ECLI:NL:RBMNE:2025:6238

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 november 2025
Publicatiedatum
20 november 2025
Zaaknummer
11750948 \ UC EXPL 25-5198
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor gebreken bij aanleg van tuin en schadevergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 november 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eisende partij en een gedaagde partij, die handelde onder de naam [A (voornaam)]. De eisende partij had een aannemingsovereenkomst gesloten met [A (voornaam)] voor het aanleggen van een tuin. Na de oplevering van het werk ontstonden er verzakkingen in het tegelterras en het hekwerk, en had het gras veel ophogingen. De eisende partij vorderde een vervangende schadevergoeding van € 9.658,35, evenals kosten voor een deskundigenrapport en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij tekort was geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, omdat hij fouten had gemaakt bij de aanleg van de tuin. De vorderingen van de eisende partij werden grotendeels toegewezen, en de kantonrechter stelde de schade op € 9.252,83 vast, met bijkomende kosten voor het deskundigenrapport en de offerte. De gedaagde partij werd ook veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de gedaagde partij de veroordelingen moet opvolgen, ook als hij in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11750948 \ UC EXPL 25-5198
Vonnis van 19 november 2025
in de zaak van
[eisende partij],
woonachtig in [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eisende partij] ,
gemachtigde: Anker Rechtshulp B.V.,
tegen
[gedaagde partij] , HANDELEND ONDER DE NAAM [A],
woonachtig in [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [A (voornaam)] ,
gemachtigde: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V..

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 18 juni 2025 met producties 1 tot en met 14;
- de conclusie van antwoord met een productie;
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
De mondelinge behandeling vond plaats op 7 oktober 2025. [eisende partij] was daarbij aanwezig met zijn gemachtigde mr. A.P. Oudhuis. [A (voornaam)] was ook aanwezig met zijn echtgenote [B] en gemachtigde mr. M.W.J.M. Jonk. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er is besproken.
1.3.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag het vonnis wordt gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eisende partij] heeft een aannemingsovereenkomst gesloten met [A (voornaam)] voor het aanleggen van een tuin met keramische tegels, houten hekwerk en graszoden bij de woning van [eisende partij] . Kort nadat het werk klaar was ontstonden volgens [eisende partij] verzakkingen in het tegelterras en het hekwerk en had het gras veel ophogingen/hobbels. Omdat [A (voornaam)] deze gebreken op zijn verzoek niet heeft hersteld vordert [eisende partij] onder andere een vervangende schadevergoeding van € 9.658,35. Ook vordert hij vergoeding van de kosten die hij heeft gemaakt voor het opstellen van een deskundigenrapport (€ 968,00), de kosten voor het opstellen van een offerte voor herstel (€ 250,00), buitengerechtelijke incassokosten (€ 857,92) en wettelijke rente. De vorderingen van [eisende partij] worden grotendeels toegewezen, omdat [A (voornaam)] fouten heeft gemaakt bij het aanleggen van de tuin waardoor de tuin is verzakt.

3.De beoordeling

Wat is er gebeurd?

3.1.
[eisende partij] en [A (voornaam)] hebben in januari 2022 afgesproken dat [A (voornaam)] werkzaamheden zou verrichten in de tuin van [eisende partij] . [eisende partij] zou daarvoor aan [A (voornaam)] een bedrag van € 20.144,26 betalen, wat hij ook heeft gedaan.
3.2.
[A (voornaam)] is medio april 2022 begonnen met de werkzaamheden in de tuin van [eisende partij] . [eisende partij] heeft op 1 mei 2022 een e-mail aan [A (voornaam)] gestuurd met foto’s waarop te zien is dat enkele terrastegels al waren verzakt. Op 1 januari 2023 heeft [eisende partij] aan [A (voornaam)] een e-mail gestuurd waarin hij aangeeft dat de tegels en het hekwerk verzakken. [A (voornaam)] heeft deze gebreken niet (volledig) verholpen.
3.3.
