ECLI:NL:RBMNE:2025:6247

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 november 2025
Publicatiedatum
20 november 2025
Zaaknummer
16-070167-25
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en witwassen

Op 14 november 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een vonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte die op 5 maart 2025 in Utrecht werd aangehouden. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 10,02 kilogram cocaïne, het witwassen van een geldbedrag van € 13.630,- en het voorbereiden van de bewerking en verwerking van cocaïne. Tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte werden diverse goederen aangetroffen die gebruikt kunnen worden voor de verwerking van cocaïne, waaronder versnijdingsmiddelen, een blokkenpers en een grote hoeveelheid contant geld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte beschikkingsmacht had over de aangetroffen voorwerpen en stoffen, en dat hij wetenschap en opzet had op het aanwezig hebben van de cocaïne. De rechtbank sprak de verdachte vrij van medeplegen, maar achtte de feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 50 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte had geen legale inkomstenbron en was op het moment van de aanhouding gedetineerd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een significante rol had in de cocaïnehandel en dat de straf passend was in het kader van de landelijke oriëntatiepunten voor drugshandel.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummer: 16/070167-25
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudig kamer van 14 november 2025 in de strafzaak van:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1981 in [geboorteplaats] (Marokko),
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats 1] ,
(hierna: de verdachte).

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 31 oktober 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • de verdachte;
  • de advocaat van de verdachte: mr. K.C. van de Wijngaart;
  • de officier van justitie: mr. M. Mahmoudi.

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
op 5 maart 2025 in Utrecht, samen met anderen:
feit 1
opzettelijk 10,02 kilogram cocaïne heeft bereid, verwerkt, verkocht, vervoerd en/of aanwezig heeft gehad;
feit 2
een geldbedrag van € 13.630,- heeft witgewassen;
feit 3
voorbereidingshandelingen heeft gepleegd voor het opzettelijk bereiden en/of verwerken van cocaïne, door – onder andere – voorwerpen en versnijdingsmiddelen voorhanden te hebben die daarvoor bestemd waren.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in bijlage I bij dit vonnis.

3.Bewijs

3.1.
Inleiding
Op 5 maart 2025 vond in de woning aan de [adres] in [plaats 2] een doorzoeking plaats. De verdachte was op dat moment in de woning aanwezig. In de woning werden, verspreid door de woning, goederen aangetroffen die kunnen worden gebruikt voor het ontkleuren, versnijden, in blokken persen en verpakken van cocaïne. Ook trof de politie in een slaapkamer achter een bed een gele Jumbotas aan met daarin tien verpakte blokken van ongeveer één kilogram met wit poeder, dat na onderzoek cocaïne bleek te bevatten. Verder werden in de woning een Marokkaanse identiteitskaart van de verdachte, verschillende telefoons, in totaal € 13.630,- aan contant geld en een grote hoeveelheid versnijdingsmiddelen (4,04 kilogram procaïne en 34,46 kilogram fenacetine) aangetroffen.
3.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat de verdachte de feiten 1, 2 en 3 heeft gepleegd.
De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 3.3.
3.3.
Standpunt van de verdediging
De verdachte stelt – kort gezegd – dat hij in de woning sliep en de spullen had zien staan, maar dat hij overdag veel weg was en verder niets te maken heeft met de verwerking van de drugs. Hij stelt de cocaïne en de geldbedragen niet te hebben gezien, behalve een geldbedrag van € 1.110,- in de rolkoffer in de kamer waar hij sliep, wat zijn spaargeld was. Ook stelt de verdachte dat de iPhone 6S die is aangetroffen niet van hem is. Zijn DNA en vingerafdrukken kunnen op de voorwerpen die bestemd zijn voor de verwerking van drugs terecht zijn gekomen tijdens het schoonmaken.
De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank om de verdachte vrij te spreken van de feiten 1 en 2 en voert verschillende verweren over het bewijs. Deze worden – voor zover van belang voor de beoordeling – hierna besproken onder paragraaf 3.3. De advocaat van de verdachte refereert zich voor wat betreft de bewezenverklaring van feit 3.
3.4.
Oordeel van de rechtbank
3.4.1.
Bewijsmiddelen feiten 1, 2 en 3
De rechtbank oordeelt dat de feiten 1, 2 en 3 zijn bewezen. De rechtbank baseert dit oordeel op de bewijsmiddelen die in bijlage II van dit vonnis staan. De bewijsmiddelen worden alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarover deze gaan.
3.4.2.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van de feiten 1 en 3
Beschikkingsmacht en opzet
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte beschikkingsmacht had over de voorwerpen en stoffen genoemd in feit 3, nu deze in de woning lagen waar de verdachte verbleef en op verschillende voorwerpen die bestemd zijn voor de bewerking van drugs, zijn DNA-sporen en vingerafdrukken aangetroffen die naar de verdachte herleidbaar zijn. De aangetroffen voorwerpen en stoffen zijn, gezamenlijk bezien, bestemd voor het wassen van de cocaïne na transport, tot aan het bewerken en verwerken van cocaïne in kiloblokken voor de (onderhandse) groothandel. Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat het verpakkingsmateriaal dat is aangetroffen in de woning (de stempels en stickers met het “Shell” logo, de tape en de ballonnen) overeenkomen met de wijze waarop de aangetroffen blokken cocaïne zijn verpakt. Gelet op het voorgaande was de woning dus kennelijk bestemd voor het verwerken en bewerken van cocaïne en kan worden aangenomen dat de aangetroffen blokken cocaïne ook daadwerkelijk in de woning zijn verwerkt.
