3.3.1.Bewijsmiddelen
De rechtbank oordeelt dat de feiten 1 en 2 zijn bewezen. De rechtbank baseert dit oordeel op de volgende bewijsmiddelen:
Bekennende verdachte (feit 1)
De verdachte bekent dat hij feit 1 heeft gepleegd, voor zover het gaat om de 201,1 gram cocaïne, 106,8 gram MDMA en 18,37 gram heroïne die in zijn woning zijn aangetroffen. Door of namens hem is ook niet om vrijspraak van dat gedeelte van het feit gevraagd. In die situatie hoeft de rechtbank niet de inhoud van de bewijsmiddelen op te schrijven. De rechtbank noemt daarom alleen de bewijsmiddelen waarop zij haar oordeel baseert:
1. Het proces-verbaal van bevindingen, genummerd -42, opgemaakt op 23 april 2025;
2. Het proces-verbaal van bevindingen, genummerd -48, opgemaakt op 28 april 2025;
3. De geschriften, te weten verslagen van deskundigen forensische drugsanalyse van het Nederlands Forensisch Instituut;
4. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 31 oktober 2025, voor zover inhoudende:
Ik heb een tasje mee naar binnen genomen in mijn woning. Ik heb het open gemaakt en zag dat er drugs in zat.
Overige bewijsmiddelen (feiten 1 en 2)
De rechtbank gebruikt verder de volgende bewijsmiddelen voor feit 1 en feit 2. De inhoud van deze bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.
Bewijsmiddelen feit 1 (14,87 gram cocaïne)
5. Het proces-verbaal van bevindingen, genummerd -9, opgemaakt op 22 april 2025, voor zover inhoudende:
Op 22 april 2025 omstreeks 15:24 uur was ik, verbalisant [verbalisant 1] , in IJsselstein op het [straat] voor het portiek van de woning [nummer 1] tot en met [nummer 2] . Ik zag dat er rechts van het portiek in het gras een zwarte etui lag. Ik hoorde van collega [A] dat de verdachte daar gelopen zou hebben. In de etui trof ik het volgende aan:
-
4x ponypack groot;
-
1x ponypack;
-
27x bolletjes in blauw plastic;
-
10x bolletjes in wit plastic.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, genummerd -17 en de daarbij behorende fotobijlage, opgemaakt op 24 april 2025, voor zover inhoudende:
Aantreffen verdovende middelen
Ik liep in de woning van [verdachte] slaapkamer 1 in. Ik zag dat er op de tafel een houten snijplank lag met daarop restanten van wit poeder. In slaapkamer 1 lag er in de rechterhoek een nektas van het merk Louis Vuitton. Hierin trof ik meerdere boterhamzakjes met ponypacks, meerder boterhamzakjes met pillen, boterhamzakjes met kristallen, meerdere wikkels met verdovende middelen, mogelijk versnijdingsmiddel en vet vrije papiertjes om ponypacks mee te vouwen.
Aantreffen etui
Ik hoorde later van collega’s dat er een etui aangetroffen was met meerdere ponypacks en wikkels met verdovende middelen. Op ongeveer dezelfde plek zag ik [verdachte] staan eerder deze dag. Ik zag dat de etui droog was, het heeft vanochtend en vannacht erg hard geregend. Ik zag dat de verdovende middelen die in de etui zaten, op exact dezelfde manier verpakt waren als de verdovende middelen die ik in de woning van [verdachte] aantrof.
Foto 17: omschrijving: weegschaal aangetroffen in de woonkamer.
7. Het proces-verbaal van bevindingen, genummerd -48, opgemaakt op 28 april 2025, voor zover inhoudende:
Drugs in etui: goednummers 3516836, 3516827 en 3516834.
8. Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, opgemaakt op 28 april 2025, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven:
Uniek Voorwerp Nummer: AAST9910NL
BVH Goednummer: 3516827
Nettogewicht: 2,66 gram
Bijzonderheden: 4x groot en 1x klein ponypack
Uniek Voorwerp Nummer: AAST9911NL
BVH Goednummer: 3516834
Object omschrijving: Bolletjes met witte brokjes, aantal: 27
Nettogewicht: 6,21 gram
Uniek Voorwerp Nummer: AAST9904NL
BVH Goednummer: 3516836
Nettogewicht: 6,00 gram
Bijzonderheden: 10x bolletje in wit plastic.
9. Een geschrift, te weten een verslag van ing. C.M.M. Diever-Heezen, deskundige forensische drugsanalyse van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt op 28 april 2025, voor zover inhoudende:
Kenmerk: AAST9910NL
Conclusie: bevat cocaïne.
10. Een geschrift, te weten een verslag van ing. C.M.M. Diever-Heezen, deskundige forensische drugsanalyse van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt op 28 april 2025, voor zover inhoudende:
Kenmerk: AAST9911NL
Conclusie: bevat cocaïne.
11. Een geschrift, te weten een verslag van ing. C.M.M. Diever-Heezen, deskundige forensische drugsanalyse van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt op 28 april 2025, voor zover inhoudende:
Kenmerk: AAST9904NL
Conclusie: bevat cocaïne.