Daarna is op 12 oktober 2023 door de gemachtigde van [eisende partij] een brief gestuurd waarin hij [A (voornaam)] verzoekt om de volgende gebreken te herstellen:
“- Ceramische tegels gedeeltelijk verzakt en onkruidgroei tussen de voegen
– Hekwerk aan de slootkant krom getrokken
– Hobbels in de grasmat, eerder herstel niet afdoende
– Hemelwater afvoerput vertoont kieren tussen de betonnen panelen”
3.4.
[A (voornaam)] heeft hierop gereageerd dat hij niet aansprakelijk was voor de verzakkingen en hobbels in de tuin. Vervolgens is de deskundige van [onderneming 1] ingeschakeld die onderzoek heeft gedaan in de tuin van [eisende partij] en daarna op 24 juli 2024 een deskundigenrapport heeft opgesteld. In het deskundigenrapport komt de deskundige tot de conclusie dat sprake is van de volgende gebreken:
“- Verzakt tegelterras ± 5cm;
- Tegels ongelijk door verzakking;
- Hwa in tegengestelde richting aangesloten;
- Aan voorzijde grindbak opsluitbanden eveneens verzakt, sluiten niet meer aan;
- Gazon veel ophogingen aanwezig;
- Hekwerk waar een opening was om naar het watertje te kunnen afdalen is verzakt.”
De deskundige heeft daarover het volgende overwogen:
“Vraagstelling van de deskundige aan beide partijen betrof hoe de onderbanen tot stand zijn gekomen. Volgens hovenier [A] is de huidige betonvloer uitgepikt en zo klein mogelijk gemaakt; dit is gebruikt als onderbanen. Daarnaast is er gebruik gemaakt van zwart zand en ophoogzand, waarop de tegels zijn aangebracht. Het ophoogzand is geprofileerd en afgetrild met een trilplaat van 1,5 ton, voorafgaand aan de applicatie van de terrastegels. Tevens is destijds gebruik gemaakt van opsluitbandjes met een hoogte van 15 cm.
Echter, men had als onderbanen gebroken puin moeten gebruiken, wat nu in gebruik is genomen, is te grof en niet afdoende verdicht. Het regenwater zal het zand onder de terrastegels wegspoelen, waardoor de tegels gaan zakken. Volgens Hovenier [A] was het leveren van gebroken puin te kostbaar, waardoor de keuze is gevallen op het gebruik van het stukgemaakt beton.
Na oplevering leek het terras deugdelijk, maar na hevige regenbuien is het gehele terras verzakt, waarbij zelfs de opsluitbanden, grof gezegd, zijn weggespoeld. Dit is voornamelijk zichtbaar op het achterste deel van het terras en aan de zijkanten. De voegen staan ver open en er is veel hoogteverschil van de tegels onderling zichtbaar, tevens kan het onkruid zich een weg banen tussen de tegels.
De 3cm inveegvoeg voegt geen waarde toe omdat het geheel onderhevig is aan verzakking, met name gezien de ondergrond bestaande uit veenlagen. Volgens [eisende partij] zijn de opsluitbandjes te klein (15 cm hoog) en zouden deze in plaats daarvan L-elementen moeten zijn.
Echter, de deskundige is het hier niet mee eens. Als men L-elementen zou plaatsen, zouden deze ook kantelen bij verzakking van de tegels, gezien de ondeugdelijke onderbanen in deze situatie. Zowel een opsluitband van 15cm als L-elementen zullen het vloeroppervlak niet tegenhouden bij verzakkingen, het betreft immers tegels van 31 kg per stuk indien deze gaan schuiven kan niets deze tegenhouden. Wel kan men opsluitbandjes plaatsen van 30 cm hoog op deugdelijke onderbanen.
Verder is het gegalvaniseerde rasterhek aan de slootkant aan de achterzijde verzakt, met name bij de rechter paal. Volgens [eisende partij] was er voorheen een opening aanwezig om naar het watertje te kunnen afdalen ook dit is onderhevig aan verzakking. Hierdoor zijn er nu open gaten vastgesteld bij het genoemde hekwerk. Dit hek kan men herplaatsen doormidden van langere palen te plaatsen. De nu geplaatste palen zijn te kort en zullen vervangen moeten worden door 240 cm hard houtenpalen dit om wederom een verzakking te voorkomen.