De verklaring van de verdachte dat hij meer dan een half jaar in de woning verbleef maar niets te maken had met de cocaïne, acht de rechtbank ongeloofwaardig. De rechtbank wijst in dat verband ’ook op de inhoud van de iPhone 6S die in de slaapkamer van de verdachte is aangetroffen. Op die iPhone 6S zijn chats en foto’s aangetroffen die kunnen worden gelinkt aan de verdachte en zijn foto’s van het identiteitsbewijs van de verdachte aangetroffen, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat de iPhone 6S aan de verdachte toebehoorde. In die iPhone 6S zijn ook afbeeldingen van grote partijen geld en zogenoemde “tokens” te zien die in de regel worden gebruikt voor ondergronds bankieren: een token staat dan garant voor grote partijen geld of voor partijen drugs. Op één van die aangetroffen afbeeldingen van de tokens is een vinger te zien die
matchtmet de vingerafdruk van de verdachte. Daarnaast is de partij cocaïne in de slaapkamer aangetroffen in een tas achter het bed in de slaapkamer waar ook de persoonlijke spullen van de verdachte lagen, waaronder de blauwe Samsung-telefoon en de koffer met daarin zijn identiteitsbewijs.
De rechtbank komt daarmee tot de conclusie dat de verdachte betrokken was bij (de voorbereiding van en) de verwerking van cocaïne in de woning en ook wetenschap en opzet had op het aanwezig hebben van de aangetroffen cocaïne.
Partiële vrijspraak medeplegen feiten 1 en 3
Voor medeplegen is een nauwe en bewuste samenwerking met een of meer anderen vereist. De rechtbank overweegt dat uit de bevindingen van het buurtonderzoek volgt dat er meerdere personen in de woning verbleven, die vaak laat op de avond naar boven en beneden liepen met boodschappentassen en daarbij hun gezicht bedekten. Daarnaast zijn op de voorwerpen, waaronder de mondkapjes en handschoenen, ook DNA-sporen van onbekend gebleven personen aangetroffen. Er zijn dus sterke aanwijzingen dat de verdachte samen met een of meer anderen in de woning bezig is geweest met gedragingen die verband houden met de cocaïnehandel. Echter, op basis van de bewijsmiddelen kan niet worden vastgesteld dat dit op of rondom 5 maart (ook) het geval was. Verdachte is op 5 maart 2025 alleen in de woning aangetroffen, hij legt hierover geen verklaring af en er zijn geen medeverdachten in het onderzoek bekend geworden. De rechtbank spreekt de verdachte daarom vrij van medeplegen.
Partiële vrijspraak feit 1
Niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte op of omstreeks 5 maart 2025 de cocaïne heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd. Hoewel het dossier verschillende aanwijzingen biedt dat de partij drugs wel op enig moment in de woning is bewerkt en verwerkt, en dat de verdachte daarbij een rol heeft gehad gelet op de aangetroffen DNA-sporen van de verdachte op de voorwerpen waarmee de drugs wordt bereid en verwerkt, kan niet worden vastgesteld dat dat is gebeurd op of omstreeks de datum die in de beschuldiging staat. De rechtbank zal de verdachte daarom deels vrijspreken van die onderdelen van de beschuldiging, maar acht wel wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de cocaïne op die datum opzettelijk aanwezig heeft gehad.
3.4.3.
Bewijsoverwegingen feit 2
Voor een veroordeling ter zake van witwassen is vereist dat aannemelijk is dat het voorwerp waarop de verdenking van witwassen is gebaseerd, afkomstig is uit een eigen of enig misdrijf. Onder "misdrijf" moet worden verstaan een als misdrijf te kwalificeren strafbaar feit.
De rechtbank overweegt dat de geldbedragen van in totaal € 13.630,- in stapels zijn aangetroffen op verschillende plekken in de woning, waar ook de cocaïne werd aangetroffen en voorbereidingshandelingen werden gepleegd tot het verwerken en bewerken van cocaïne. Naar algemene ervaringsregels zijn met partijen cocaïne ook (grote) contante geldbedragen gemoeid en dit blijkt ook uit de inhoud van de iPhone 6S die aan de verdachte wordt toegeschreven. Nu de verdachte ook verder geen legale bron van inkomsten had, is aannemelijk dat het geldbedrag van € 13.630,- afkomstig is uit de opbrengsten van de verdachte zijn eigen misdrijf, verband houdend met cocaïnehandel. De rechtbank zal dan ook het eenvoudig witwassen zoals tenlastegelegd onder feit 2 wettig en overtuigend bewijzen. Nu niet kan worden bewezen dat een ander dan de verdachte het geld ook voorhanden heeft gehad, zal de verdachte partieel worden vrijgesproken van het tenlastegelegde medeplegen.
