Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met conclusie van eis in reconventie met 14 producties;
2.De kern van de zaak
bedrijfsruimte”). In de bedrijfsruimte wordt een bowlingcentrum geëxploiteerd. Sinds 2024 zijn er tussen partijen zeven (tussen-)vonnissen [1] gewezen. De standpunten van partijen in deze procedures komen er in grote lijnen op neer dat [gedaagde partij] meent dat zij te veel huur en (voorschot) servicekosten betaalt voor de bedrijfsruimte en dat [eisende partij] achterstallige huur voldaan wil zien maar ook ontbinding en ontruiming van de bedrijfsruimte wil. [gedaagde partij] heeft nu opnieuw een huurachterstand laten ontstaan, omdat [eisende partij] volgens haar niet vrijwillig wil meewerken aan een verlaging van de huurprijs en de servicekosten.
3.De beoordeling
14.1De betaling van de huurprijs en van al hetgeen verder krachtens deze huurovereenkomst is verschuldigd, zal uiterlijk op de vervaldata in wettig Nederlands betaalmiddel – zonder enige korting, aftrek of verrekening met een vordering welke huurder op verhuurder heeft of meent te hebben – geschieden door (…).”.
bovenmatig veel kosten gemaakt zijn voor met name de CVinstallatie en dat ook voor andere kostenposten er onterecht facturen zijn doorbelast in de servicekosten”. Ook wordt geconstateerd dat “
er verschillen zijn in de doorbelastingspercentages aan huurder, die zonder uitleg of toelichting onverklaarbaar zijn”. [gedaagde partij] verwijt [eisende partij] dat zij de ontbrekende gegevens niet aanlevert (waarover meer in reconventie). Volgens [gedaagde partij] blijft hierdoor onduidelijk welk bedrag aan servicekosten [eisende partij] aan haar moet terugbetalen. De derde omstandigheid die [gedaagde partij] aanvoert, is dat er gebreken in de bedrijfsruimte zijn. [gedaagde partij] vindt dat de huurprijs door die gebreken moet worden verlaagd (waarover ook meer in reconventie).
14.2Telkens indien een uit hoofde van de huurovereenkomst door huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag is voldaan, verbeurt huurder aan verhuurder van rechtswege vanaf de vervaldag een direct opeisbare boete van 2% per maand van het verschuldigde met een minimum van ƒ 250,-- per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt.”.
1.5. [eisende partij] is verplicht om binnen twee weken [ingenieursbureau] in
(1) de meetgegevens die onderbouwen dat het gehuurde 1.308 m2 bedraagt op zodanige
4.De beslissing
- toe te lichten waarom in de jaren tussen 2019-2023 gebruik is gemaakt van wisselende doorbelastingpercentages voor dezelfde kostensoort;
- informatie over en achterliggende nota’s met betrekking tot de bovenmatig hoge kosten voor de cv-installatie;