,32 aan buitengerechtelijke incassokosten. Dat zijn de kosten die zijn gemaakt om te voorkomen dat de zaak aan de rechter moet worden voorgelegd. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hierop van toepassing. [handelsnaam] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. [handelsnaam] heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. Daarom wordt het gevorderde bedrag van € 183,32 toegewezen.
[gedaade] moet de proceskosten vergoeden
3.16.
[gedaade] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten, inclusief de kosten na dit vonnis, betalen. De proceskosten van [handelsnaam] die verband houden met de eis in conventie worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
115,22
- griffierecht
340,00
- salaris gemachtigde
270,00
(2 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
792,72
3.17.
[gedaade] moet ook de proceskosten die verband houden met de eis in reconventie vergoeden. Omdat een samenhang bestaat tussen de eis in conventie van [handelsnaam] en de tegeneis van [gedaade] , worden deze kosten gehalveerd.
- salaris gemachtigde
135,00
(2 punten × factor 0,5 × € 135,00)
Totaal
135
3.18.
Het totaal aan proceskosten dat [gedaade] aan [handelsnaam] moet vergoeden is daarmee € 927,72.
Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
3.19.
[handelsnaam] heeft gevraagd het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De kantonrechter wijst dit verzoek toe. Dit betekent dat [gedaade] ook de vordering, rente en kosten moet betalen als hoger beroep wordt ingesteld.

4.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
4.1.
veroordeelt [gedaade] om aan [handelsnaam] te betalen een bedrag van € 1.222,10,
4.2.
veroordeelt [gedaade] om aan [handelsnaam] te betalen de wettelijke handelsrente over € 548,13 vanaf 15 maart 2023 tot de dag van volledige betaling,
4.3.
veroordeelt [gedaade] om aan [handelsnaam] te betalen de wettelijke handelsrente over € 360,58 vanaf 15 april 2023 tot de dag van volledige betaling,
4.4.
veroordeelt [gedaade] om aan [handelsnaam] te betalen de wettelijke handelsrente over € 313,39 vanaf 15 mei 2023 tot de dag van volledige betaling,
4.5.
veroordeelt [gedaade] om aan [handelsnaam] te betalen een bedrag van € 183,31 aan buitengerechtelijke kosten,
in reconventie
4.6.
wijst al het in reconventie gevorderde af,
in conventie en reconventie
4.7.
veroordeelt [gedaade] in de proceskosten van € 927,72, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaade] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. de Snoo en in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2025.