ECLI:NL:RBMNE:2025:6408

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 november 2025
Publicatiedatum
27 november 2025
Zaaknummer
16.111772.23 en 20.002638.19 (vord. tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting van oudere slachtoffers door valse hoedanigheid en babbeltruc

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 27 november 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere oplichtingen van oudere slachtoffers door middel van een babbeltruc. De verdachte deed zich voor als dakdekker en benaderde voornamelijk (hoog)bejaarde mensen, waarbij hij hen overtuigde dat er dringende reparaties aan hun woningen nodig waren. De slachtoffers gaven hem grote bedragen contant of hun pinpassen met bijbehorende pincodes, onder de valse voorwendselen dat hij materialen moest kopen voor de reparaties. De rechtbank heeft vastgesteld dat de modus operandi van de verdachte bij alle feiten op essentiële punten overeenkwam, wat leidde tot de toepassing van schakelbewijs. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, die schadevergoeding vorderden voor de geleden materiële schade als gevolg van de oplichtingen. De verdachte is ook veroordeeld tot betaling van schadevergoedingen aan de benadeelde partijen, met wettelijke rente en gijzeling bij niet-betaling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16.111772.23 en 20.002638.19 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 november 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1986 ] te [geboorteplaats] ,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 november 2025. Het onderzoek is gesloten op 27 november 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. V. Boelhouwers en van hetgeen verdachte en zijn advocaat mr. T.J.F. Wassenaar, advocaat te 's-Hertogenbosch, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als
bijlage 1aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erin het kort op neer dat verdachte:
Feit 1: op 7 juni 2022 te Utrecht [benadeelde 1] heeft opgelicht;
Feit 2: op 24 augustus 2021 te [woonplaats] [benadeelde 2] heeft opgelicht;
Feit 3: op 17 mei 2022 te Dordrecht [benadeelde 3] heeft opgelicht;
Feit 4: op 20 mei 2022 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, [benadeelde 4] heeft opgelicht;
Feit 5: op 6 mei 2022 te Landsmeer [benadeelde 5] heeft opgelicht;
Feit 6: omstreeks de periode tussen 16 augustus 2021 en 19 augustus 2021 te Zoetermeer misbruik heeft gemaakt van de identificerende persoonsgegevens van [benadeelde 6] ;
Feit 7 primair: op 24 februari 2022 te Nieuwerkerk a/d IJssel, gemeente Zuidplas, [benadeelde 7] heeft opgelicht dan wel
subsidiair:een poging daartoe;
Feit 8: op 24 januari 2022 te Heemstede [benadeelde 8] heeft opgelicht;
Feit 9: op 16 augustus 2021 te Zoetermeer [benadeelde 9] heeft opgelicht;
Feit 10: op of omstreeks 7 januari 2022 tot en met 17 januari 2022 te Houten [benadeelde 10] heeft opgelicht;
Feit 11: op 24 januari 2022 te Heemstede en/of Haarlem een geldbedrag van [benadeelde 8] heeft gestolen door middel van een valse sleutel (te weten een bankpas met bijbehorende pincode).

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 subsidiair, 8, 9, 10 en 11 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Volgens de officier van justitie dient er te worden gekeken naar het grotere plaatje en kan gebruik worden gemaakt van schakelbewijs nu de wijze waarop de onderscheidende feiten zijn begaan op essentiële punten overeenkomt. De standpunten van de officier van justitie worden hierna, voor zover relevant voor de beoordeling, besproken in onderdeel 4.3.3.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
De raadsman heeft bepleit dat in deze strafzaak geen gebruik kan worden gemaakt van schakelbewijs, omdat – mede gelet op recente mediaberichtgeving - de modus operandi met betrekking tot de verschillende feiten daarvoor onvoldoende uniek en onderscheidend is. De raadsman heeft in dit verband een voorwaardelijk verzoek ingediend om de aflevering van “ [naam] ” te bekijken omtrent een andere beweerdelijke oplichter uit Noord-Brabant, genaamd [naam] ., niet zijnde verdachte, met vrijwel een identieke werkwijze.
De door de raadsman gevoerde (overige) verweren worden hierna, voor zover relevant voor de beoordeling, (per feit) besproken in onderdeel 4.3.3.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.2
Bewijsmiddelen [1]
De rechtbank oordeelt dat alle feiten (feiten 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 primair, 8, 9, 10 en 11) wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. De rechtbank baseert dit oordeel op de bewijsmiddelen die in
bijlage 2van dit vonnis staan.
De rechtbank betrekt daarbij ook hetgeen zij hierna ten aanzien van deze feiten zal overwegen, onder meer over het gebruik van schakelbewijs.
4.3.3
Bewijsoverwegingen ten aanzien van voormelde feiten
Schakelbewijs en modus operandi
De rechtbank is van oordeel dat de bewijsmiddelen voor de verschillende feiten – in onderling verband en samenhang bezien – steun vinden in elkaar in de zin van schakelbewijs.
Uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat het gebruik van aan andere, soortgelijke feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen (in de vorm van zogenaamd schakelbewijs) onder omstandigheden als steunbewijs is toegelaten. Voor de bewezenverklaring van een feit wordt in dat geval mede redengevend geacht de - uit één of meer bewijsmiddelen blijkende - omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal voor die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en dat duidt op een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen (modus operandi) van de verdachte.
De rechtbank stelt vast dat uit de in bijlage 2 weergegeven bewijsmiddelen volgt dat de modus operandi ten aanzien van de tenlastegelegde oplichtingen op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont:
-De aangevers/ slachtoffers zijn allemaal van (hoog)bejaarde leeftijd;
-Bij alle oplichtingen doet de oplichter zich voor als dakdekker of klusjesman die in de buurt aan het werk is en daarbij schade aan de woning (dak of raam) van aangever heeft geconstateerd.
-De oplichter zegt vervolgens dat de schade snel gerepareerd moet worden om erger te voorkomen en dat hij meteen de schade kan repareren.
-Vervolgens zegt de oplichter dat hij geld nodig heeft om materiaal te gaan halen.
-De slachtoffers geven vervolgens contant geld of hun pinpas met pincode, of ze maakten het geld over naar een rekening op naam van verdachte.
-Na het aannemen van het geld is de oplichter weggegaan en niet meer teruggekomen.
