ECLI:NL:RBMNE:2025:6375

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 november 2025
Publicatiedatum
26 november 2025
Zaaknummer
593843 HA RK 25-94
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopig deskundigenbericht in een deelgeschil na verkeersongeval met arbeidsongeschiktheid en schadevergoeding

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 25 november 2025 een beschikking gegeven in een verzoek om een voorlopig deskundigenbericht, dat gelijktijdig werd behandeld met een verzoek om te beslissen in een deelgeschil. De verzoeker, een motorrijder, was betrokken bij een verkeersongeval in 2016 en heeft sindsdien te maken met lichamelijke en psychische klachten. ASR, de verzekeraar van de tegenpartij, heeft de aansprakelijkheid erkend, maar er is onenigheid over de definitieve schadevergoeding, met name over de omvang van de arbeidsongeschiktheid en het verlies aan verdienvermogen. De rechtbank heeft besloten om een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige te benoemen om de situatie van de verzoeker te onderzoeken. De rechtbank heeft vastgesteld dat er behoefte is aan deskundigenonderzoek om de beperkingen van de verzoeker te beoordelen en om te bepalen of hij blijvend arbeidsongeschikt is. De rechtbank heeft ook de kosten van het deskundigenonderzoek toegewezen aan ASR, die de aansprakelijkheid heeft erkend. De deskundigen zijn gevraagd om specifieke vragen te beantwoorden over de beperkingen van de verzoeker en zijn arbeidsmogelijkheden. De rechtbank heeft de deskundigen de opdracht gegeven om hun rapporten binnen een bepaalde termijn in te dienen.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer / rekestnummer: C/16/593843 / HA RK 25-94
Beschikking (voorlopig deskundigenbericht) van 25 november 2025
in de zaak van
[verzoeker],
die woont in [woonplaats] ,
verzoekende partij,
advocaat: mr. A. el Ballouti,
tegen
ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
die is gevestigd in Utrecht,
verwerende partij,
advocaat: mr. A. Spelt.
Partijen worden hierna [verzoeker] en ASR, genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties A t/m I van 16 mei 2025;
- de oproep voor de mondelinge behandeling van 7 juli 2025;
- het verweerschrift met 49 producties van 23 september 2025;
- de mondelinge behandeling van 7 oktober 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Het verzoek is tegelijk behandeld met het verzoek van [verzoeker] om te beslissen over een deelgeschil ingekomen op 25 april 2025 (geregistreerd onder nummer C/16/592568 / HA RK 25-78). ASR heeft in haar verweerschrift in beide procedures verweer gevoerd. Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de rechter partijen meegedeeld dat in beide zaken uitspraak wordt gedaan.

2.De kern van de zaak

2.1.
[verzoeker] is in 2016 als motorrijder betrokken geraakt bij een verkeersongeval. Hij heeft sindsdien lichamelijke en psychische klachten. ASR heeft namens haar verzekerde de aansprakelijkheid erkend, maar partijen komen niet tot een definitieve schadeafwikkeling. Partijen twisten onder andere over de omvang van de arbeidsongeschiktheid van [verzoeker] en het verlies aan verdienvermogen. De rechtbank zal daarom een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige als deskundige benoemen. Het arbeidsdeskundig onderzoek zal na het verzekeringsgeneeskundig onderzoek plaatsvinden.

3.Achtergrond van het geschil

wat is er gedaan?
3.1.
Partijen hebben een neuroloog (dr. [A ] ) en een psychiater (dr. [B] ) ingeschakeld om duidelijkheid te krijgen over de oorzaken van de gezondheidsklachten en de beperkingen van [verzoeker] en het causaal verband met het ongeval. Beide deskundigen hebben in 2022 een expertiserapport uitgebracht en zich daarover uitgelaten. De neuroloog heeft een blijvende invaliditeit van 8% van [verzoeker] vastgesteld. De psychiater heeft een blijvende invaliditeit van 20% vastgesteld.
om te beoordelen of [verzoeker] blijvend arbeidsongeschikt is, is een onafhankelijk deskundigenonderzoek nodig
3.2.
In het deelgeschil dat gelijktijdig met het verzoek om een voorlopig deskundigenbericht is behandeld, heeft [verzoeker] verzocht om voor recht te verklaren dat hij volledig en blijvend arbeidsongeschikt. De rechtbank heeft zijn verzoek afgewezen en geoordeeld dat daarvoor nader onderzoek door een verzekeringsgeneeskundige en een arbeidsdeskundige nodig is.