3.5.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
Feit 1
op 5 maart 2025, te Utrecht, opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 10,02 kilogram, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 2
op 5 maart 2025, te Utrecht, een voorwerp, te weten een geldbedrag van in totaal 13.630 euro voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte wist dat dat voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit eigen misdrijf;
Feit 3
op 5 maart 2025, te Utrecht, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden, te weten het opzettelijk bewerken en verwerken, van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, te weten cocaïne,
- voorwerpen, stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
-1122,93 gram van een stof bevattende procaïne en
- 34,46 kilogram van een stof bevattende fenacetine en
- 86,04 gram actieve kool, en
- een keukenweegschaal en
- snijplanken en
- een blokkenpers en
- verpakkingsmateriaal en
- blokstempels en
- drukplaten en
- een ventilator en
- een persframe en
- krikken en
- een vacumeerapparaat en
- mondkapjes en
- handschoenen,
voorhanden te hebben.
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1
KwalificatieDe bewezen feiten leveren de volgende strafbare feiten op:
feit 1:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2:eenvoudig witwassen;
feit 3:om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
4.2
Strafbaarheid feiten en verdachteDe feiten en de verdachte zijn strafbaar.

5.Straf

5.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van het voorarrest.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte voert aan dat indien de rechtbank alleen komt tot een bewezenverklaring voor het derde feit, een straf gelijk aan het voorarrest passend is. Indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring voor alle feiten, verzoekt de advocaat van de verdachte aan te sluiten bij de landelijke oriëntatiepunten voor het aanwezig hebben van harddrugs en een gevangenisstraf van tussen de twee en drie jaar op te leggen.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank legt aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van vijftig (50) maanden op. Bij het bepalen van deze straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder de verdachte deze feiten heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het (blanco) strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst en omstandigheden van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van tien kilogram cocaïne, in blokken van één kilogram verpakt het voorbereiden van het bewerken en verwerken van kiloblokken cocaïne en het witwassen van € 13.630,-. Dat alles gebeurde door de verdachte in een woning, die gelet op de bevindingen kennelijk bestemd was voor de bewerking en verwerking van kiloblokken cocaïne op professionele wijze. Al hetgeen is aangetroffen wijst erop dat de partij cocaïne, die kennelijk gereed lag om te worden verhandeld, op een eerder moment is bewerkt en verwerkt in die woning. De stempels die zijn aangetroffen, zowel als mal voor de drukpers als op de cocaïne, maken dat de drugs te onderscheiden is van concurrerende organisaties en garanderen doorgaans een bepaalde mate van kwaliteit. De partij cocaïne die is aangetroffen vertegenwoordigt een (uiteindelijke) straatwaarde van vijf ton. Verder duiden de afbeeldingen in de telefoon van de verdachte, met daarop grote geldbedragen van tussen de 2 en 3 ton, erop dat de verdachte op meerdere momenten kon beschikken over dusdanig grote geldbedragen en dus een grote rol had in het geheel. Steeds vaker vindt een vermenging van de onderwereld en bovenwereld plaats als gevolg van de enorme schaal waarop drugshandel wereldwijd plaatsvindt en het geld dat daarmee wordt verdiend.
Het is algemeen bekend dat verdovende middelen schadelijk zijn voor de gezondheid van gebruikers en kunnen leiden tot psychoses en verslavingen. Bovendien gaat de handel in en het gebruik van verdovende middelen vaak gepaard met andere vormen van (gewelds- en vermogens)criminaliteit, hetgeen een ontwrichtende werking op de samenleving heeft. Door zich bezig te houden met (het voorbereiden van) harddrugsproductie, heeft de verdachte concreet bijgedragen aan het voortbestaan van de afzetmarkt voor harddrugs. Hij heeft daarbij geen oog gehad voor de negatieve gevolgen van deze middelen voor de volksgezondheid en heeft zijn eigen financiële gewin laten prevaleren boven de risico’s die georganiseerde drugshandel (en de daarmee verband houdende ondermijnende criminaliteit) meebrengt voor openbare orde en veiligheid.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank weet niet veel over de verdachte, anders dan dat hij geen verblijfstatus in Nederland heeft en geen legale inkomstenbron. De verdachte is naar eigen zeggen vanuit Spanje naar Nederland gekomen om werk te vinden. Na zijn vrijlating wenst hij graag terug te keren naar Spanje, om zijn broer bij te staan die een operatie moet ondergaan. Verder is de verdachte niet eerder in aanraking gekomen met politie en justitie in Nederland.
Strafkader
Gelet op de ernst van de feiten, is geen andere straf passend dan een langdurige gevangenisstraf. Om in vergelijkbare zaken zoveel mogelijk gelijk te straffen, werken strafrechters met landelijke oriëntatiepunten. Deze zijn gebaseerd op opgelegde straffen in andere, vergelijkbare zaken. De rechtbank vindt het, gelet op de combinatie van de bewezenverklaarde feiten, de professionaliteit daarvan en het geld dat de verdachte kennelijk verdiende met de bereiding en verwerking van de drugs, passend aan te sluiten bij het oriëntatiepunt voor het bewerken en verwerken van harddrugs in een organisatie. Het oriëntatiepunt voor meerderjarigen voor het bewerken en verwerken van 10 tot 20 kilogram harddrugs, indien sprake is van een organisatie, is 50 maanden.