Ten aanzien van de grasmat, hier is de ondergrond voorzien van zwarte grond en afgereden met een rei en niet getrild met een trilplaat, echter is zulks met een trilplaat niet nodig. Men dient de ondergrond voor het leggen 1-2 cm los te harken. Aansluitend de compost en potgrond te mengen door de bovenlaag. Maak het egaal door het aan te stampen of gebruik een plank waar je over de bovenlaag heen loopt of ‘walst’. Wel kan men de geprofileerde grond walsen, maar trillen is niet noodzakelijk. Voor uitleg zie onderstaande.
Graszoden aan te brengen:
– Bereken het aantal benodigde graszoden.
– Spit grond 1 spade (1-15cm) diep om en verwijder stenen en hout resten.
– Hark vlak voor het leggen van de zoden de bovenlaag zo’n 1 à 2 cm los. Meng compost en potgrond door de bovenlaag. Maak het egaal door het aan te stampen of gebruik een plank waar je over de bovenlaag heen loopt of walst (10 kg).
– Maak de grond voordat je de zoden uitrolt, goed nat.
– Rol de zoden zo dicht mogelijk tegen elkaar uit.
– Het resultaat is het mooist als je de zoden in halfsteensverband legt.
– Stamp de zoden goed aan of rol ze met een roller vast, zodat de ondergrond goed contact krijgt met de aarde.
– Steek de kantjes af met een kantafsteker.
– De daaropvolgende twee weken dagelijks goed sproeien, zonodig tweemaal per dag.
– Na die tijd is het gras vastgegroeid en kan het met minder water toe.
– Bemest het gazon regelmatig, in elk geval binnen 4 weken na het leggen van de zoden.
– Afhankelijk van het type mest is dat 2 tot 5 keer per seizoen.
[eisende partij] heeft in deze goed gehandeld. Verder is tijdens de expertise vastgesteld dat er grote ophopingen zijn aangetroffen. Dit heeft te maken met het verzakken van het terras, door de verschuiving van het terras is het gazon gaan ophopen.
Daarnaast zijn kleine molshopen vastgesteld welke het gazon ongelijk maken.
Ten aanzien van de Hwa aan de voorzijde, hier zijn de aansluitingen al dan niet verbindingstukken van de betonnen hoek elementen uit elkaar. Dit kan men toewijzen dat het geheel aan het verzakken is. De betonnen hoekelementen worden hier uiteen geschoven. Dit kan men herstellen door een akemy steen lijm te gebruiken maar voorafgaand eerst de onderbanen deugdelijk aanbrengen.
Als laatste is de Hwa tegen de stroomrichting in de grond aangesloten. Het hemelwater dat voor de serre naar het riool stroomt, gaat gezien vanuit de woning links voorbij de serre. Naast de serre is een afvoer vanuit de woning aangesloten, die met een hoek van 45° naar rechts loopt, dus in een andere richting. We sluiten echter niet uit dat er in de loop van de jaren een verstopping zal optreden. Echter is door [B] aangegeven het T-stuk al dan niet de afvoer te herstellen. Hiervan zijn foto’s toegevoegd waarop [B] staat dat hij de afvoer aan het aansluiten is.
Het voorgestelde herstelplan omvat verschillende stappen:
– Uitnemen en stapelen van tegels voor hergebruik;
– Uitnemen van opsluitbandjes;
– Aanvullen van ophoogzand met ongeveer 4m3;
– Aantrillen van de aangevulde grond;
– Herplaatsen van tegels;
– Opvoegen dikte van de tegels (platvol);
– Plaatsen van opsluitbandjes met een hoogte van 30 cm;
– Aanvullen zand en rechtzetten van hekwerk aan slootkant;
– Afvoer T -Stuk voor serre herstellen welke nu tegen de richting is aangesloten;
– Plaatsen en lijmen (met akemi) van hoekelementen voor de voorzijde Hwa.”
