ECLI:NL:RBMNE:2025:6163

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 november 2025
Publicatiedatum
18 november 2025
Zaaknummer
11769210 \ ME VERZ 25-94
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Billijke vergoeding vanwege grensoverschrijdend gedrag in arbeidsrelatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 november 2025 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoekster] tegen haar werkgever, Legalitas B.V. De zaak betreft een verzoek om een billijke vergoeding vanwege grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer. De procedure begon met een tussenbeschikking op 2 oktober 2025, waarin [verzoekster] werd gevraagd om een geluidsopname van een gesprek op 25 februari 2025 in te brengen. Na het indienen van deze opname en de daaropvolgende reacties van Legalitas, heeft de kantonrechter de zaak verder beoordeeld.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsverhouding van [verzoekster] op 12 augustus 2025 van rechtswege is geëindigd en dat Legalitas ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door grensoverschrijdend gedrag te vertonen. Dit gedrag bestond uit ongepaste opmerkingen en een ongezonde werksfeer, wat heeft geleid tot de ziekmelding van [verzoekster]. De kantonrechter oordeelde dat Legalitas niet voldoende heeft gedaan om de re-integratie van [verzoekster] te bevorderen en dat het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst mede het gevolg was van het ernstig verwijtbare handelen van Legalitas.

De kantonrechter heeft [verzoekster] een billijke vergoeding van € 7.000,00 bruto toegekend, omdat zij door het handelen van Legalitas inkomen heeft misgelopen. Daarnaast zijn de proceskosten aan de zijde van [verzoekster] voor rekening van Legalitas gesteld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Legalitas de veroordelingen moet uitvoeren, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer / rekestnummer: 11769210 \ ME VERZ 25-94 AW/1583
Beschikking van 19 november 2025
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoekster] ,
gemachtigde: mr. C.A. Fokker,
tegen
LEGALITAS B.V.,
gevestigd te Hilversum,
verwerende partij,
hierna te noemen: Legalitas,
gemachtigde: mr. M.A.M. Lem.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de tussenbeschikking van 2 oktober 2025. In die tussenbeschikking heeft de kantonrechter [verzoekster] in de gelegenheid gesteld de geluidsopname van het gesprek op 25 februari 2025 in het geding te brengen. [verzoekster] heeft op 9 oktober 2025 de geluidsopname in het geding gebracht. Legalitas heeft hier bij akte van op 23 oktober 2025 op gereageerd. [verzoekster] heeft bij e-mail van 23 oktober 2025 bezwaar gemaakt tegen een deel van de inhoud van de akte alsmede tegen de nader overgelegde producties. De kantonrechter heeft partijen bericht dat voor zover Legalitas buiten de opdracht in het tussenvonnis is getreden en dus niet ziet op commentaar op de verstrekte geluidsopname, de inhoud bij de beoordeling buiten beschouwing wordt gelaten.
1.2.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter verwijst naar en neemt over hetgeen is overwogen in de tussenbeschikking van 2 oktober 2025. In deze tussenbeschikking is al geoordeeld over de transitievergoeding en de eindafrekening. De arbeidsverhouding is op 12 augustus 2025 van rechtswege geëindigd. Thans ligt nog de vraag ter beoordeling voor of Legalitas ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, of zij zich schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag, althans ongewenst gedrag op de werkvloer en of zij op die grond een billijke vergoeding aan [verzoekster] is verschuldigd.
Ernstig verwijtbaar handelen c.q nalaten van Legalitas
2.2.
[verzoekster] verzoekt aan haar een billijke vergoeding toe te kennen van € 66.016,22 bruto (2 jaarsalarissen) en € 25.000,00 netto (immateriële schade). In artikel 7:673 lid 9 sub a BW is bepaald dat indien na een einde van rechtswege het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, de kantonrechter aan de werknemer ten laste van de werkgever een billijke vergoeding kan toekennen. Het is aan [verzoekster] om het bestaan van dit ernstig verwijtbaar handelen te onderbouwen en zo nodig te bewijzen. Daarnaast dient zij te onderbouwen dat een causaal verband bestaat tussen het gestelde ernstig verwijtbaar handelen en het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst.
2.3.