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden, noch in de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, redenen om van dat uitgangspunt af te wijken. De rechtbank zal dan ook een hogere straf opleggen dan door de officier van justitie geëist.
Tenuitvoerlegging van de straf
De gevangenisstraf zal worden tenuitvoergelegd binnen de penitentiaire inrichting, totdat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend. De rechtbank bepaalt verder dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, van de gevangenisstraf zal worden afgetrokken.
De voorlopige hechtenis
De verdachte heeft tot en met de datum van deze uitspraak 255 dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht. De ernstige bezwaren zijn, gezien de bewezenverklaring, nog altijd aanwezig. Ook de recidivegrond en het vluchtgevaar zijn nog aanwezig; de verdachte heeft geen binding met Nederland en ook geen verblijfsstatus. De rechtbank ziet daarom ambtshalve geen redenen de voorlopige hechtenis op te heffen. Dat betekent dat de verdachte blijft vastzitten.

6.In beslag genomen voorwerpen

6.1.
Beslaglijst
Op de beslaglijst, verstrekt door de officier van justitie, staan de volgende goederen waarop nog een beslissing moet worden genomen:
geld € 920,-
geld € 11.100,-
geld € 1.110,-
geld € 500,-
Plakband
Plakband
Mondkap
Masker
Masker
Handschoen
Handschoen
Krik.
6.2.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt het geld (nummers 1 tot en met 4 van de beslaglijst) en de tijdens het onderzoek in beslag genomen telefoons – die niet op de beslaglijst staan – verbeurd te verklaren. Omdat de verdachte ter terechtzitting afstand heeft gedaan van de goederen die in de beschuldiging van feit 3 staan, stelt de officier van justitie dat daarop geen beslissing meer hoeft te worden genomen (nummers 5 tot en met 12 van de beslaglijst).
6.3.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzoekt het geldbedrag van € 1.110,- terug te geven, omdat dat geld aan de verdachte toebehoort en niet in relatie staat tot een strafbaar feit. Ook vraagt de verdediging om diezelfde reden de teruggave van de blauwe Samsung-telefoon met SIN-nummer AAQT6563NL .
6.4.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen die op de beslaglijst staan verbeurd verklaren. Ook zal de rechtbank de blauwe Samsung-telefoon met SIN-nummer AAQT6563NL verbeurd verklaren. De rechtbank legt hierna uit waarom.
Met betrekking tot de inbeslaggenomen geldbedragen (nr. 1 tot en met 4) is het onder 2 bewezen verklaarde feit begaan. Voor wat betreft de goederen 5 tot en met 12 geldt dat met behulp van die voorwerpen het onder 3 bewezen verklaarde feit is begaan. Deze voorwerpen zijn onder de verdachte in beslag genomen.
Voor wat betreft de blauwe Samsung-telefoon ( AAQT6563NL ) overweegt de rechtbank dat uit pagina 210 van het procesdossier volgt dat daarop dezelfde foto’s zijn aangetroffen van grote contante geldbedragen als op de iPhone 6S. Dat maakt dat die telefoon een voorwerp is met betrekking tot welke de bewezenverklaarde feiten 2 en 3 zijn begaan.
De rechtbank zal geen beslissing nemen over de overige inbeslaggenomen telefoons in het onderzoek, omdat deze niet op de beslaglijst staan, er geen kennisgevingen van inbeslagname in het dossier zitten en ook niet om de teruggave van die telefoons is verzocht.

7.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straf en beslissing op het beslag zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
  • artikelen 33, 33a, 47, 57 en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht;
  • artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

8. De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte de feiten 1, 2 en 3 heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.5 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4.1 is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte voor het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf van
50 (vijftig) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
ten aanzien van feit 2:
- geld € 920,- (beslaglijst nr. 1);
- geld € 11.100,- (beslaglijst nr. 2);
- geld € 1.110,- (beslaglijst nr. 3);
- geld € 500,- (beslaglijst nr. 4);
ten aanzien van feiten 2 en 3:
- Samsung Galaxy A20e, kleur blauw (goednr. 847907);
ten aanzien van feit 3:
- Plakband (beslaglijst nr. 5);
- Plakband (beslaglijst nr. 6);
- Mondkap (beslaglijst nr. 7);
- Masker (beslaglijst nr. 8);
- Masker (beslaglijst nr. 9);
- Handschoen (beslaglijst nr. 10);
- Handschoen (beslaglijst nr. 11);
- Krik (beslaglijst nr. 12).