Uit de bewijsmiddelen volgt verder steeds dat verdachte bij de feiten betrokken was. De rechtbank zal daar hieronder nog nader op ingaan en zal daar ook de standpunten van de officier van justitie en verweren van de raadsman bespreken.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van de feiten 1 en 4
De persoon die bij aangeefsters [benadeelde 1] en [benadeelde 4] aan de deur kwam heeft hen een identiteitsbewijs gegeven op naam van verdachte en met een foto van verdachte (ze hebben daar een kopie of foto van gemaakt en aan de politie gegeven). Deze omstandigheid is naar het oordeel van de rechtbank redengevend voor het bewijs dat de verdachte de persoon is geweest die bij de aangeefsters aan de deur was, terwijl de verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven die dit kan ontzenuwen. De enkele verklaring van de verdachte op zitting dat zijn identiteitskaart in die periode kwijt was, is daarvoor onvoldoende. De rechtbank weegt mee dat hij deze verklaring pas op zitting heeft gegeven, en niet eerder bij de politie, en dat hij er ook verder niks over wilde of kon vertellen of dit kon onderbouwen. Daar komt nog bij dat aangeefster [benadeelde 1] heeft verklaard dat ze de persoon die bij haar was herkende als de persoon op het ID-bewijs.
Dat ten aanzien van deze feiten met betrekking tot de door aangeefsters gegeven signalementen onderling verschillend zijn, acht de rechtbank niet van zodanige betekenis dat hieruit de conclusie zou moeten worden getrokken dat verdachte niet degene is geweest die bij de aangeefsters aan de deur was. Het is niet ongebruikelijk dat getuigen enigszins verschillende signalementen geven van een persoon.
De raadsman heeft nog aangevoerd dat de modus operandi met betrekking tot feit 1 afwijkt omdat volgens de raadsman hier heel lang is gebeld met de verzekeringsmaatschappij Interpolis. Naar het oordeel van de rechtbank is dit echter een minimaal verschil in de modus operandi, die bovendien verklaarbaar is omdat de aangeefster hier zelf met haar verzekeringsmaatschappij is gaan bellen toen de verdachte bij haar stond.
De rechtbank acht, op grond van de inhoud van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien en gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van [benadeelde 1] op 7 juni 2022 te Utrecht en oplichting van [benadeelde 4] op 20 mei 2022 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2
Aangeefster heeft op verzoek van de man die bij haar aan de deur was een bedrag van € 1.200,- overgemaakt naar een bankrekening die op naam stond van [rekeninghouder] . Dit is later ook door de politie bij de bank nagevraagd en bevestigd. Ook dit is een dermate redengevende omstandigheid voor het bewijs dat verdachte degene is geweest die bij aangeefster aan de deur is geweest, dat een verklaring van verdachte verlangd mag worden om dit te ontzenuwen. Verdachte heeft die verklaring niet gegeven. Daar komt nog bij dat aangeefster [benadeelde 2] en de zus van aangeefster, [getuige] , verdachte hebben herkend op de door de politie getoonde foto’s. De politie heeft bij het tonen van de foto’s in het verhoor van aangeefster en haar zus geen meervoudige fotoconfrontatie toegepast, maar er is steeds één foto getoond, waarbij de eerste twee foto’s meteen van de verdachte waren. Dit betekent dat zeer behoedzaam moet worden omgegaan met de verklaring van aangeefster en haar zus dat zij verdachte herkennen. Op zichzelf gezien zou deze verklaring weinig bewijswaarde hebben, maar in samenhang bezien met de omstandigheid dat er geld is overgemaakt naar een bankrekening op naam van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte degene is geweest die bij aangeefster aan de deur was.
De rechtbank acht, op grond van de inhoud van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien en gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van [benadeelde 2] op 24 augustus 2021 te [woonplaats] .
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 3
In deze zaak hebben twee verbalisanten de aangeleverde camerabeelden bekeken en de persoon zowel bij de woning van aangever [benadeelde 3] , als bij de pinautomaat Geldmaat en in de winkel [winkel] herkend als verdachte.
De raadsman heeft aangevoerd dat de herkenningen door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 1] onvoldoende betrouwbaar zijn om te kunnen worden gebezigd als bewijs.
De rechtbank is van oordeel dat de bewijswaarde van deze herkenningen, omdat de herkenningen door de verbalisanten gedaan zijn op basis van een politiefoto van de verdachte in de politiesystemen en niet omdat zij verdachte zelf hebben gezien, op zichzelf gezien niet doorslaggevend is en dat daar behoedzaam mee moet worden omgegaan. De rechtbank is echter van oordeel dat dit niet meteen betekent dat deze herkenningen niet gebruikt kunnen worden voor het bewijs. De rechtbank acht deze herkenningen wel relevant voor het bewijs, omdat het gaat om twee verbalisanten die opschrijven dat zij verdachte herkennen. Daarnaast schrijft verbalisant [verbalisant 1] op dat hij een litteken/oneffenheid waarneemt op de rechterzijde van het hoofd van de persoon op de beelden, terwijl de rechtbank op de zitting ook een litteken/ oneffenheid op de rechterzijde van het hoofd van verdachte heeft waargenomen. Door dit alles samen is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte de persoon op de beelden is.
De rechtbank acht, op grond van de inhoud van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien en gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van
[benadeelde 3] op 17 mei 2022 te Dordrecht.
De rechtbank is echter wel van oordeel dat verdachte ten aanzien van dit feit partieel dient te worden vrijgesproken ten aanzien van de afgifte van een hoeveelheid geld door de aangeefster, aangezien verdachte dit geld zelf heeft gepind en aangeefster dus niet is bewogen tot afgifte van dit geldbedrag door de oplichting.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 5
Ook bij aangeefster [benadeelde 5] heeft de persoon die bij haar aan de deur kwam een identiteitskaart gegeven op naam van verdachte. Net als ten aanzien van feit 1 en feit 4 is overwogen, is deze omstandigheid naar het oordeel van de rechtbank redengevend voor het bewijs dat de verdachte de persoon is geweest die bij de aangeefster aan de deur was, terwijl de verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven die dit kan ontzenuwen. En ook hier heeft aangeefster verklaard dat ze de persoon die bij haar was herkende als de persoon op het ID-bewijs. Daar komt bij dat verbalisant [verbalisant 2] , die verdachte op 23 januari 2023 heeft verhoord, de verdachte heeft herkend als persoon op de camerabeelden van de Ring deurbel van de woning van aangeefster. De rechtbank is daarom van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte degene is geweest die bij aangeefster aan de deur is geweest.
De raadsman heeft aangevoerd dat er sprake is van onvoldoende causaal verband tussen de ten laste gelegde oplichtingsmiddelen en de afgifte van het geld. Uit de verklaringen van aangeefster blijkt dat er naast de dakdekker ook een inspecteur van [naam] en de zoon van aangeefster aanwezig waren en dat zij bepaalde uitlatingen jegens aangeefster hebben gedaan die volgens de raadsman (mede) hebben geleid tot afgifte van het
geldbedrag.