[verzoekster] stelt zich op het standpunt dat Legalitas zich schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag, althans ongewenst gedrag op de werkvloer. Legalitas was verder niet voornemens om een mediationtraject te starten om de arbeidsgerelateerde problematiek op te lossen en heeft het dienstverband laten doodbloeden. Door de weigering om de arbeidsgerelateerde problematiek op te lossen kon [verzoekster] niet re-integreren. Dit gedrag van Legalitas is volgens [verzoekster] Legalitas ernstig verwijtbaar.
2.4.
Legalitas betwist dat er sprake is van grensoverschrijdend gedrag en dat zij de arbeidsovereenkomst heeft laten doodbloeden. Legalitas betwist verder dat zij een verlenging van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in het vooruitzicht zou hebben gesteld.
Grensoverschrijdend gedrag
2.5.
Grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer is elke vorm van verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag, in de werkomgeving of in verband met het werk, die de waardigheid van een persoon aantast, een bedreigende, vijandige, beledigende of vernederende omgeving creëert of anderszins de persoonlijke grenzen van iemand overschrijdt.
2.6.
De kantonrechter is van oordeel dat is komen vast te staan dat Legalitas de grenzen van betamelijk gedrag jegens van [verzoekster] heeft overtreden, welk gedrag als grensoverschrijdend dient te worden gekwalificeerd. Bij de beoordeling neemt de kantonrechter bovendien in aanmerking dat [verzoekster] vanuit een kwetsbare positie vanuit een Wajong uitkering is gestart en dat de baan bij Legalitas haar eerste baan was na 8 jaar ‘arbeidsongeschiktheid’.
2.7.
Het gedrag ziet op gedragingen en uitlatingen van mr. [A] , [.] van het kantoor Legalitas, en op die van [B] [functie 1] van Legalitas.
De hardnekkige betwisting van de door [verzoekster] beschreven gedragingen door [A] en [B] vindt zijn weerlegging in de door [verzoekster] overgelegde verklaringen van [C] en [D] en de overgelegde transcriptie en bandopname van het gesprek van 25 februari 2025 tussen [A] , [E] , [functie 2] van Legalitas, [C] en [verzoekster] en in latere instantie ook met [B] .
2.8.
Voor zover Legalitas heeft bedoeld aan te voeren dat de heimelijke opname van het gesprek van 25 februari 2025 onrechtmatig is en buiten beschouwing dient te worden gelaten is de kantonrechter van oordeel dat juist in dit geval de opname van het gesprek is te billijken, ook al is dit heimelijk gebeurd, omdat dit bij beschuldigingen omtrent grensoverschrijdend gedrag veelal het enige middel is om de erkenning van dit gedrag aan te tonen.
2.9.
Uit de verklaringen van [C (voornaam)] , [D (voornaam)] en [verzoekster] valt daarnaast ook in voldoende mate af te leiden dat binnen het kantoor van Legalitas sprake is van een ongezonde werksfeer. Dat mag Legalitas zich aanrekenen.
2.10.
[C] beschrijft in haar verklaring het incident met [A] van 17 februari 2025:
“Op maandag 17 februari 2025 waren mijn collega [verzoekster] en ik beiden werkzaam op de locatie in [plaats] . (…).
Niet lang daarna bevond ik mij samen met mevrouw [verzoekster] in onze gezamenlijke werkruimte, toen mevrouw [A] binnenkwam met een stapel dossiers die per direct ingebonden moesten worden. Ze maakte hierbij de opmerking: "Ik ben de koningin, dus ik ga altijd voor." Op dat moment werkten [verzoekster] en ik aan een spoedklus van een collega, (…).