Uitgangspunt bij de berekening van het verlies aan verdienvermogen
3.3.
In het deelgeschil heeft de rechtbank voor recht verklaard dat [verzoeker] in de hypothetische situatie zonder ongeval, per 1 juni 2016 in dienst zou zijn getreden bij [onderneming 1] voor 38 uur per week tegen een brutosalaris van € 2.000 per maand voor de duur van in elk geval één jaar.

4.Het verzoek en het verweer

wat vraagt [verzoeker] ?
4.1.
Omdat zijn verzoek over zijn arbeidsongeschiktheid in deelgeschil niet is toegewezen, verzoekt [verzoeker] om een voorlopig deskundigonderzoek te bevelen. Hij vraagt één van de door hem voorgestelde personen als deskundigen te benoemen om de in zijn verzoekschrift vermelde vragen te beantwoorden. Daarbij vraagt hij om te bepalen dat ASR de kosten van de te benoemen deskundigen dient te voldoen.
wat vindt ASR?
4.2.
ASR heeft geen bezwaar tegen het houden van een voorlopig deskundigenonderzoek maar zij stelt op een aantal punten een andere vraagstelling voor. Zij stemt in met de door genoemde personen als deskundigen. Zij voert geen verweer tegen het verzoek van [verzoeker] dat ASR de kosten van de deskundigen dient te voldoen.
5. De beoordeling
toetsingskader voorlopig deskundigenbericht
5.1.
Bij de beoordeling van de verzoeken van [verzoeker] geldt in principe het volgende. Het doel van een voorlopig deskundigenbericht is onder andere een partij de mogelijkheid te geven om met een onderzoek door een deskundige zekerheid of duidelijkheid te krijgen over feiten en omstandigheden die voor de beslissing van een geschil van belang kunnen zijn. Dat kan helpen om een standpunt te bepalen. Ook kunnen partijen op die manier beter beoordelen of het wenselijk is een procedure te beginnen of daar mee door te gaan. De rechter moet een verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht in principe toewijzen als het daaraan kan bijdragen. Een verzoek afwijzen kan ook, maar alleen als het in strijd is met de eisen van een goede procesorde, de bevoegdheid misbruikt wordt of de rechter vindt dat er een ander belangrijk bezwaar bestaat om het onderzoek te houden.
onderzoeken kunnen plaatsvinden
5.2.
[verzoeker] heeft goed uitgelegd waarom de onderzoeken nodig zijn. ASR heeft er geen bezwaar tegen gemaakt. Voor de rechtbank zijn er ook geen redenen om het verzoek van [verzoeker] niet toe te staan.
5.3.
Dit betekent dat de rechtbank in deze uitspraak de gevraagde onderzoeken zal bevelen en daarvoor deskundigen zal benoemen. Hierna wordt ingegaan op de vragen die gesteld moeten worden aan de deskundigen en de persoon van de deskundige. Tot slot volgen nog enkele uitgangspunten die voor het onderzoek gelden.
verzekeringsarts als deskundige
de persoon
5.4.
Partijen zijn het eens over de benoeming van mevrouw drs. R. Grob-Braber, verzekeringsarts, verbonden aan [onderneming 2] , De griffier heeft haar daarom (via een e-mailbericht per Zivver) benaderd en gevraagd of zij bereid is en het haar vrij staat om onderzoek te doen. Zij heeft aangegeven bereid en in de gelegenheid te zijn het onderzoek te verrichten. Zij heeft op 16 oktober 2025 de griffier bericht dat zij haar onderzoeken uitvoert in [plaats 1] en [plaats 2] , in december beschikbaar is en streeft om het rapport binnen drie maanden na het onderzoek aan te leveren. De rechtbank zal haar in deze beschikking als deskundige benoemen.
te stellen vragen aan de verzekeringsarts
5.5.
Partijen zijn het eens over de door de deskundige te beantwoorden vragen. De deskundige wordt gevraagd een gemotiveerd antwoord te geven op de volgende vragen.
1.
Welke beperkingen ondervindt betrokkene naar uw oordeel in de huidige
toestand in het dagelijks leven, bij de vrijetijdsbesteding, bij het verrichten
van huishoudelijke werkzaamheden en bij het verrichten van loonvormende
arbeid?
2.