Dit vonnis is gewezen door mr. R.L.M. van Opstal, voorzitter, mr. C.S.K. Fung Fen Chung en mr. A. Maas, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.C. van Grinsven, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 november 2025.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is na nadere omschrijving van de tenlastelegging ten laste gelegd dat:
1
hij, op of omstreeks 5 maart 2025, te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 10,02 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij, op of omstreeks 5 maart 2025, te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een voorwerp, te weten een (groot) geldbedrag (van in totaal ongeveer 13.630 euro) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf;
3
hij, op of omstreeks 5 maart 2025, te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of het opzettelijk vervaardigen van een middel als bedoel in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet, te weten cocaïne,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
-1122,93 gram procaïne, in elk geval een hoeveelheid van een stof bevattende procaïne en/of
- 34,46 kilogram Fenacetine, in elk geval een hoeveelheid van een stof bevattende Fenacetine en/of
- 86,04 gram actieve kool, in elk geval een hoeveelheid van een stof bevattende actieve kool en/of
- een keukenweegschaal en/of
- een of meerdere snijplanken en/of
- een blokkenpers en/of
- verpakkingsmateriaal en/of
- blokstempels en/of
- een of meerdere drukpla(a)t(en) en/of
- een ventilator en/of
- een persframe en/of
- een of meerdere krik(ken) en/of
- een vacumeerapparaat en/of
- mondkapjes en/of
- handschoenen,
voorhanden te hebben.
Bijlage II: Bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Midden-Nederland, district Stad-Utrecht, met onderzoeksnaam 31TOL25 / MD4R025032, proces-verbaalnummer 2025069952, doorgenummerd pagina 1 tot en met 236 en het daarbij behorende forensisch dossier (hierna aangeduid als “FD”), doorgenummerd pagina 1 tot en met 121. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1.
Het proces-verbaal van doorzoeking door de Nederlandse Arbeidsinspectie van de woning [adres] [plaats 2] van 5 maart 2025, voor zover inhoudende (p. 8 en 10):
Op 5 maart 2025 vond er in de gemeente Utrecht in de woning [adres] een doorzoeking plaats. In de woning was één man aanwezig die opgaf te zijn genaamd: [verdachte] (fonetisch). Verdachte [verdachte] werd door de politie aangehouden.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen (identiteit [verdachte] ), opgemaakt op 5 maart 2025, voor zover inhoudende (p. 89):
Van de verdachte was bij zijn aanhouding zijn identiteit nog niet bekend. Gedurende het verhoor ontving ik, [verbalisant 1] , een foto van een Marokkaanse identiteitskaart. Op deze foto zagen wij een pasfoto van een man die wij direct herkenden als de persoon die tegenover ons zat in de verhoorkamer. Zijn gezicht, haardracht, gezichtsbeharing en uiterlijke kenmerken kwamen exact overeen. Op de identiteitskaart zagen wij de volgende gegevens staan: [verdachte] , [geboortedatum] -1981, [geboorteplaats] .
3.
De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 31 oktober 2025, voor zover inhoudende:
Op het moment dat ik werd aangehouden, woonde ik op de [adres] in [plaats 2] . In ieder geval was dat langer dan een half jaar.
4.
Het proces-verbaal van doorzoeking van de woning [adres] [plaats 2] , opgemaakt op 6 maart 2025, voor zover inhoudende (p. 14-29):
Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen:
Ruimte 1: Slaapkamer
In ruimte 1 werd op het stapelbed een doos, met de opdruk "Action" aangetroffen met daarin twee doorzichtige zakken met wit poeder. Tevens werden er in deze doos een rode bigshopper, met de opdruk "DIRK", aangetroffen met daarin zes zakken met wit poeder. Tot slot werd er een lichtblauwe bigshopper, met de opdruk "AH" aangetroffen in de doos. Hierin zaten vijf zakken met wit poeder. Achter de deur van de slaapkamer stond een witte bigshopper met blauwe hengsels met daarin 20 zilverkleurige zakken met daarin poeder.
Ruimte 2: Gang
In ruimte 2 werd op de grond voor de meterkast een donkergrijs plastic zakje met daarin poeder aangetroffen.
Ruimte 3: Woonkamer
In de woonkamer werden op de salontafel een stapeltje geldbiljetten van 50 euro en 10 euro gevonden met een totaalwaarde van 920 euro. In een van de andere tassen uit de inbouwkast werden 2 gebruikte blauwe handschoenen, 1 gebruikte witte handschoen en een gebruikt mondkapje aangetroffen.
In de woonkamer werden 2 aangebroken rollen met groene tape in beslag genomen.
Achter in de woonkamer werd een donkerkleurig kastje aangetroffen met daarin diverse goederen om verdovende middelen te kunnen verwerken en verpakken, waaronder een blokkenpers en frame, een krik, een vacumeermachine, verschillende soorten verpakkingsmateriaal, stempels voor blokken cocaïne, een weegschaal, een ventilator en diverse snijplanken. Tevens werd in dit kastje een rode plastic tas aangetroffen met daarin twee zakken met wit poeder. In één van de lades van het kastje werd een klein zakje met wit poeder aangetroffen.
Op het bed achter in de woonkamer werd een donkerkleurige jas gevonden met daarin een stapeltje geldbiljetten ter waarde van 500 euro.