De rechtbank overweegt dat uit de aangifte volgt dat mede door de leugenachtige mededelingen van de verdachte, terwijl hij zich voordeed als iemand die het dak van de buren had gerepareerd, een onjuiste voorstelling in het leven is geroepen, waardoor aangeefster is bewogen tot de afgifte van het geldbedrag. Dat verdachte niet de enige is geweest die aangeefster heeft bewogen tot afgifte van het geldbedrag doet daar niet aan af. Niet vereist is immers dat aangeefster alleen door verdachte bewogen moet zijn tot afgifte van dat geldbedrag, maar vereist is dat zij mede door de verdachte daartoe is bewogen, en daar is hier sprake van. De rol van verdachte in het geheel heeft daarin een grote – zo niet doorslaggevende – invloed gehad. Verdachte was als eerste aan de deur bij aangeefster en hij heeft aangeefster als eerste benaderd met zijn verhaal.
De rechtbank acht, op grond van de inhoud van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien en gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van [benadeelde 5] op 6 mei 2022 te Landsmeer.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 7 primair
De raadsman heeft aangevoerd dat de modus operandi in deze zaak wezenlijk anders is. Het ging in deze zaak om een raam dat niet goed vast zat en de oplichter zou hebben aangegeven dat hij dit kon repareren. Er is geen cash geld, maar een bankpas en pincode afgegeven en de oplichter heeft dwingend op aangeefster ingepraat. Dit past volgens de raadsman niet bij de modus operandi in de andere zaken en de modus operandi die aan verdachte wordt toegeschreven.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verschillen in de modus operandi minimaal en bovendien zijn deze verschillen te verklaren vanuit de specifieke omstandigheden van dit feit. Weliswaar ging het hier om een raam en niet om een dak dat gerepareerd moest worden, maar de persoon die aanbelde gaf ook hier aan dat hij op het dak werkte (hij was op het dak van de buren bezig) en dat hij toen iets aan de woning van aangeefster zag (in dit geval het raam). Verder blijkt uit de aangifte dat het raam inderdaad niet goed vast zat, wat dus mogelijk van buiten duidelijk zichtbaar was. En omdat aangeefster, in tegenstelling tot de andere aangevers/aangeefsters, in eerste instantie niet mee leek te willen werken, is de persoon hier mogelijk dwingender op haar gaan inpraten. Naar het oordeel van de rechtbank is er dus sprake van dezelfde modus operandi als bij de andere feiten.
Dat verdachte degene is geweest die bij de aangeefster aan de deur was, volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de herkenning van verdachte door verbalisant [verbalisant 2] , die verdachte op 23 januari 2023 heeft verhoord, op screenshots van beelden van een Geldmaat op het moment dat er geld van de rekening van aangeefster wordt gepind. De rechtbank acht deze herkenning betrouwbaar, omdat deze verbalisant de verdachte daadwerkelijk enige tijd heeft gezien en omdat de foto’s van de beelden van de Geldmaat duidelijk zijn.
De rechtbank acht, op grond van de inhoud van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien en gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van [benadeelde 7] op 24 februari 2022 te Nieuwerkerk a/d IJssel, gemeente Zuidplas.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat er in haar ogen slechts sprake is van een poging tot oplichting, omdat de aangeefster uiteindelijk niet door oplichtingsmiddelen van verdachte maar door angst is bewogen tot afgifte van haar pinpas met pincode. Naar het oordeel van de rechtbank is wel sprake van (voltooide) oplichting, omdat uit de aangifte volgt dat aangeefster weliswaar angstig was, maar mede door de leugenachtige mededelingen van verdachte, terwijl hij zich voordeed als iemand die het dak kon repareren, is bewogen tot het afgeven van het geld en haar pinpas.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte ten aanzien van dit feit partieel dient te worden vrijgesproken ten aanzien van de afgifte van een hoeveelheid geld door aangeefster, aangezien verdachte dit geld zelf heeft gepind en aangeefster dus niet is bewogen tot afgifte van dit geldbedrag door de oplichting.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van de feiten 8 en 11
Uit het transactie overzicht van de rekening van aangeefster [benadeelde 8] is gebleken dat er op 24 januari 2022 een bedrag van € 1.000,- is gepind bij de geldmaat in de Albert Heijn in Heemstede en vervolgens ook nog een bedrag van € 1.379,- is betaald bij de [winkel] . Verbalisant [verbalisant 2] (wederom de verbalisant die verdachte eerder heeft verhoord) heeft de persoon op de beelden van [winkel] herkend als de verdachte en heeft verder verklaard dat de persoon in de supermarkt dezelfde schoenen en jas draagt. Gelet op de betrouwbaarheid van de herkenning van deze verbalisant (zoals hiervoor al is overwogen en in dit geval in combinatie met de duidelijke beelden van de [winkel] ) en het korte tijdsverloop tussen het pinnen in de Albert Heijn en het betalen in de [winkel] , is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de persoon bij de [winkel] en de Albert Heijn is en daar geld pint/opneemt van de rekening van aangeefster.
De rechtbank acht, op grond van de inhoud van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien en gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van [benadeelde 8] op 24 januari 2022 te Heemstede en de diefstal van een geldbedrag van € 2.379,- van [benadeelde 8] door middel van de bankpas met bijbehorende pincode van aangeefster op 24 januari 2022 te Heemstede en Haarlem.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van de feiten 6 en 9
De betrokkenheid van de verdachte volgt naar het oordeel van de rechtbank ook hier uit een herkenning door verbalisant [verbalisant 2] , die verdachte op 23 januari 2023 heeft verhoord. Zij herkent hem op de foto afkomstig van de beveiligingsbeelden van de buren van aangeefster (van nummer 16). Daar komt bij dat uit de aangifte van [benadeelde 9] is gebleken dat verdachte bij deze oplichting niet zijn eigen naam heeft gebruikt op het betaalbewijs dat hij heeft overgelegd aan aangeefster, maar de naam van [benadeelde 6] . [benadeelde 6] blijkt een cipier te zijn uit de Penitentiaire Inrichting in Vught, waar verdachte kort daarvoor nog verbleef.
De rechtbank acht, op grond van de inhoud van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien en gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van [benadeelde 9] op 16 augustus 2021 te Zoetermeer en dat hij omstreeks de periode tussen 16 augustus 2021 en 19 augustus 2021 te Zoetermeer tevens misbruik heeft gemaakt van de identificerende persoonsgegevens van [benadeelde 6] .
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 10
Dat verdachte degene is geweest die bij aangever [benadeelde 10] heeft aangebeld volgt naar het oordeel van de rechtbank uit het volgende. Ten eerste zegt de persoon dat hij werkt voor [bedrijf 1] , net als bij aangeefster [benadeelde 5] (feit 5). Verder hebben zowel aangever [benadeelde 10] en zijn vrouw , toen ze van [bedrijf 1] een kopie van de identiteitskaart van verdachte kregen opgestuurd, verklaard dat de man op de foto van het identiteitsbewijs van verdachte de man is geweest die hen heeft opgelicht.