[A (voornaam)] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen
3.5.
De eerste vraag die partijen verdeeld houdt is of [A (voornaam)] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. [eisende partij] vindt dat dat het geval en verwijst ter onderbouwing daarvan naar het deskundigenrapport.
3.6.
[A (voornaam)] vindt niet dat hij tekort is geschoten. Hij stelt in zijn conclusie van antwoord dat [eisende partij] wilde dat het puin van de weggebikte betonvloer onder het terras zou worden gestort, zodat het niet nodig was het af te voeren. [A (voornaam)] stelt dat hij heeft gewaarschuwd dat het beter was het puin af te voeren en dat het zand anders zou kunnen wegspoelen. [eisende partij] wilde dit echter toch en heeft zodoende de risico’s geaccepteerd. Verder ligt de woning op veengrond en veengrond zakt. Dat is niet te voorkomen en dus ook geen gebrek. Het heeft de afgelopen tijd bovendien bovenmatig veel geregend wat de verzakkingen heeft veroorzaakt. Voor wat betreft de hemelwaterafvoer die in tegengestelde richting is aangelegd stelt hij dat [eisende partij] het verloopstuk zelf heeft aangeleverd en wilde dat het (in tegengestelde richting) werd geplaatst. [A (voornaam)] stelt daarom niet aansprakelijk te zijn voor de gebreken.
De verzakkingen van het tegelterras en de opsluitbanden
3.7.
Uit het deskundigenrapport volgt dat de onderbanen onder het terras niet goed zijn aangelegd. Daarvoor had gebroken puin moeten worden gebruikt. De onderbanen die nu zijn gebruikt zijn te grof en niet afdoende verdicht. Het regenwater zal het zand onder de terrastegels wegspoelen, waardoor de tegels gaan zakken, wat ook is gebeurd. [A (voornaam)] heeft deze conclusie van de deskundige niet weersproken. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat deze juist is. De vraag is of [A] daarvoor ook heeft gewaarschuwd, waardoor [eisende partij] hem dit niet kan tegenwerpen. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is.
3.8.
Anders dan in de conclusie van antwoord staat heeft [A (voornaam)] tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij zelf heeft voorgesteld de verwijderde betonvloer fijn te malen met een ‘betonprikker’. Afvoer zou namelijk veel tijd kosten. Ook heeft hij verklaard dat [eisende partij] kosten kon besparen door dit materiaal te gebruiken als onderlaag. Daar zou dan zand overheen moeten komen en dat zou met zand worden aangetrild, waarna dit proces nog een keer zou worden herhaald. [eisende partij] heeft daarmee ingestemd, waarna hij dat op die manier heeft uitgevoerd. Hieruit volgt dat het initiatief om de betonvloer te (her)gebruiken niet van [eisende partij] afkomstig was. Verder blijkt uit de verklaring van [A (voornaam)] weliswaar dat [eisende partij] ermee heeft ingestemd, maar niet dat [A] heeft gewaarschuwd voor de negatieve gevolgen van deze werkwijze. Uit zijn eigen verklaring ter zitting blijkt dat hij alleen heeft gezegd dat beton wat zwaarder is en hij wel in een nat gebied woont. Daaruit had [eisende partij] niet hoeven af te leiden dat het terras zoveel zou gaan verzakken als kort daarna gebeurd is. Het ligt ook niet voor de hand dat hij hiervoor heeft gewaarschuwd. Hij had deze werkwijze namelijk zelf voorgesteld en het ligt niet in de rede dat [A (voornaam)] een werkwijze zou voorstellen die hij zelf ondeugdelijk vond. Bovendien heeft hij ook verklaard dat hij heeft ‘gedaan wat er gedaan moest worden’. Daaruit leidt de kantonrechter af dat [A (voornaam)] er van uitging dat de door hem voorgestelde werkwijze goed was. Ook daarom ligt het niet in de rede om aan te nemen dat hij [eisende partij] heeft gewaarschuwd. Dat was dan niet nodig.