Ruimte 4: Balkon voor woonkamer
Op het balkon voor de woonkamer werd een rieten mand aangetroffen onder een stuk zeil. In deze rieten mand zat een grote hoeveelheid rollen tape in de kleuren groen en blauw. Verder zaten er twee krikken in de mand, een gele plastic tas met 18 stempels, een zwarte plastic tas met 5 stempels en 6 metalen onderdelen voor een blokken pers.
Ruimte 5: Slaapkamer
In ruimte 5 werd in de kledingkast een koffer aangetroffen met daarin een Marokkaanse identiteitskaart van [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] (Marokko).
In een donkerblauwe gewatteerde jas die aan de kapstok hing werden twee stapeltjes geldbiljetten gevonden. Van het ene stapeltje geldbiljetten bedroeg de totaalwaarde 1100 euro. Het andere stapeltje geldbiljetten, enkel bestaande uit geldbiljetten van 50
euro, had een totaalwaarde van 10.000 euro. Aan de achterzijde van het bed in de slaapkamer stond een donkerblauwe rolkoffer op de grond. Er bleek een geldbedrag ter waarde van 1.110 euro in de rolkoffer te zitten.
Op het nachtkastje naast het bed werd een zilverkleurige iPhone (voorzien van SIN AAQT6188NL) aangetroffen.
Naast het bed, onder het raam van de slaapkamer, werd een gele bigshopper van het merk "Jumbo" aangetroffen onder een wit laken/doek. In deze bigshopper zaten tien groene blokken met daarin vermoedelijk cocaïne. De groene blokken waren voorzien van een sticker met daarop het logo van het bedrijf "Shell".
5.
Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, opgemaakt op 12 maart 2025, voor zover inhoudende (p. 113-117):
Goednummer: PL0900-2025069952-3495263
SIN: AANE3042NL
Bijzonderheden: zat in de Albert Heijn tas
Gewicht bruto: 1280 gram
Indicatieve test: positief voor fenacetine
Goednummer: PL0900-2025069952-3495264
SIN: AANE3043NL
Bijzonderheden: zat in de Albert Heijn tas
Gewicht bruto: 2920 gram
Indicatieve test: positief voor Procaïne
Goednummer: PL0900-2025069952-3495266
SIN: AANE3045NL
Bijzonderheden: zit in de Dirk tas
Gewicht netto: 10675 gram
indicatieve test: positief voor fenacetine
Goednummer.: PL0900-2025069952-3495268
SIN: AANE3047NL
Bijzonderheden: in de Jumbo tas
gewicht bruto: 1120 gram
Indicatieve test: positief voor procaïne
Goednummer: PL0900-2025069952-3495269
SIN: AANE3048NL
relatie met SIN: AAQT9436NL (monster E)
Bijzonderheden: in de Jumbo tas 10 blokken met Shell logo
Gewicht netto: 10015,0 gram
indicatieve test: positief voor cocaïne
Goednummer: PL0900-2025069952-3495272
SIN: AANE3050NL
Bijzonderheden: In de Lidl tas 22 plastic vacuüm verpakte zakken
Gewicht netto: 21998 gram
indicatieve test: positief voor fenacetine
Goednummer: PL0900-2025069952-3495275
SIN: AANE3052NL
Omschrijving: Grijze vuilniszak met zwart poeder, 86,04 gram, gelijkend op actieve kool
Goednummer: PL0900-2025069952-3495273
SIN: AANE3051NL
Relatie met SIN: AAQT9490NL (monster H)
Bijzonderheden: Losse zakje
Gewicht netto: 9,40 gram
Indicatieve test: positief voor cocaïne.
6.
Een geschrift, te weten een verslag van ing. C.M.M. Diever-Heezen, deskundige forensische drugsanalyse van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt op 11 maart 2025, voor zover inhoudende (p. 119):
Kenmerk: AAQT9436NL
Omschrijving: blok, wit, aantal bemonsteringen in onderzoek: tien
Conclusie: bevat cocaïne.
7.
Een geschrift, te weten een verslag van ing. N. van Doorn, deskundige forensische drugsanalyse van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt op 12 maart 2025, voor zover inhoudende (p. 120):
Kenmerk: AAQT9490NL
Omschrijving: poeder en brokjes, wit, uit 9,40 gram
Conclusie: bevat cocaïne.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen productielocatie verdovende middelen, opgemaakt op 10 maart 2025, voor zover inhoudende (p. 123 tot en met 130):
Versnijdingsmiddel
Een versnijdingsmiddel dat veel gebruikt wordt is procaïne. Het doel van een versnijdingsmiddel is om de hoeveelheid cocaïne te vermeerderen en als zodanig te verkopen. Hierbij dient het versnijdingsmiddel te worden gemengd/opgenomen in de pure cocaïne, ook wel startproduct genoemd. Op de [adres] werd de versnijdingsmiddelen procaïne (4,04 kilogram) en fenacetine (34,46 kg) aangetroffen.