Binnen vijf minuten keerde mevrouw [A] echter terug en sprak ons schreeuwend aan, met de opmerking: "Zijn jullie mongolen ofzo, weten jullie niet hoe je moet inbinden?" Zij had specifieke wensen met betrekking tot het inbinden, maar deze had zij vooraf niet gecommuniceerd en [verzoekster (voornaam)] gaf aan het nog nooit eerder zo gedaan te hebben. Mevrouw [verzoekster] deed haar uiterste best om het werk alsnog conform haar wensen af te ronden. (…)
Op dat moment ging de mobiele telefoon van mevrouw [verzoekster] af. Mevrouw [A] schreeuwde geïrriteerd en vroeg: ''Waarom nemen jullie de telefoon niet op?" [verzoekster] legde uit dat zij net met spoed aan het inbinden was op haar verzoek. Ik lichtte toe dat ik met de heer [B] had afgesproken dat ik enkel nog cliënten zou uitbellen en geen inkomende oproepen meer zou aannemen. Mevrouw [A] reageerde fel schreeuwend en zei dat dit haar niet interesseerde, omdat wij "'enkel aangenomen waren om de telefoon op te nemen".
Vervolgens gooide zij de mobiele telefoon van [verzoekster] op mijn bureau en riep dat ik deze direct moest opnemen. (…)
Ook [verzoekster] beschrijft in gelijke bewoordingen het voorval van 17 februari 2025 dat overigens geleid heeft tot de ziekmelding van [verzoekster] op 18 februari 2025.
[D] bevestigt in haar verklaring dat zij direct na het incident van 17 februari 2025, zowel [verzoekster] als [C] heeft opgevangen en het verhaal heeft aangehoord. [D] bevestigt in haar verklaring dat het verhaal van [verzoekster] en [C] niet op zich zelf staat en dat sprake zou zijn van meerdere gebeurtenissen/incidenten, die zij als schandalig kwalificeert. Op haar initiatief is vervolgens de [functie 2] van Legalitas ingeschakeld, wat heeft geleid tot het gesprek van 25 februari 2025.
Uit de bandopname van het gesprek van 25 februari 2025 blijkt dat [A] aangeeft dat het jammer is dat het zo is gegaan:
[A (voornaam)] : Ik vind het heel verdrietig te horen dat jullie dat zo hebben ervaren, dat is nooit zo bedoeld. Ik was die dag zelf heel beroerd ik kon eigenlijk die zitting niet doen van die dag daarna het kort geding dus zat ik echt met stenen in mijn maag aan het werk omdat ik echt ziek was euhm ik…ik…ik euhm vond het zelf vrij simpele opdracht en misschien had ik dat anders moeten uitleggen en eigenlijk verwacht ik van jou [verzoekster (voornaam)] dat als ik jou iets vraag en je begrijpt het niet of je weet de prioritiet niet dat je het dan even bij me terug vraagt.
[A (voornaam)] : Het is wel jammer dat het zo is gegaan. Maar goed vanuit mij mijn excuses dat het zo is gegaan, het is niet de bedoeling, ik zat zelf niet goed in mijn vel. Het had niet gemoeten euhm het zal ook niet meer gebeuren, ik vind het heel verdrietig om dit allemaal te horen euhm en ik ga er wat aan doen.
2.11.
[C] verklaart ook over het grensoverschrijdend gedrag van [B] :
Tijdens het gesprek met de [functie 2] kwamen ook eerdere ervaringen aan bod, waaronder seksueel grensoverschrijdend gedrag door de heer [B] . Hij maakte herhaaldelijk ongepaste opmerkingen tegen zowel [verzoekster] als mij, waaronder:
• "Wat zie je er toch beeldschoon uit"
• "Je bent zo sexy."
• "Draai een rondje voor me"
• "Zie je er ook altijd zo mooi uit in je privé?"
• "Je bent door een ringetje te halen
[D] verklaart dat vanuit haar eigen ervaring op het kantoor de verhalen van [verzoekster] niet verbazingwekkend zijn. Daarbij moet worden gedacht aan onder meer (seksuele) intimidatie van [B] .
2.12.
In het gesprek van 25 februari 2025 is [B] later aangeschoven en door [verzoekster] en [C] geconfronteerd met seksueel grensoverschrijdend gedrag. [verzoekster] geeft in het gesprek aan dat tijdens het sollicitatiegesprek [B] vroeg of ze wilde op gaan staan en een rondje wilde draaien. Dat het zo is begonnen. Dat het UWV haar heeft geadviseerd om daar weg te gaan, dat dit niet oké is. [B] erkent in de band opname dat het zou kunnen dat er tijdens de sollicitatie is gezegd dat [verzoekster] een rondje moest draaien. Hoewel [B] in het gesprek verder niet volmondig toegeeft over de schreef te zijn gegaan biedt hij wel zijn excuses aan en zegt dat het niet de bedoeling is geweest een onveilige situatie te creëren. [A] is wat dat betreft stelliger in de erkenning dat het gedrag van [B] niet kan:
[A (voornaam)] : Maar je kan dat wel niet zo bedoelen maar er zijn wel dingen gebeurd…. Wat zie je er mooi uit wat zie je er sexy uit ik mag het allemaal niet zeggen maar ik zeg het wel…ja sorry [B (voornaam)] ! Even serieus.