3.9.
Vanwege hetgeen hiervoor is overwogen, en omdat [A (voornaam)] niet heeft aangetoond dat hij [eisende partij] wel zou hebben gewaarschuwd, moet het ervoor gehouden worden dat [A] niet heeft gewaarschuwd voor de gevolgen van het gebruik van de voormalige betonnen vloer als onderlaag onder het terras. Uit het rapport van de deskundige volgt dat die werkwijze ondeugdelijk is. Dat de woning op veengrond ligt en dat het veel geregend heeft maakt dit niet anders. [A (voornaam)] wist dat de woning op veengrond lag, en het regent regelmatig in Nederland. [eisende partij] had er dus niet van hoeven uitgaan dat zijn terras vrijwel direct zou verzakken nadat [A (voornaam)] met zijn werkzaamheden gereed was. [A (voornaam)] is op dit punt dan ook tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. Hij is in beginsel aansprakelijk voor de als gevolg daarvan opgetreden schade. Daaronder is ook begrepen de schade als gevolg van ophopingen in het grasveld. Uit het deskundigenrapport blijkt namelijk dat deze het gevolg zijn van het verzakken van het terras. Ook daarvoor is [A (voornaam)] daarom aansprakelijk.
Het hekwerk
3.10.
Met betrekking tot het hek heeft de deskundige geoordeeld dat [A (voornaam)] te korte palen heeft gebruikt waardoor het hek verzakt is. [A (voornaam)] heeft dit niet (gemotiveerd) weersproken, zodat de kantonrechter ook daarvan uitgaat. [A (voornaam)] is daar ook voor aansprakelijk.
De hemelwaterafvoer
3.11.
Ten slotte heeft de deskundige nog vermeld dat de hemelwaterafvoer tegen de richting is aangelegd. [A (voornaam)] heeft daarover gesteld dat [eisende partij] de desbetreffende pijp zelf bij een bouwmarkt had gekocht en er op stond dat die gebruikt werd. [eisende partij] betwist dat. De kantonrechter zal in het midden laten of [eisende partij] specifiek opdracht heeft gegeven voor het gebruik van die pijp. De deskundige heeft hierover geschreven dat hij niet kan uitsluiten dat er in de loop van de jaren een verstopping zou kunnen plaatsvinden. De kantonrechter is van oordeel dat uit deze conclusie van de deskundige onvoldoende kan worden afgeleid dat sprake is van een gebrek dat verholpen zal moeten worden. De kantonrechter zal de kosten voor herstel voor dit punt dan ook niet meenemen bij de hierna genoemde schadeberekening.
De hoogte van de schade
[A (voornaam)] is in verzuim en [eisende partij] heeft een omzettingsverklaring uitgebracht
3.12.
Op 12 september 2024 heeft [eisende partij] een brief aan [A (voornaam)] gestuurd met het deskundigenrapport als bijlage en met het verzoek om binnen 14 dagen te laten weten of [A (voornaam)] bereid is om het herstelplan uit te voeren. De door de deskundige genoemde stappen zijn in de brief herhaald.
3.13.
[A (voornaam)] voert aan dat hij niet voor alle 6 de punten uit het deskundigenrapport in gebreke is gesteld. De brief van 12 oktober 2023 is volgens hem aan te merken als een ingebrekestelling maar daarin staan maar 4 punten. De brief van 12 september 2024 is volgens hem niet te beschouwen als een ingebrekestelling, maar eerder als een vraag. Dit argument slaagt niet.
3.14.