Actieve kool
Criminelen verstoppen de cocaïne in verschillende producten, maar om het te verkopen moet dit proces worden teruggedraaid. Dit heet ook wel het wassen van cocaïne. Hiervoor maken ze onder andere gebruik van actieve kool. Op de [adres] werd ook actieve kool (86 gr) aangetroffen.
Mondmaskers & handschoenen
Om het startproduct te vermalen kan gebruik worden gemaakt van mixers/ keukenmachines en of andere huishoudelijke apparaten. Tijdens dit proces van vermalen komt vaak" cocaïne stof' vrij. Om te voorkomen dat de verwerker de verdovende middelen binnen krijgt wordt er gewerkt met mondmasker en handschoenen. Tijdens de zoeking in de woning aan de [adres] zijn handschoenen en mondmaskers aangetroffen.
Weegschaal
Ambtshalve is bekend dat keukenweegschalen door dealers gebruikt worden om een grotere hoeveelheid verdovende middelen af te wegen en op te delen, waarna ze deze kunnen versnijden en in gebruikershoeveelheden kunnen verpakken. Op de [adres] is ook een keukenweegschaal aangetroffen met daarop een wit residu.
Snijplanken
Op een kast in de hoek van een kamer zijn verschillende snijplanken aangetroffen. Deze snijplanken lagen naast een blokkenpers, verpakkingsmateriaal, blokstempels en een ventilator. Het is aannemelijk dat deze snijplanken gebruikt zijn bij het versnijden van het startproduct.
Blokkenmal
Als het startproduct en versnijdingsmiddel zijn gemengd, moet deze weer in nieuwe blokken worden geperst. Hierbij dient het poeder "vochtig" zijn. Hiervoor maakt men ook gebruik van aceton. Door het bevochtigen van de cocaïne is deze beter te persen en blijft deze plakken aan elkaar. De vochtige cocaïne dient aansluitend gewogen te worden en opnieuw geperst te worden in blokken. Voor deze stap in het proces heeft men een pers, persmal en logoplaten nodig. In onderstaande afbeelding is de persmal met rood omcirkelt. In de persmal gaat de vochtige cocaïne. Daarop wordt een drukplaat gelegd waarna het bovenste gedeelte van de mal in het onderste gedeelte wordt gelegd. Tijdens de zoeking zijn een blokkenmal en flessen aceton aangetroffen.
Drukplaat
Aan de bovenzijde van de mal kan men een drukplaat met een logo plaatsen, zodat deze in de vochtige cocaïne kan worden gepest. Tijdens het drogen van de cocaïne droogt dit logo op en blijft zo zichtbaar. Het doel hiervan is om verschillende blokken cocaïne te kunnen onderscheiden van bijvoorbeeld de concurrent. Een bepaald logo kan staan voor een bepaalde kwaliteit van de cocaïne. In de woning aan de [adres] werden diverse drukplaten aangetroffen, waaronder een variant met het 'Shell-logo".
Persframe en krik
De persmal wordt in een persframe gezet. Daar bovenop wordt een autokrik geplaatst. Deze wordt uitgedraaid waardoor de krik tussen het frame en de persmal geklemd wordt. Hierdoor komt er druk op de mal, waardoor het vocht uit de cocaïne wordt geperst en de drukplaat met het logo in de cocaïne wordt gedrukt. Tijdens de zoeking in de woning aan de [adres] werden een persframe en drie krikken aangetroffen.
Vacumeerapparaat
Nadat de geperste blokken cocaïne gedroogd zijn, kunnen deze (opnieuw) verpakt worden. Hierbij wordt vaak gebruik gemaakt van een vacumeerapparaat. Dit heeft als voordeel dat de typische geur van de cocaïne verborgen wordt en er geen product kan afbrokkelen van het blok. Tijdens de zoeking in de woning aan de [adres] werd een vacumeerapparaat aangetroffen.
Ballonnen
De tweede verpakkingslaag die om de aangetroffen blokken cocaïne zat was een zwarte ballon. In de woning werden zwarte ballonnen aangetroffen.
Tape
De derde laag om de blokken cocaïne bestond uit tape. De blokken cocaïne die in de woning werden aangetroffen waren met groen tape ingepakt. Deze groene tape werd ook aangetroffen tijdens de zoeking.
Stickers/etiketten
Elk blok was voorzien van een etiket/sticker met daarop een logo. In dit geval het logo van Shell. Dit logo is specifiek voor het betreffende blok cocaïne. Tijdens de zoeking zijn ongebruikte stickers met het Shell-logo aangetroffen. Deze stickers kwamen overeen met de stickers op de aangetroffen blokken cocaïne. Daarnaast zijn ook andere etiketten aangetroffen.
Blokken Cocaïne
In de woning werd een totaal van 10,01 kilogram cocaïne aangetroffen. Deze blokken waren voorzien van het Shell-logo.
Resume
Uit bovenstaande bevindingen blijkt dat het aannemelijk is dat in de woning aan de [adres] cocaïne is versneden, geperst en verpakt ten behoeve van de handel in verdovende middelen.
9.