De rechtbank acht, op grond van de inhoud van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien en gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van [benadeelde 10] omstreeks 7 januari 2022 tot en met 17 januari 2022 te Houten.
Voorwaardelijk verzoek van de raadsman
Omdat op grond van de bewijsmiddelen naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte bij alle feiten betrokken is, is de rechtbank van oordeel dat het uitkijken van de aflevering van “ [naam] ” niet meer noodzakelijk is voor de beoordeling van het bewijs en om die reden wordt dit verzoek afgewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op 7 juni 2022 te Utrecht, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een hoeveelheid geld,
door:
- die [benadeelde 1] te benaderen,
- die [benadeelde 1] te vertellen dat hij met een collega als dakdekker bezig is bij de woningen aan de overkant en verderop aan de [straat] en [straat] ,
- in strijd met de waarheid te zeggen dat hij werkzaam was bij het bedrijf [bedrijf 2] B.V., gevestigd aan de [adres] te [woonplaats] ,
- die [benadeelde 1] te vertellen dat hij vanaf het dak van de woningen aan de overkant het dak van die [benadeelde 1] had gezien,
- die [benadeelde 1] te vertellen dat zij stormschade heeft aan haar dak van de storm van afgelopen 2022 en dit verholpen moet worden anders kan er een lekkage en heel veel schade ontstaan,
- daarbij toe te voegen dat er haast geen dakdekkers te krijgen zijn in de periode, er een wachtlijst van maanden is en het gerepareerd moet worden,
- die [benadeelde 1] te vertellen dat zij niet te lang moet wachten want dan worden de kosten steeds hoger, in plaats van 5000 of 6000 euro kan dat 30.000 euro worden,
- die [benadeelde 1] te vertellen dat hij haar kan helpen want ze zijn toch al in de buurt bezig,
- die [benadeelde 1] te vertellen dat hij zijn baas gaat bellen om te vragen of zij deze klus erbij kunnen doen, morgenochtend hebben ze waarschijnlijk wat ruimte en kunnen ze het dak repareren,
- ( zogenaamd) te overleggen met zijn baas en daarbij de woorden toe te voegen dat hij aanwezig is bij een mevrouw, zij al wat ouder is en of ze haar kunnen helpen want morgenochtend hebben zij de klus op de [straat] afgesloten,
- die [benadeelde 1] te vertellen dat de reparatie rond de 5000/6000 euro zou kosten,
- met de verzekeraar van die [benadeelde 1] te bellen en daarbij de woorden toe te voegen dat hij een
schaderapport zou maken met een zeer gespecificeerde rekening vanuit [bedrijf 2] B.V.
- tegen die verzekeraar te zeggen dat hij vanmiddag materialen moet kopen voor ongeveer 2600 euro plus werkloon het ongeveer 3706 euro gaat kosten en allemaal in orde komt,
- die [benadeelde 1] te vertellen dat de kosten voor de reparatie 5297,30 euro zouden bedragen,
- en daarbij toe te voegen dat hij vanmiddag de materialen bij de groothandel moet halen en hij niet weet of die op voorraad zijn,
- ( zogenaamd) te bellen en daarbij te vragen of de materialen op voorraad zijn,
- die [benadeelde 1] te vertellen dat hij de materialen zou halen maar dat contant betaald moest worden met een aanbetaling van 3000 euro,
- die [benadeelde 1] te vertellen dat hij de materialen met een hoogwerker op dinsdag 7 juni 2022
omstreeks 13:30 zou komen brengen en op woensdag 8 juni 2022 omstreeks 07:30 zou beginnen met de werkzaamheden voor de schade en
- een bewijs van aanbetaling te schrijven en te ondertekenen,
waardoor die [benadeelde 1] werd bewogen tot afgifte van 3000 euro, terwijl de overeengekomen
werkzaamheden niet zijn uitgevoerd;
2
op 24 augustus 2021 te [woonplaats] , met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een
samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een hoeveelheid geld, door:
- die [benadeelde 2] te benaderen,
- die [benadeelde 2] te vertellen dat hij aan het werk was op het dak van de overburen en had gezien dat er een gat in het dak van de woning van die [benadeelde 2] zat,
- daarbij toe te voegen dat het snel gerepareerd moet worden en dat het heel urgent is en
- ( zogenaamd) zijn werkgever te bellen om te vragen of hij goedkeuring kreeg om nu materiaal voor de reparatie te halen en
- die [benadeelde 2] te vragen een bedrag van 1200 euro over te maken naar rekeningnummer:
[rekeningnummer] ten name van [rekeninghouder] , waardoor die [benadeelde 2] werd bewogen tot afgifte van 1200 euro, terwijl die overeengekomen werkzaamheden niet zijn uitgevoerd.