[eisende partij] had al op 12 oktober 2023 een ingebrekestelling gestuurd aan [A (voornaam)] voor wat betreft vier van de zes in het deskundigenrapport genoemde problemen. [A (voornaam)] is niet binnen de in die brief gestelde termijn overgegaan tot het herstel van die (vier) gebreken. Kennelijk zijn partijen in die periode met elkaar in overleg geraakt over de oorzaak van de problemen en de vraag voor wiens rekening een en ander zou moeten komen. Uiteindelijk heeft [eisende partij] een deskundige opdracht gegeven een expertiserapport op te stellen. [A (voornaam)] is bij het onderzoek door de deskundige aanwezig geweest en heeft zijn input kunnen geven. Nadat het rapport was uitgebracht heeft [eisende partij] [A (voornaam)] gevraagd om binnen veertien dagen aan te geven of hij bereid was om het herstelplan uit te voeren. [A (voornaam)] heeft dat – ondanks het feit dat er nog wel telefonisch contact is geweest tussen partijen – niet bevestigd.
3.15.
Met de twee brieven en het deskundigenrapport heeft [eisende partij] voldoende duidelijk gemaakt aan [A (voornaam)] wat de gebreken aan de tuin zijn en dat hij kosteloos herstel van deze gebreken wil. [eisende partij] heeft [A (voornaam)] in de brief van 12 september 2024 twee weken de tijd gegeven om te laten weten of hij bereid is om het herstelplan uit te voeren. Volgens [eisende partij] heeft [A (voornaam)] hierop een aantal keer telefonisch toegezegd met een voorstel te zullen komen, maar dat heeft hij uiteindelijk niet gedaan. Uiteindelijk heeft [A (voornaam)] op 27 november 2024 (en later opnieuw op 14 februari 2025) aan [eisende partij] geschreven dat hij zich niet aansprakelijk acht voor de door [eisende partij] genoemde problemen aan de tuin. Op dat moment werd in elk geval duidelijk dat hij niet van plan was tot (kosteloos) herstel over te gaan. [A (voornaam)] is in elk geval op dat moment in verzuim geraakt.
3.16.
[A (voornaam)] heeft nog aangevoerd dat [eisende partij] de overeenkomst niet op 14 november 2024 heeft kunnen omzetten in een vordering tot vervangende schadevergoeding, omdat er op dat moment nog geen sprake was van verzuim. Zoals de kantonrechter hiervoor heeft overwogen is [A (voornaam)] in elk geval op 27 november 2024 in verzuim geraakt omdat hij toen duidelijk heeft aangegeven dat hij niet vrijwillig tot (kosteloos) herstel zou overgaan. Dat is weliswaar na 14 november 2024 maar [eisende partij] heeft in de dagvaarding opnieuw duidelijk gemaakt dat hij vervangende schadevergoeding wilde in plaats van nakoming. Ook de dagvaarding is als een omzettingsverklaring te beschouwen, en die omzettingsverklaring is uitgebracht nadat [A (voornaam)] in verzuim was geraakt. Het moet [A (voornaam)] dus voldoende duidelijk zijn geworden dat [eisende partij] niet langer nakoming, maar vervangende schadevergoeding wil.
De schade aan de tuin bedraagt € 9.252,83
3.17.
[eisende partij] onderbouwt de hoogte van zijn schade met een offerte van [onderneming 2] . [eisende partij] vordert € 9.658,35, maar de kantonrechter wijst € 9.252,83 toe. Zoals hiervoor is overwogen heeft [eisende partij] onvoldoende onderbouwd dat het koppelstuk van de hemelwaterafvoer schade heeft veroorzaakt of voor problemen zorgt (zie 3.11). De post ‘Koppelstuk hwa omdraaien’ op de offerte van € 405,52 wordt daarom in mindering gebracht op het gevorderde bedrag.
3.18.
De offerte is voldoende gespecificeerd om te gebruiken als onderbouwing van de gestelde schade. De offerte sluit aan bij het herstelplan uit het deskundigenrapport. Het had op de weg van (de gemachtigde van) [A (voornaam)] gelegen om concreet verweer te voeren op deze offerte. Dat heeft hij niet gedaan. [A (voornaam)] heeft tegen het einde van de zitting aangevoerd dat de prijs op de offerte kunstmatig hoog is gemaakt op verzoek van [eisende partij] en dat hij de werkzaamheden uit de offerte voor € 3.300,00 kan doen, maar beide stellingen heeft hij niet onderbouwd en blijken ook nergens uit. Daar komt bij dat [A (voornaam)] eerder in de gelegenheid is gesteld om het werk alsnog zelf te doen maar dat hij dat op dat moment niet wilde.