Het proces-verbaal van bevindingen vaststellen gebruiker iPhone 6S AAQT6188NL, opgemaakt op 9 april 2025, voor zover inhoudende (p. 141 en 142):
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , heb op 4 april 2025 onderzoek gedaan naar wie de gebruiker van de iPhone 6S was. In meerdere chats, waarbij audio berichten naar de iPhone 6S gestuurd worden via de applicatie WhatsApp, wordt de naam [verdachte] genoemd. Op een meervoud afbeeldingen zag ik een man afgebeeld staan die ik herkende als zijnde [verdachte] geboren [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] . Ik heb zijn foto in de Strafrecht Keten Databank (SKDB) bekeken en herkende de man gelijk aan de vorm van zijn gezicht, haarlijn, haardacht en specifiek de vorm van zijn mond en lippen. Tevens trof ik meerdere foto's van identiteitsdocumenten aan, waaronder één op naam van [verdachte] .
10.
Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek iPhone 6s AAQT6188NL, opgemaakt op 11 april 2025, voor zover inhoudende (p. 144, 164, 171 en 176):
Tijdens het onderzoek in de afbeeldingen van het toestel iPhone 6s met SIN: AAQT6188NL kwam ik onderstaande afbeeldingen tegen.
Geld
Ik zag er op de telefoon meerdere afbeeldingen stonden van grote sommen geld. Op basis van de verschillende tassen die in direct omgeving liggen, de verschillende schoenen die zichtbaar zijn, het verschil in ondergrond en de wijze van verpakken doet vermoeden dat het om minimaal zes verschillende partijen geld gaat.
Geld, individuele biljetten
Ik zag dat er meerdere foto's op de telefoon stonden waarop losse biljetten op stonden. Het is mij ambtshalve bekend dat de serienummers van losse biljetten gebruikt worden voor het fenomeen "underground banking". Hierbij wordt het mogelijk om grote hoeveelheden (contant) geld tussen (criminele) partijen over te dragen door een biljet (vaak van kleine waarde) over te dragen. Dit biljet vertegenwoordigt vaak een veel grotere waarde en dient als verificatie middel.
ResuméGelet op de aangetroffen afbeeldingen is het aannemelijk dat [verdachte] de beschikking heeft gehad over grote sommen geld, in totaal circa 1.030.000 euro.
11.
Het proces-verbaal van bevindingen afbeelding in telefoon, opgemaakt op 8 mei 2025, voor zover inhoudende (p. 182 en 183):
Onderzoek dactyloscopisch spoor
Tijdens het onderzoek in de Apple iPhone 6S met SIN-nummer AAQT6188NL werd een afbeelding aangetroffen met daarop een zogenaamde “token”. Uit het forensisch onderzoek kwam naar voren dat het dactyloscopische spoor (vingerafdruk) op de afbeelding afkomstig is
(de rechtbank begrijpt: naar alle waarschijnlijkheid)van [verdachte] , [geboortedatum] 1981.
12.
Het proces-verbaal conclusie onderzoek dactyloscopische sporen (afbeelding iPhone 6S), opgemaakt op 29 april 2025, voor zover inhoudende (p. 184):
Individualisatie
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1981
Biometrienummer: [nummer]
Spoor
SIN: AAI01565NL
Spoortype: Dacty
Plaats veiligstellen: Digitale foto, afkomstig uit iPhone 6s 847908
13.
Het proces-verbaal (rapport dactyloscopisch sporenonderzoek), opgemaakt op 29 april 2025, voor zover inhoudende (p. 186):
Kenmerk spoor: AAIO1565NL
Resultaat dactyloscopisch onderzoek:
Het spoor vertoont een zeer grote mate van overeenkomst en geen verschillen van dactyloscopische aard met de afbeelding van de linker ringvinger van biometrienummer: [nummer] .
Twee dactyloscopisch onderzoekers zijn ervan overtuigd dat het spoor door deze donor is geplaatst. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein.
14.
Een geschrift, te weten een verslag van drs. T.A. Hopman, deskundige forensisch DNA-onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt op 22 mei 2025, voor zover inhoudende (p. 219):
AARL7032NL:
Blauwe weegschaal in ladekastje
DNA kan afkomstig zijn van minimaal één persoon: verdachte [verdachte]
Bewijskracht: ongeveer 210 miljoen
AARL7033NL:
Handvat snijplank onder pers
DNA kan afkomstig zijn van minimaal twee personen, waaronder verdachte [verdachte]
Bewijskracht: meer dan 1 miljard.
15.
Een geschrift, te weten een verslag van dr. ir. A.M. Rolloos, deskundige forensische onderzoek van biologische sporen en DNA van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt op 20 juni 2025, voor zover inhoudende (p. 232 en 233):
AAQD4456NL:
Neusmasker AARL7045NL
DNA kan afkomstig zijn van minimaal twee personen: een relatief grote hoeveelheid DNA van onbekende man B en een relatief kleine hoeveelheid DNA van verdachte [verdachte] (bewijskracht: meer dan 1 miljard).
AAQD4458NL:
Handschoen AARL7043NL
DNA kan afkomstig zijn van minimaal drie personen: verdachte [verdachte] (bewijskracht: meer dan 1 miljard), onbekende man B en minimaal één onbekende persoon.