3
op 17 mei 2022 te Dordrecht, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door
listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een bankpas en pincode door:
- die [benadeelde 3] te benaderen,
- die [benadeelde 3] te vertellen dat hij bezig was met de daken in de buurt en had gezien dat die [benadeelde 3] stormschade heeft aan haar dak,
- die [benadeelde 3] te vertellen dat hij dit gelijk kon repareren want hij was al bezig bij de buren [buren] ,
- op een servet te schrijven dat de reparatie 2395,80 euro zou kosten,
- die [benadeelde 3] te vertellen dat hij de klus wel wilde doen maar dan nu gelijk en daarbij toe te voegen dat hij anders pas in september weer in de buurt bezig was en
- die [benadeelde 3] te vertellen dat hij materialen moest kopen en die meteen betaald moesten worden, waardoor die [benadeelde 3] werd bewogen tot afgifte van haar bankpas en pincode, terwijl de overeengekomen werkzaamheden niet zijn uitgevoerd;
4
op 20 mei 2022 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een hoeveelheid geld,
door:
- die [benadeelde 4] te benaderen,
- zich voor te stellen als dakdekker,
- die [benadeelde 4] te vertellen dat het dak van haar woning is beschadigd,
- die [benadeelde 4] te vertellen dat hij het vandaag kan repareren en daarbij toe te voegen ‘want het weer begint al slechter te worden’,
- in strijd met de waarheid te zeggen dat hij een medewerker is van het [bedrijf 3]
,
- ( zogenaamd) te overleggen met de leverancier,
- die [benadeelde 4] te vertellen dat de reparatie 1223,80 euro zou kosten met de vraag aan die [benadeelde 4] of zij dat bedrag kan voorschieten,
- vervolgens op een papier een bedrag van 1220 euro en voldaan te schrijven,
- het papier te ondertekenen met zijn naam en handtekening en
- tegen die [benadeelde 4] te vertellen dat [B] zou langskomen zodat zij de papieren aan hem kon
geven, waardoor die [benadeelde 4] werd bewogen tot afgifte van 1220 euro, terwijl de overeengekomen werkzaamheden niet zijn uitgevoerd;
5
op 6 mei 2022 te Landsmeer, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door
listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een hoeveelheid geld,
door:
- die [benadeelde 5] te benaderen,
- zich voor te stellen als dakdekker en in strijd met de waarheid als medewerker van het bedrijf [bedrijf 1] ,
- die [benadeelde 5] te vertellen dat het dak van haar woning is beschadigd,
- die [benadeelde 5] te vertellen dat hij het dak kan repareren,
- dat de reparatie 1625 euro zou kosten en dat meteen contant moet worden betaald,
- ( zogenaamd) te overleggen met zijn baas over de prijs van de werkzaamheden,
- met die [benadeelde 5] een overeenkomst te sluiten om de werkzaamheden voor 1000 euro uit te voeren en
- die [benadeelde 5] het telefoonnummer van zijn baas te verstrekken,
waardoor die [benadeelde 5] werd bewogen tot afgifte van 1000 euro, terwijl de overeengekomen
werkzaamheden niet zijn uitgevoerd;
6
omstreeks de periode tussen 16 augustus 2021 en 19 augustus 2021 te Zoetermeer, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander, te weten de naam [benadeelde 6] heeft gebruikt door, de naam te vermelden op een factuur, met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en de identiteit van de ander te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan;
7 primair:
op 24 februari 2022 te Nieuwerkerk a/d IJssel, gemeente Zuidplas, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een bankpas en pincode, door:
- die [benadeelde 7] te benaderen,
- die [benadeelde 7] te vertellen dat hij het dak van de buren had gerepareerd en had gezien dat een raam bij die [benadeelde 7] los was,
- die [benadeelde 7] te vertellen dat hij het wel kon repareren,
- volhardend op die [benadeelde 7] te blijven inpraten,
- met die [benadeelde 7] naar het raam te kijken,
- die [benadeelde 7] te vertellen dat zij hem geld moest geven zodat hij de spullen kon halen om het raam te repareren,
- dwingend tegen die [benadeelde 7] te blijven praten en
- aan die [benadeelde 7] voor te stellen om met hem mee te rijden en geld te pinnen,
waardoor die [benadeelde 7] werd bewogen tot afgifte van haar bankpas en pincode, terwijl die overeengekomen werkzaamheden niet zijn uitgevoerd;
8
op 24 januari 2022 te Heemstede, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 8] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een bankpas en pincode, door:
- die [benadeelde 8] te benaderen,
- die [benadeelde 8] te vertellen dat ze hier in de buurt bezig zijn en hij zag dat er schade is aan het dak van die [benadeelde 8] en zij deze schade moet laten maken,
- ( zogenaamd) met zijn baas te bellen,
- die [benadeelde 8] te vertellen dat hij het dak wel kon maken en hij geld nodig had voor materialen en/of
- die [benadeelde 8] te vertellen dat hij binnen 30 a 45 minuten terug zou komen,
waardoor die [benadeelde 8] werd bewogen tot afgifte van haar bankpas en pincode, terwijl die overeengekomen werkzaamheden niet zijn uitgevoerd;
9
op 16 augustus 2021 te Zoetermeer, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 9] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een hoeveelheid geld, door:
- die [benadeelde 9] te benaderen,
- die [benadeelde 9] te vertellen dat hij bij [adres] vanwege werkzaamheden op het dak bezig was en dat hij daardoor op het dak van die [benadeelde 9] kon kijken,
- daarbij toe te voegen dat de dakbedekking bij haar woning schuin omhoog stond en dat er water onderdoor liep en als het niet gauw gerepareerd zou worden het heel kostbaar zou worden en het plafond nooit meer goed zal komen,
- daarbij toe te voegen dat als het vandaag niet gedaan kon worden er pas in november weer plek was of anders volgend jaar en dan zou de schade enorm zijn,
- daarbij toe te voegen dat het wel heel snel moest gebeuren omdat de schade best wel erg was en de kosten alleen maar zouden oplopen,
- ( zogenaamd) met zijn baas te bellen en te zeggen dat de schade aan het dak toch wel heel erg was en of de reparatie tussen de andere woningen in kon gebeuren,
- die [benadeelde 9] te vertellen dat zijn baas toestemming had gegeven om de reparatie aan het dak uit te voeren,
- ( zogenaamd) de leverancier te bellen om te vragen of de materialen op voorraad waren,
- die [benadeelde 9] te vertellen dat de materialen op voorraad waren maar dat deze wel contant betaald moesten worden,
- daarbij toe te voegen dat hij geen contant geld bij zich had en die [benadeelde 9] het voor moest
schieten, wat later verrekend zou worden,
- daarbij toe te voegen dat zijn baas om 15:00 uur langs zou komen om een factuur te maken en het verder met die [benadeelde 9] zou oplossen,
- daarbij toe te voegen dat de materialen 842,13 euro kostte en
- een bon te maken waarbij hij zichzelf aanduidde als [benadeelde 6] en deze ondertekende, waardoor die [benadeelde 9] werd bewogen tot afgifte van 850 euro, terwijl die overeengekomen werkzaamheden niet zijn uitgevoerd;
10
omstreeks 7 januari 2022 tot en met 17 januari 2022 te Houten,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 10] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een hoeveelheid geld, door:
- die [benadeelde 10] te benaderen,
- die [benadeelde 10] te vertellen dat hij voor een reparatie op het dak van de buren, wonend aan de
[adres] , kwam en had geconstateerd dat er een scheur in de dakbedekking van de woning van [benadeelde 10] zit,
- daarbij een foto van een scheur te tonen en de woorden bij te voegen dat de reparatie 1000 euro zou kosten,
- daarbij toe te voegen dat indien de kosten minder zouden zijn, zijn baas dat wel zou verrekenen,
- ( zogenaamd) met zijn baas te bellen,
- ( zogenaamd) met de leverancier te bellen,
- die [benadeelde 10] te vertellen dat hij de scheur kon repareren maar wel extra materiaal moest halen en het materiaal direct moest afrekenen bij de leverancier,
- en daarbij aan die [benadeelde 10] te vragen om de betaling van 765 euro contant te voldoen en
- in strijd met de waarheid te zeggen dat hij werkt bij het bedrijf [bedrijf 1] met het hoofdkantoor in Zwijndrecht, waardoor die [benadeelde 10] is bewogen tot afgifte van 765 euro, terwijl die overeengekomen werkzaamheden niet zijn uitgevoerd;
11
op 24 januari 2022 te Heemstede en Haarlem, enige geldbedragen, die aan [benadeelde 8] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas met bijbehorende pincode tot het gebruik waarvan hij, verdachte, niet gerechtigd was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feiten 1, 2, 3, 4, 5, 7 primair, 8, 9, 10:oplichting, meermalen gepleegd;
Feit 6:opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde
biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om
zijn identiteit te verhelen en de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan;
Feit 11:diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 jaar.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
In het kader van de strafmaat heeft de raadsman aangevoerd dat het zeer oude feiten betreft -tot wel 4 jaar oud- zodat de redelijke termijn waarbinnen strafzaken op grond van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens moeten worden afgedaan, is geschonden.