Welke van de hiervoor bedoelde belemmeringen/beperkingen zijn naar uw
deskundig oordeel, en gegeven de strekking van het expertiserapport van dr. [A ] en dr. [B] , redelijk en reëel te achten als gevolg van het bij het onderhavige ongeval opgelopen letsel?
3.
Kunt u de hiervoor bedoelde beperkingen en de eruit voortvloeiende
restmogelijkheden ten behoeve van een arbeidsdeskundige beoordeling zo
uitgebreid mogelijk omschrijven in de vorm van een zogenoemde Functionele
Mogelijkheden Lijst (FML)?
4.
Gaat het om blijvende beperkingen of valt verbetering te verwachten?
5.
Zijn er beperkingen die er ook zouden zijn geweest, of op enig moment ook
hadden kunnen ontstaan, als het ongeval niet zou zijn gebeurd?
6. Wilt u, naar aanleiding van uw onderzoek, laten weten of naar uw mening
nader deskundigenonderzoek noodzakelijk is?
7. Hebt u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant
kunnen zijn voor het verdere verloop van deze kwestie
arbeidsdeskundige als deskundige
de persoon
5.6.
Partijen zijn het eens over de benoeming van de heer P.L. van der Ham, arbeidsdeskundige, verbonden aan [onderneming 3] . De griffier heeft hem daarom (via een e-mailbericht per Zivver) benaderd en gevraagd of hij bereid is en het hem vrij staat om onderzoek te doen. Hij heeft aangegeven bereid en in de gelegenheid te zijn het onderzoek te verrichten. De rechtbank zal hem in deze beschikking als deskundige benoemen. De heer Van der Ham heeft de griffier op 13 oktober 2025 bericht dat hij na het beschikbaar komen van het definitieve rapport van de verzekeringsarts verwacht vier maanden nodig te hebben om tot het definitieve rapport te komen. De rechtbank zal deze termijn in de beschikking opnemen. Daarbij heeft hij over de vraagstelling het volgende vermeld:
“Ik ben zo vrij om nog wel een paar opmerkingen over de vraagstelling te maken, vooral om latere problemen te voorkomen.
Vraag 5
De term regulier werk is voor een arbeidsdeskundig onderzoek niet goed bruikbaar. Arbeidsdeskundigen werken met de termen eigen of maatgevende arbeid, gangbare arbeid of passende arbeid.
Vraag 6
In de huidige formulering ontbreekt de verwijzing naar de FML van de nog te benoemen verzekeringsarts, zoals wel gedaan in vraag 5. De FML is ook bij vraag 6 belangrijk.”
5.7.
Met inachtneming van zijn opmerkingen zal de rechtbank de door partijen voorgestelde vragen aanpassen.
te stellen vragen aan de verzekeringsarts
5.8.
Partijen zijn het bij de mondelinge behandeling eens geworden over de door de deskundige te beantwoorden vragen. De deskundige wordt gevraagd een gemotiveerd antwoord te geven op de volgende vragen.
1.
Wat is de opleiding, het arbeidsverleden, en wat zijn de relevante
praktijkvaardigheden, werkervaring, kwaliteiten, ambities en affiniteiten van [verzoeker]
met betrekking tot werk in de schadeherstelbranche of een verwante sector?
2.
Wat voor werk zou [verzoeker] zijn gaan doen bij [onderneming 1] per 1 juni 2016,
als het ongeval niet was gebeurd? Wilt u beschrijven het type dienstverband, de
inhoud van het werk, verantwoordelijkheden, werkuren, en de fysieke en mentale
belasting?
3.
Hoe zou [verzoeker] 's loopbaan er naar verwachting uit hebben gezien als hij niet was
aangereden op 5 mei 2016? Wilt u daarbij ingaan op realistische
doorgroeimogelijkheden, functiewijzigingen op basis van het normale
carrièreverloop in de branche?
4.
Wat had [verzoeker] aan bruto-inkomen kunnen verdienen in de periode van 1 juni
2016 tot nu, en wat zou hij naar verwachting hebben verdiend tot aan zijn
pensioen, in de situatie waarin het ongeval niet was gebeurd? Kunt u daarbij
aangeven hoe dit inkomen zich naar verwachting zou ontwikkelen bij goed
functioneren, met inachtneming van doorgroei, cao-stijgingen en
marktontwikkelingen?
5.