De € 250,00 voor het laten opstellen van de offerte wordt toegewezen
3.19.
[eisende partij] vordert ook € 250,00 van [A (voornaam)] . Dat is het bedrag dat hij aan [onderneming 2] betaalde voor het opstellen van de offerte. [A (voornaam)] heeft niet betwist dat [eisende partij] dit bedrag heeft betaald.
3.20.
[A (voornaam)] vindt dat hij deze kosten niet hoeft te betalen, omdat voor particulieren het aanvragen van een offerte kosteloos zou zijn. Dit argument slaagt niet. In de wet staat nergens dat een offerte van een bedrijf aan een particulier kosteloos moet zijn. Verder blijkt uit de door [eisende partij] overgelegde factuur dat hem kosten voor het laten opstellen van de offerte in rekening zijn gebracht. Deze kosten zijn dus onderdeel van de door [eisende partij] geleden schade en zullen worden toegewezen.
De kosten voor het deskundigenrapport (€ 968,00) worden toegewezen
3.21.
De gevorderde deskundigenkosten van € 968,00 worden toegewezen. [A (voornaam)] is van mening dat de kosten voor het opstellen van het deskundigenrapport niet voor zijn rekening moeten komen, omdat de gebreken volgens hem niet aan hem kunnen worden toegerekend. Dat gaat alleen niet op, zoals hiervoor is overwogen.
De wettelijke rente
3.22.
Op 14 november 2024 heeft [eisende partij] de offerte van [onderneming 2] aan [A (voornaam)] gestuurd en hem gesommeerd om het bedrag binnen 14 dagen over te maken. Dit heeft [A (voornaam)] niet gedaan. [eisende partij] vordert daarom de wettelijke rente vanaf 28 november 2024. [A (voornaam)] heeft daar (los van zijn verweer dat hij niet voor de schade aansprakelijk is) geen verder verweer tegen gevoerd. Dit wordt toegewezen.
[A (voornaam)] moet € 837,64 aan buitengerechtelijke incassokosten betalen
3.23.
[eisende partij] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). [eisende partij] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. [eisende partij] heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. [eisende partij] heeft [A (voornaam)] een brief gestuurd die voldoet aan de wettelijke eisen. De gevorderde vergoeding is hoger dan het tarief dat volgens het Besluit past bij de toe te wijzen hoofdsom. De kantonrechter zal de gevorderde vergoeding daarom toewijzen tot het wettelijke tarief dat aansluit bij de toe te wijzen hoofdsom. Daarom zal een bedrag van € 837,64 worden toegewezen. Ook de gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen.
Conclusie
3.24.
In totaal moet [A (voornaam)] de volgende bedragen aan [eisende partij] betalen:
schade aan de tuin € 9.252,83
kosten offerte € 250,00
kosten deskundigenrapport € 968,00
Totaal € 10.470,83
3.25.
Over dit bedrag moet [A (voornaam)] de wettelijke rente vergoeden vanaf 28 november 2024. Daarnaast moet [A (voornaam)] de buitengerechtelijke incassokosten van € 837,64 betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding (26 mei 2025).
[A (voornaam)] moet € 1.353,71 aan proceskosten betalen
3.26.
[A (voornaam)] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eisende partij] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
149,71
- griffierecht
257,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.353,71
Uitvoerbaar bij voorraad
3.27.
De kantonrechter verklaart deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van de partijen hoger beroep instelt tegen deze beslising. De beslissing geldt in dat geval tot het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [A (voornaam)] om aan [eisende partij] te betalen een bedrag van € 10.470,83, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 28 november 2024, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [A (voornaam)] om aan [eisende partij] te betalen een bedrag van € 837,64 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf 26 mei 2025 tot de dag van volledige betaling,
4.3.
veroordeelt [A (voornaam)] in de proceskosten van € 1.353,71, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [A (voornaam)] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Wagenaar en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2025.
61312