Tevens heeft de raadsman erop gewezen dat de laatste veroordeling van de verdachte al enige tijd geleden is (2 september 2021) en dat hij bij zijn vriendin woont en werkzaamheden in haar café verricht. Verder is hij eerder slachtoffer geworden van een steekincident en zijn de klachten daarvan toegenomen in detentie, waar hij in voorlopige hechtenis zit voor een andere zaak. Door deze voorlopige hechtenis heeft hij ook geen afscheid kunnen nemen van zijn moeder die recent is overleden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst en omstandigheden van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks ernstige feiten, te weten negen oplichtingen van oudere mensen door een babbeltruc, waarbij hem grote hoeveelheden geld zijn gegeven of pinpassen met pincode, waarmee hij vervolgens geld heeft gestolen. Ook heeft hij misbruik gemaakt van de identiteit van iemand anders.
Hij maakte bij de oplichtingen steeds gebruik van dezelfde geraffineerde werkwijze. Hij deed zich voor als een dakdekker/klusjesman en wist bij de oudere – en soms hoogbejaarde – slachtoffers met verzonnen verhalen over een kapot dak of raam het vertrouwen te winnen, zodat zij aan hem geld of hun pinpas meegaven, zogenaamd om materialen te kopen.
Door dit soort delicten wordt het vertrouwen van de slachtoffers in hun medemensen op grove wijze geschaad. Dat geldt temeer omdat de slachtoffers vaak al erg oud, alleenstaand en kwetsbaar waren. De verdachte heeft zijn eigen financiële belang boven het belang van deze slachtoffers gesteld. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Hij heeft daarnaast ook een keer de naam van iemand gebruikt bij de oplichting. Het is evident dat door het misbruik van andermans naam ernstig nadeel kan ontstaan.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Uit het strafblad van verdachte van 30 september 2025 volgt dat hij twee keer eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens soortgelijke feiten, namelijk op 2 september 2021 door het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch en op 5 september 2018 door het Gerechtshof ’s-Gravenhage. Deze veroordelingen hebben verdachte er niet van weerhouden om opnieuw dit soort feiten te plegen.
De straf
De rechtbank is -met de officier van justitie- van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur een passende straf is. Het gaat om zeer ernstige feiten met kwetsbare slachtoffers en verdachte is al twee keer eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten. Alleen met een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf hoopt de rechtbank het delictpatroon te kunnen doorbreken en verdachte te laten ervaren dat hij moet stoppen met het plegen van strafbare feiten.
De houding van de verdachte vindt de rechtbank zorgwekkend en neemt zij in strafverhogende zin mee. De verdachte neemt geen verantwoordelijkheid voor zijn daden en heeft tot nu toe geen enkele spijt betuigd.
De rechtbank houdt er in strafmatigende zin rekening mee dat het te lang heeft geduurd voordat deze strafzaak is afgedaan. De rechtbank stelt voorop dat verdachte aanspraak heeft op berechting binnen een redelijke termijn. Volgens vaste rechtspraak bedraagt de redelijke termijn een periode van twee jaren, welke termijn aanvangt op het moment dat verdachte in redelijkheid mocht verwachten dat het Openbaar Ministerie hem strafrechtelijk zou gaan vervolgen. Die termijn is in dit geval aangevangen op 23 januari 2023, op welke datum verdachte naar aanleiding van de tegen zijn gerezen verdenking door de politie als verdachte is gehoord. De rechtbank komt vandaag tot een vonnis, zodat gerekend vanaf het aanvangsmoment en de dag waarop vonnis wordt gewezen een periode van bijna drie jaren is verstreken. De redelijke termijn is daarmee fors overschreden.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmaat gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting die door strafrechters gebruikt worden en naar straffen die opgelegd worden in vergelijkbare zaken. De rechtbank is van oordeel dat deze vorm van oplichting, waarbij verdachte steeds bij mensen aan de deur is geweest of in de woning, vergelijkbaar is met insluiping in een woning. Het oriëntatiepunt voor een enkele insluiping in een woning is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden (bij verdachten die eerder voor soortgelijke feiten zijn veroordeeld) tot zes maanden (bij verdachten die veelvuldig voor soortgelijke feiten zijn veroordeeld). In dit geval gaat het om meerdere gevallen en is er daarnaast nog sprake van identiteitsfraude en de diefstal met valse sleutel.
Op basis van het voorgaande zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 30 maanden. De straf wijkt af van de eis van de officier van justitie, omdat de officier van justitie voor de ernst van de feiten heeft gekeken naar de richtlijnen voor woninginbraken (in plaats van insluipingen) en omdat de officier van justitie in mindere mate rekening heeft gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.BENADEELDE PARTIJEN

[benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 3.000,-. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
[benadeelde 11] en [benadeelde 12] (erfgenamen van [benadeelde 2] ) hebben zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vorderen een bedrag van € 1.200,-. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit.
[benadeelde 5] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.000,-. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 5 ten laste gelegde feit.
[benadeelde 9] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.684,90. Dit bedrag bestaat uit € 1.184,90 materiële schade en € 500,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 9 ten laste gelegde feit.