Gelet op de beperkingen zoals blijkt uit de FML behorende bij het rapport van
verzekeringsgeneeskundige drs. Grob-Braber en de beperkingen zoals gerapporteerd door de medisch deskundigen de neuroloog
[A ] en psychiater [B] bent u dan van mening dat [verzoeker] nog geschikt is
voor regulier werk? Wilt u aangeven in hoeverre hij nog inzetbaar is en of
(gedeeltelijke) arbeidsparticipatie nog haalbaar is? Wilt u daarbij de FML behorende bij het rapport van verzekeringsgeneeskundige drs. Grob-Braber betrekken?
6.
Betekenen de beperkingen die zijn vastgesteld door neuroloog [A ] en
psychiater [B] , dat [verzoeker] hulp nodig heeft bij huishoudelijke taken of andere
werkzaamheden in huis of tuin? Zo ja, welke hulp en hoeveel tijd per week zou
daarvoor nodig zijn?
7.
Heeft u verder nog opmerkingen of aandachtspunten die van belang zijn voor het
bepalen van het hypothetisch verdienvermogen van [verzoeker] ?
stukken voor de deskundige deskundigen
5.9.
De rechtbank zal bepalen dat [verzoeker] de deskundigen voorziet van de processtukken en dat de griffier een kopie van
deze beschikking en de beschikking in het deelgeschilaan de deskundigen toestuurt. De rechtbank gaat ervan uit dat partijen de deskundigen inzage zullen geven in alle bescheiden die hij/zij voor de uitvoering van de opdracht van belang acht.
blokkeringsrecht
5.10.
Het onderzoek door drs. Grob-Braber, is een medisch onderzoek is waarvoor geen geneeskundige behandelingsovereenkomst bestaat. De rechtbank overweegt daarom ambtshalve dat [verzoeker] het inzage- en blokkeringsrecht heeft zoals dat opgenomen is in artikel 7:464 lid 2 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit betekent dat [verzoeker] als eerste het conceptrapport van dr. Grob-Braber moet ontvangen en vervolgens, als bij dat rapport het blokkeringsrecht niet is uitgeoefend, ook als eerste het definitieve rapport van dr. Grob-Braber, moet ontvangen. Dr. Grob-Braber zal daarom moeten handelen als hierna in de beslissing is opgenomen. De rechtbank wijst er bovendien op dat als [verzoeker] van het blokkeringsrecht gebruik maakt de rechtbank daaraan de conclusies kan verbinden die zij passend vindt.
5.11.
Het onderzoek door arbeidsdeskundige Van der Ham is geen medisch onderzoek. Daarom geldt voor dit onderzoek niet het inzage- en blokkeringsrecht.
voorschot
5.12.
ASR heeft aansprakelijkheid erkend. Dit is voor de rechtbank reden om van de hoofdregel van artikel 187 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) af te wijken en te bepalen dat ASR de kosten van het deskundigenonderzoek moet voorschieten. Dit zal in de beslissing worden opgenomen.
instructies
5.13.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Voldoet een partij niet aan een van deze verplichtingen, dan kan de rechtbank in het nadeel van die partij beslissen.
5.14.
Als een partij op verzoek van de deskundige of op eigen initiatief contact heeft met
de deskundige, moet dat schriftelijk gebeuren. Die schriftelijke opmerkingen en verzoeken
aan de deskundige moet hij/zij dan ook meteen in kopie aan de andere partij sturen.
proceskosten
5.15.
[verzoeker] vraagt om een (hoofdelijke) proceskostenveroordeling. De rechtbank ziet in deze fase van de procedure geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en zal dit onderdeel van het verzoek afwijzen.
6. De beslissing
De rechtbank:
deskundigenonderzoek
6.1.
beveelt een
verzekeringsgeneeskundig onderzoekdoor de deskundige om de vragen die zijn opgenomen onder punt 5.5. te beantwoorden,
6.2.
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
Mevrouw drs. R. Grob-Braber, verzekeringsarts
[onderneming 2]
[adres]
[postcode 1] [plaats 3]
Website:
[website 1]
6.3.
beveelt een
arbeidsdeskundig onderzoekdoor de deskundige om de vragen die zijn opgenomen onder punt 5.8. te beantwoorden,
6.4.