[B (voornaam)] : Nou.. oke nouja ik ik ga ik ga ja mijn excuses Het is nooit mijn intentie geweest om dat soort dingen zo tegen jou te zeggen of met euh die de bedoeling om de ueh ja …we waarderen dat je zo je best doet om er zo uit te zien (..)
[A (voornaam)] : Het kan gewoon niet.
2.13.
Naar het oordeel van de kantonrechter staat met het voorgaande in voldoende mate vast dat er sprake is geweest van grensoverschrijdend gedrag. [verzoekster] heeft zich mede ten gevolge hiervan ziekgemeld. Uit de bandopname moet worden opgemaakt dat in ieder geval de lucht met [A] is geklaard en dat [verzoekster] aangeeft dat zij zich niet echt onveilig voelt, maar desondanks heeft dat niet geleid tot een werkhervatting door [verzoekster] . Op een vraag van [A] wat ervoor nodig is om [verzoekster] het werk weer te laten hervatten geeft [verzoekster] aan dat zij even een pas op de plaats moet maken om het te laten bezinken. [verzoekster] geeft in het gesprek ook aan dat zij bang is voor haar werkgever. Naar het oordeel van de kantonrechter moet de opmerking van [verzoekster] dat zij zich niet onveilig voelde dan ook in de context van het gesprek worden gezien. De situatie waardoor [verzoekster] ziek is geworden is het gevolg van verwijtbaar onvoldoende zorg van Legalitas voor de arbeidsomstandigheden. Daarvan valt Legalitas een ernstig verwijt te maken. Dat aan het einde van het gesprek wordt afgesproken dat [verzoekster] in [plaats] werkt en dat [A] de schakel zal zijn tussen [verzoekster] , ( [C (voornaam)] ) en [B (voornaam)] – er afspraken zijn gemaakt – en knuffels worden gegeven maakt het ongepaste gedrag niet ongedaan.
2.14.
Vervolgens heeft Legalitas er niet alles aan gedaan om van de re-integratie een succes te maken. Op 20 maart 2025 verzoekt de gemachtigde van [verzoekster] al om, gelet op het advies van de bedrijfsarts, het conflict op te lossen via mediation. Op 3 april 2025 wordt door Legalitas 3 mediators voorgesteld waarop door de gemachtigde van [verzoekster] op 10 april 2025 wordt gereageerd. Daar heeft Legalitas vervolgens onvoldoende opvolging aan gegeven. Op 23 juni 2025 zegt Legalitas de arbeidsovereenkomst op tegen 12 augustus 2025. Op dat moment heeft zij nog geen mediator benaderd, althans dat is onvoldoende gebleken. Dat maakt dat niet kan worden gesproken van een voortvarende wijze om het conflict op te lossen. Legalitas heeft zich dusdanig jegens [verzoekster] opgesteld dat sprake is van het ernstig veronachtzamen van de re-integratieverplichtingen. Met [verzoekster] is de kantonrechter van oordeel dat Legalitas de arbeidsovereenkomst heeft laten doodbloeden en daarmee niet heeft voldaan aan haar reintegratieverplichting.
2.15.
Legalitas geeft aan dat zij nooit een verlenging van de arbeidsovereenkomst in het vooruitzicht heeft gesteld. Dat Legalitas de arbeidsovereenkomst niet zou hebben verlengd acht de kantonrechter echter onaannemelijk. Uit de bandopname blijkt dat [A] heel blij is met [verzoekster] (en [C (voornaam)] ) en dat zij [verzoekster] niet kan missen. Zij hoopt dat [verzoekster] die maandag weer komt. Het ligt zonder verdere onderbouwing dan ook niet voor de hand dat de arbeidsovereenkomst van [verzoekster] niet zou zijn voortgezet als [verzoekster] niet ziek was uitgevallen door de gedragingen die hebben plaatsgevonden. Naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende komen vast te staan dat het besluit om de arbeidsovereenkomst niet te verlengen mede het gevolg is van het door de kantonrechter als ernstig verwijtbaar beoordeeld handelen van Legalitas.