[benadeelde 10] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 765,-. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 10 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de benadeelde partijen op het standpunt gesteld dat de vorderingen geheel (zowel de materiële schade als de immateriële schade) kunnen worden toegewezen. Alle toe te wijzen bedragen moeten worden vermeerderd met de wettelijke rente en tevens heeft zij om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen gelet op zijn pleidooi dat verdachte van alle feiten dient te worden vrijgesproken.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van [benadeelde 1]
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De gevorderde schade is onderbouwd en de rechtbank waardeert deze schade op € 3.000,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 7 juni 2022 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.000,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 7 juni 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 40 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Ten aanzien van [benadeelde 11] en [benadeelde 12] (erfgenamen van [benadeelde 2] )
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De schade is onderbouwd en de rechtbank waardeert deze schade op € 1.200,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 24 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 11] en [benadeelde 12] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.200,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 24 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 22 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 11] en [benadeelde 12] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Ten aanzien van [benadeelde 5]
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 5 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De schade volgt uit het dossier en de rechtbank waardeert deze schade op € 1.000,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 6 mei 2022 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 5] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.000,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 6 mei 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 20 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 5] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Ten aanzien van [benadeelde 9]
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft verzocht om vergoeding van immateriële schade voor een bedrag van € 500,-. Op grond van artikel 6:106 lid 1 aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek heeft een benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding, indien de verdachte het oogmerk had om nadeel toe te brengen, indien de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. In deze zaak had de verdachte niet het oogmerk om immateriële schade toe te brengen, er is geen sprake van lichamelijk letsel en de benadeelde partij is ook niet in haar eer of goede naam geschaad. Verder is ook niet onderbouwd dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze. Het is wel begrijpelijk en invoelbaar dat het feit een behoorlijke impact op de aangeefster heeft gehad en dat zij daar last van had en nog steeds heeft, maar de Hoge Raad is streng als het gaat om het motiveren van de ‘aantasting in de persoon op andere wijze’. Ten eerste is er niet naar objectieve maatstaven geestelijk letsel vastgesteld. En daarnaast is – hoe naar dit feit ook is – geen sprake van een feit dat zulke ingrijpende gevolgen heeft dat zij grond kan bieden voor het aannemen van aantasting in de persoon.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor zover die ziet op immateriële schade daarom afwijzen.
Materiële schade
De schade voor zover die betrekking heeft op de materiële schade ter hoogte van in totaal
€ 1.184,90 komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 1.184,90 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 16 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 9] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.184,90, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 16 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 21 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 9] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Ten aanzien van [benadeelde 10]
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 10 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 765,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 januari 2022 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 10] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 765,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 januari 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 15 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 10] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij arrest van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 2 september 2021 (parketnummer 20.002638.19) is verdachte een gevangenisstraf van 2 maanden voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal de rechtbank bepalen dat deze straf alsnog ten uitvoer gelegd moet worden.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 57, 63, 231b, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 primair, 8, 9, 10 en 11 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 primair, 8, 9, 10 en 11 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 30 maanden;
Benadeelde partij [benadeelde 1] (feit 1)
- wijst de vordering van [benadeelde 1] toe tot een bedrag van € 3.000,-;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 3.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 40 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 11] en [benadeelde 12] (erfgenamen van [benadeelde 2] ) (feit 2)
- wijst de vordering van [benadeelde 11] en [benadeelde 12] toe tot een bedrag van € 1.200,-;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 11] en [benadeelde 12] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 11] en [benadeelde 12] aan de Staat € 1.200,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 22 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 5] (feit 5)
- wijst de vordering van [benadeelde 5] toe tot een bedrag van € 1.000,-;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 5] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 5] aan de Staat € 1.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 20 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 9] (feit 9)
  • wijst de vordering van [benadeelde 9] toe tot een bedrag van € 1.184,90;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 9] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling;
  • wijst de vordering van [benadeelde 9] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 9] aan de Staat
€ 1.184,90 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 21 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 10] (feit 10)
- wijst de vordering van [benadeelde 10] toe tot een bedrag van € 765,-;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 10] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 januari 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 10] aan de Staat € 765,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 januari 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 15 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 20-002638-19
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de meervoudige kamer van het gerechtshof
’s-Hertogenbosch bij arrest van 2 september 2021 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C. Michon, voorzitter, mrs. C.S.K. Fung Fen Chung en N.P.J. Janssens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Soeteman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 augustus 2025.
Bijlage 1: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks 7 juni 2022 te Utrecht, althans in Nederland
meermalen althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een hoeveelheid geld,
door:
- die [benadeelde 1] te benaderen,
- die [benadeelde 1] te vertellen dat hij met een collega als dakdekker bezig is bij de woningen aan de overkant en verderop aan de [straat] en [straat] ,
- in strijd met de waarheid te zeggen dat hij werkzaam was bij het bedrijf [bedrijf 2] B.V., gevestigd aan de [adres] te [woonplaats] ,
- die [benadeelde 1] te vertellen dat hij vanaf het dak van de woningen aan de overkant het dak van die [benadeelde 1] had gezien,
- die [benadeelde 1] te vertellen dat zij stormschade heeft aan haar dak van de storm van afgelopen 2022 en dit verholpen moet worden anders kan er een lekkage en heel veel schade ontstaan,
- daarbij toe te voegen dat er haast geen dakdekkers te krijgen zijn in de periode, er een wachtlijst van maanden is en het gerepareerd moet worden,
- die [benadeelde 1] te vertellen dat zij niet te lang moet wachten want dan worden de kosten steeds hoger, in plaats van 5000 of 6000 euro kan dat 30.000 euro worden,
- die [benadeelde 1] te vertellen dat hij haar kan helpen want ze zijn toch al in de buurt bezig,
- die [benadeelde 1] te vertellen dat hij zijn baas gaat bellen om te vragen of zij deze klus erbij kunnen doen, morgenochtend hebben ze waarschijnlijk wat ruimte en kunnen ze het dak repareren,
- ( zogenaamd) te overleggen met zijn baas en daarbij de woorden toe te voegen dat hij aanwezig is bij een mevrouw, zij al wat ouder is en of ze haar kunnen helpen want morgenochtend hebben zij de klus op de [straat] afgesloten,
- die [benadeelde 1] te vertellen dat de reparatie rond de 5000/6000 euro zou kosten,
- met de verzekeraar van die [benadeelde 1] te bellen en daarbij de woorden toe te voegen dat hij een
schaderapport zou maken met een zeer gespecificeerde rekening vanuit [bedrijf 2] B.V.
- tegen die verzekeraar te zeggen dat hij vanmiddag materialen moet kopen voor ongeveer 2600 euro plus werkloon het ongeveer 3706 euro gaat kosten en allemaal in orde komt,
- die [benadeelde 1] te vertellen dat de kosten voor de reparatie 5297,30 euro zouden bedragen,
- en daarbij toe te voegen dat hij vanmiddag de materialen bij de groothandel moet halen en hij niet weet of die op voorraad zijn,
- ( zogenaamd) te bellen en daarbij te vragen of de materialen op voorraad zijn,
- die [benadeelde 1] te vertellen dat hij de materialen zou halen maar dat contant betaald moest worden met een aanbetaling van 3000 euro,
- die [benadeelde 1] te vertellen dat hij de materialen met een hoogwerker op dinsdag 7 juni 2022
omstreeks 13:30 zou komen brengen en op woensdag 8 juni 2022 omstreeks 07:30 zou beginnen met de werkzaamheden voor de schade en/of
- een bewijs van aanbetaling te schrijven en te ondertekenen,
waardoor die [benadeelde 1] werd bewogen tot afgifte van 3000 euro, terwijl de overeengekomen
werkzaamheden niet zijn uitgevoerd;
(Artikel art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 24 augustus 2021 te [woonplaats] , althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een hoeveelheid geld, door:
- die [benadeelde 2] te benaderen,
- die [benadeelde 2] te vertellen dat hij aan het werk was op het dak van de overburen en had gezien dat er een gat in het dak van de woning van die [benadeelde 2] zat,
- daarbij toe te voegen dat het snel gerepareerd moet worden en dat het heel urgent is en/of
- ( zogenaamd) zijn werkgever te bellen om te vragen of hij goedkeuring kreeg om nu materiaal voor de reparatie te halen en/of
- die [benadeelde 2] te vragen een bedrag van 1200 euro over te maken naar rekeningnummer:
[rekeningnummer] ten name van [rekeninghouder] , waardoor die [benadeelde 2] werd bewogen tot afgifte van 1200 euro, terwijl die overeengekomen werkzaamheden niet zijn uitgevoerd.