12. Het proces-verbaal van bevindingen, genummerd -16, opgemaakt op 23 april 2025, voor zover inhoudende:
Op 22 april 2025 opende ik, verbalisant [verbalisant 2] , de kelderbox van het [adres] in [plaats] . Ik zag dat de kelderbox volstond met dozen. Ik zag dat veel dozen dicht zaten. Ik zag dat aan de linkerkant meerdere dozen stonden met de bedrukking 'Edison grow lighting'. Ambtshalve is mij bekend dat deze lampen worden gebruikt bij het telen van hennep. In de kelderbox stonden ook nog meerdere dozen met elektriciteitsdraden en groei middelen voor planten. Ambtshalve is ook bekend dat deze goederen gebruikt worden voor de hennepteelt.
Vanuit de kelderbox hebben wij de volgende goederen in beslag genomen:
- 3 keer een schakelpaneel/moederbord;
- 30 growlights van het merk Edison;
- 1 keer losse growlight;
- 1 keer top climate CO2 regulator;
- 1 keer Master greenpower Xtra 1000w;
- 1 keer luchtfilter van Active Can-lite 2500;
- 1 keer filtersysteem in kartonnen box;
- 1 keer techgrow S2 sensor;
- 2 keer een tijdschakelklok;
- 1 keer techgrow CO2 controller T-micro;
- 1 keer climate relaybox (Heater 3500W);
- 6 keer een verlengsnoer.
13. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 31 oktober 2025, voor zover inhoudende:
Ik heb de aangetroffen spullen samen met iemand anders in de kelderbox neergezet. Ik heb verder geen vragen gesteld over wat voor spullen het waren.
Er zijn meerdere feiten bewezen verklaard. De bewijsmiddelen worden alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarover deze gaan.
3.3.2.Bewijsoverwegingen
Feit 1
Uit de bewijsmiddelen volgt dat in de woning van de verdachte – onder andere – snijplanken met residu, versnijdingsmiddelen, een weegschaal en zowel lege als gevulde ponypacks werden aangetroffen met daarin gebruikershoeveelheden van cocaïne. Die omstandigheden doen vermoeden dat op enig moment met die voorwerpen de drugs is klaargemaakt voor de handel. De aangetroffen etui moet kort voor het aantreffen daarvan in het gras zijn neergelegd, gelet op het feit dat deze droog was terwijl het had geregend. In de etui werd cocaïne aangetroffen die op exact dezelfde wijze verpakt was als de drugs die is aangetroffen in de woning van de verdachte. De etui lag op een plek waar de verdachte door de politie is gezien.
Op basis van de bovengenoemde wettige bewijsmiddelen, in onderling verband bezien, heeft de rechtbank de overtuiging dat de etui met daarin 14,87 gram cocaïne, door de verdachte in het gras is weggegooid. Derhalve had de verdachte beschikkingsmacht over de verdovende middelen en had hij ook opzet op de aanwezigheid daarvan.
Feit 2
Uit de bewijsmiddelen volgt dat in de kelderbox van de verdachte onder meer een dertigtal groeilampen, (lucht)filtersystemen, klimaatregelaars en elektra, waaronder tijdschakelaars, zijn aangetroffen. De rechtbank is van oordeel dat de aangetroffen voorwerpen, gelet op de aard, functie en samenstelling van het geheel, bestemd zijn voor de grootschalige hennepteelt. Deze voorwerpen zijn namelijk geschikt voor de bevordering van een optimale oogst en financiële opbrengst van een hennepkwekerij en verminderen daarnaast het risico op ontdekking door middel van het filteren van de hennepgeur. De verdachte had de beschikkingsmacht over die voorwerpen, omdat deze zich in zijn kelderbox bevonden en hij ze daar zelf heeft neergezet.
Vervolgens is de vraag of de verdachte wist, of ernstige redenen had te vermoeden, dat die voorwerpen bestemd waren voor de grootschalige hennepteelt. De rechtbank overweegt daarover als volgt.
De verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd over de herkomst van de voorwerpen in zijn kelderbox, namelijk eerst dat hij ze had gevonden, vervolgens dat ze door het raam in zijn kelderbox neer kunnen zijn gezet en weer later dat hij ze had opgeslagen voor een jongen die hij kent van de straat, genaamd [B] , en dat hij daarvoor € 400,- heeft gekregen. Bij de politie verklaart de verdachte dat [B] hem vertelde dat het gewone lampen waren voor zijn woning, en later verklaart de verdachte dat het ging om spullen voor [B] ’s tuin.
De verklaring van de verdachte is vaag, niet consistent en ook verder niet verifieerbaar. Naar het oordeel van de rechtbank had voor de gemiddelde persoon duidelijk moeten zijn dat deze goederen niet bestemd kunnen zijn als woondecoratie of voor het kweken in een tuin, omdat deze goederen naar hun aard bestemd zijn voor de grootschalige hennepteelt. Gelet op de omstandigheden waaronder de voorwerpen in zijn bezit zijn gekomen, had het op de weg van de verdachte gelegen daarover meer vragen te stellen. Nu hij dat niet heeft gedaan, kan het niet anders dan dat de verdachte ernstige reden moest hebben om te vermoeden dat deze voorwerpen bestemd waren voor de grootschalige hennepteelt.