2.16.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over de ernstige verwijtbaarheid aan de kant van Legalitas, maakt dat het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst vanwege de arbeidsongeschiktheid en het niet soepel verlopen van de re-integratie het gevolg is van de ernstige verwijtbaarheid van Legalitas. Het verzoek van [verzoekster] om Legalitas te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding zal daarom worden toegewezen.
De hoogte van de billijke vergoeding
2.17.
Voor het vaststellen van de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding zijn in de rechtspraak uitgangspunten geformuleerd. [1] De kantonrechter moet bij het bepalen van de billijke vergoeding rekening houden met alle (uitzonderlijke) omstandigheden van het geval en die vergoeding moet daarbij aansluiten. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Ook met de gevolgen van het ontslag kan rekening worden gehouden, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. De billijke vergoeding heeft geen bestraffend doel, maar met de billijke vergoeding kan ook worden tegengegaan dat werkgevers ervoor kiezen een arbeidsovereenkomst op ernstig verwijtbare wijze te laten eindigen.
2.18.
De kantonrechter zal een billijke vergoeding toekennen van € 7.000,00 bruto (ruim drie maandsalarissen inclusief vakantiegeld). Daarbij is het volgende in aanmerking genomen. Gezien de positieve bewoordingen van [A] over [verzoekster] lag het niet in de lijn der verwachting dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden voortgezet, maar dan ook weer voor bepaalde tijd. [verzoekster] loopt daardoor inkomen mis. Daarnaast houdt de kantonrechter er rekening mee dat het dienstverband feitelijk nog geen twee maanden heeft geduurd. Verder is niet onaannemelijk dat [verzoekster] binnen afzienbare tijd weer aan het werk zal gaan bij een andere werkgever. De bedrijfsarts heeft al op 16 april 2025 geoordeeld dat [verzoekster] weer hersteld is en belast kan worden voor het eigen werk, echter alleen het arbeidsconflict moest nog worden opgelost. De kantonrechter meent dat [verzoekster] met de toe te kennen billijke vergoeding in voldoende mate wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen van Legalitas.
2.19.
[verzoekster] maakt daarnaast aanspraak op een (immateriële) schadevergoeding van € 25.000,00. Zij lijdt ernstig onder de situatie. De verzochte schadevergoeding zal worden afgewezen, omdat [verzoekster] naar het oordeel van de kantonrechter op geen enkele wijze heeft onderbouwd dat zij (immateriële) schade heeft geleden. [verzoekster] heeft ter onderbouwing van het betreffende verzoek slechts gesteld dat zij last heeft van stress en spanningsklachten en dat haar vertrouwen in de advocatuur en haarzelf zodanig is beschadigd dat zij het niet meer aandurft om opnieuw te solliciteren in de advocatuur. Dat is niet genoeg.
2.20.
Legalitas zal dus worden veroordeeld tot betaling van een billijke vergoeding van € 7.000,00 bruto.
2.21.
De proceskosten komen voor rekening van Legalitas, omdat Legalitas overwegend ongelijk krijgt en sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten van Legalitas. De proceskosten aan de zijde van [verzoekster] worden begroot op € 1.039,00 (€ 90,00 aan griffierecht, € 814,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten), plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt Legalitas om aan [verzoekster] een billijke vergoeding te betalen van € 7.000,00 bruto,
3.2.
veroordeelt Legalitas in de proceskosten van € 1.039,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Legalitas niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend,
3.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad [2] ,
3.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.M. Berendsen en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2025.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 30 juni 2017, te vinden op www.rechtspraak.nl, onder nummer ECLI:NL:HR:2017:1187 (
2.Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat de veroordelingen in de beschikking uitgevoerd moeten worden, ook als eventueel in hoger beroep wordt gegaan.