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
de heer P.L. van der Ham, arbeidsdeskundige
[telefoonnummer]
Postbus [postbusnummer]
[postcode 2] [plaats 4]
[website 2]
kosten
6.5.
bepaalt voor de vaststelling van het voorschot voor de kosten van de deskundige het volgende:
- beide deskundigen hebben bij hun bereidverklaring al een begroting van hun kosten opgegeven;
- de griffie zal die opgaven aan partijen sturen;
- partijen kunnen
binnen twee wekendaarna bij de rechtbank schriftelijk bezwaar maken tegen de begroting;
- als niet op tijd bezwaar wordt gemaakt, wordt het voorschot voor de kosten van de deskundige nu vooraf al vastgesteld op het door de deskundige te begroten bedrag;
- als wel op tijd bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld in een aparte beslissing,
6.6.
bepaalt dat ASR het bedrag van het voorschot op de griffie moet betalen
binnen twee wekennadat zij een daarvoor een betalingsverzoek van de griffie heeft ontvangen,
6.7.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
6.8.
wijst de deskundige erop dat hij/zij onmiddellijk met het onderzoek moet stoppen en contact moet opnemen met de griffie, als tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet voldoende blijkt te zijn,
de werkwijze van de deskundige(n) (ook bij blokkeringsrecht)]
6.9.
draagt de deskundige drs. R. Grob-Braber op een schriftelijk, ondertekend en gemotiveerd rapport op te stellen en dat zij dit rapport, behalve in het geval [verzoeker] het blokkeringsrecht uitoefent,
binnen drie maandenna de datum van deze beschikking zal inleveren op de griffie van deze rechtbank,
6.10.
draagt deskundige P.L. van der Ham op een schriftelijk, ondertekend en gemotiveerd rapport op te stellen en dat hij dit rapport binnen vier maanden nadat hij het deskundigenbericht van drs. Grob-Braber heeft ontvangen, zal inleveren ter griffie van deze rechtbank,
6.11.
bepaalt dat de deskundige niet met zijn/haar werkzaamheden hoeft te beginnen voordat hij/zij van de griffie van de rechtbank bericht heeft ontvangen dat het voorschot is betaald,
6.12.
schrijft de deskundige voor dat hij bij zijn/haar onderzoek partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit zijn rapport moet blijken of hieraan is voldaan, terwijl in het rapport ook die opmerkingen en verzoeken zelf moeten worden opgenomen,
6.13.
bepaalt dat de deskundige drs. R. Grob-Braber een concept van het rapport eerst aan [verzoeker] zal sturen en dat zij schriftelijk aan ASR zal laten weten dat zij het concept-rapport aan [verzoeker] heeft gestuurd,
6.14.
bepaalt dat de deskundige drs. R. Grob-Braber, als [verzoeker] het blokkeringsrecht niet binnen veertien dagen, of een door partijen nader overeen te komen termijn, heeft uitgeoefend, zijn concept-rapport vervolgens aan ASR zal sturen,
6.15.
bepaalt dat de deskundige partijen vervolgens in de gelegenheid zal stellen opmerkingen over het concept te maken en dat hij in zijn rapport moet vermelden of hieraan is voldaan en waaruit die opmerkingen bestaan, en zijn reactie daarop,
6.16.
bepaalt dat de deskundige drs. R. Grob-Braber haar definitieve rapport eerst aan [verzoeker] zal sturen en dat hij schriftelijk aan ASR zal laten weten dat hij het definitieve rapport aan [verzoeker] heeft gestuurd,
6.17.
bepaalt dat de deskundige, als [verzoeker] het blokkeringsrecht niet binnen veertien dagen, of een door partijen nader overeen te komen termijn, heeft uitgeoefend, zijn definitieve rapport vervolgens aan de rechtbank zal sturen, met een kopie daarvan aan ASR,
6.18.
bepaalt dat de deskundige drs. R. Grob-Braber, als [verzoeker] het blokkeringsrecht heeft uitgeoefend, dat schriftelijk moet laten weten aan de rechtbank, met een kopie daarvan aan ASR,
6.19.
bepaalt dat de deskundige bij zijn/haar rapport een gespecificeerde einddeclaratie zal voegen,
6.20.
verzoekt de deskundige om de landelijke Leidraad deskundigen op www.rechtspraak.nl te raadplegen,
de overige beslissingen
6.21.
draagt de griffier op een afschrift
van deze beschikking en de beslissing van het deelgeschil (geregistreerd onder nummer C/16/592568 / HA RK 25-78)toe te sturen aan de deskundigen,
6.22.
bepaalt dat de verdere processtukken van deze procedure binnen één week na de datum van deze beschikking aan de deskundigen moeten worden gestuurd door [verzoeker] ,
6.23.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.H. Erich en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2025.
pvt 4189