(Artikel art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 17 mei 2022 te Dordrecht, althans in Nederland,
meermalen althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een hoeveelheid geld en/of bankpas en/of pincode, door:
- die [benadeelde 3] te benaderen,
- die [benadeelde 3] te vertellen dat hij bezig was met de daken in de buurt en had gezien dat die [benadeelde 3] stormschade heeft aan haar dak,
- die [benadeelde 3] te vertellen dat hij dit gelijk kon repareren want hij was al bezig bij de buren [buren] ,
- op een servet te schrijven dat de reparatie 2395,80 euro zou kosten,
- die [benadeelde 3] te vertellen dat hij de klus wel wilde doen maar dan nu gelijk en daarbij toe te voegen dat hij anders pas in september weer in de buurt bezig was en/of
- die [benadeelde 3] te vertellen dat hij materialen moest kopen en die meteen betaald moesten worden, waardoor die [benadeelde 3] werd bewogen tot afgifte van haar bankpas en/of pincode en/of enige hoeveelheid geld, terwijl de overeengekomen werkzaamheden niet zijn uitgevoerd;
(Artikel art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
4
hij op of omstreeks 20 mei 2022 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, meermalen althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een hoeveelheid geld,
door:
- die [benadeelde 4] te benaderen,
- zich voor te stellen als dakdekker,
- die [benadeelde 4] te vertellen dat het dak van haar woning is beschadigd,
- die [benadeelde 4] te vertellen dat hij het vandaag kan repareren en daarbij toe te voegen ‘want het weer begint al slechter te worden’,
- in strijd met de waarheid te zeggen dat hij een medewerker is van het [bedrijf 3]
,
- ( zogenaamd) te overleggen met de leverancier,
- die [benadeelde 4] te vertellen dat de reparatie 1223,80 euro zou kosten met de vraag aan die [benadeelde 4] of zij dat bedrag kan voorschieten,
- vervolgens op een papier een bedrag van 1220 euro en voldaan te schrijven,
- het papier te ondertekenen met zijn naam en handtekening en/of
- tegen die [benadeelde 4] te vertellen dat [B] zou langskomen zodat zij de papieren aan hem kon
geven, waardoor die [benadeelde 4] werd bewogen tot afgifte van 1220 euro, terwijl de overeengekomen werkzaamheden niet zijn uitgevoerd;
(Artikel art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
5
hij op of omstreeks 6 mei 2022 te Landsmeer, althans in Nederland
meermalen althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een hoeveelheid geld,
door:
- die [benadeelde 5] te benaderen,
- zich voor te stellen als dakdekker en/of in strijd met de waarheid als medewerker van het bedrijf [bedrijf 1] ,
- die [benadeelde 5] te vertellen dat het dak van haar woning is beschadigd,
- die [benadeelde 5] te vertellen dat hij het dak kan repareren,
- dat de reparatie 1625 euro zou kosten en dat meteen contant moet worden betaald,
- ( zogenaamd) te overleggen met zijn baas over de prijs van de werkzaamheden,
- met die [benadeelde 5] een overeenkomst te sluiten om de werkzaamheden voor 1000 euro uit te voeren en/of
- die [benadeelde 5] het telefoonnummer van zijn baas te verstrekken,
waardoor die [benadeelde 5] werd bewogen tot afgifte van 1000 euro, terwijl de overeengekomen
werkzaamheden niet zijn uitgevoerd;
(Artikel art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
6
hij in of omstreeks de periode tussen 16 augustus 2021 en 19 augustus 2021 te Zoetermeer, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander, te weten de naam [benadeelde 6] heeft gebruikt door, de naam te vermelden op een factuur, met het oogmerk om zijn/haar identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan;
(Artikel art 231b Wetboek van Strafrecht)
7
hij op of omstreeks 24 februari 2022 te Nieuwerkerk a/d IJssel, gemeente Zuidplas, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een hoeveelheid geld en/of bankpas en/of pincode, door:
- die [benadeelde 7] te benaderen,
- die [benadeelde 7] te vertellen dat hij het dak van de buren had gerepareerd en had gezien dat een raam bij die [benadeelde 7] los was,
- die [benadeelde 7] te vertellen dat hij het wel kon repareren,
- volhardend op die [benadeelde 7] te blijven inpraten,
- met die [benadeelde 7] naar het raam te kijken,
- die [benadeelde 7] te vertellen dat zij hem geld moest geven zodat hij de spullen kon halen om het raam te repareren,
- dwingend tegen die [benadeelde 7] te blijven praten en/of
- aan die [benadeelde 7] voor te stellen om met hem mee te rijden en geld te pinnen,
waardoor die [benadeelde 7] werd bewogen tot afgifte van haar bankpas en pincode en/of enige
geldbedragen, terwijl die overeengekomen werkzaamheden niet zijn uitgevoerd;
(Artikel art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, indien vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 februari 2022 te Nieuwerkerk a/d IJssel, gemeente Zuidplas, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een hoeveelheid geld en/of bankpas en/of pincode, door:
- die [benadeelde 7] te benaderen,
- die [benadeelde 7] te vertellen dat hij het dak van de buren had gerepareerd en had gezien dat een raam bij die [benadeelde 7] los was,
- die [benadeelde 7] te vertellen dat hij het wel kon repareren,
- volhardend op die [benadeelde 7] te blijven inpraten,
- met die [benadeelde 7] naar het raam te kijken,
- die [benadeelde 7] te vertellen dat zij hem geld moest geven zodat hij de spullen kon halen om het raam te repareren,
- dwingend tegen die [benadeelde 7] te blijven praten en/of
- aan die [benadeelde 7] heeft voorgesteld om met hem mee te rijden en geld te pinnen,
Terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8
hij op of omstreeks 24 januari 2022 te Heemstede, althans in Nederland
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 8] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter
beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een
inschuld, te weten een hoeveelheid geld, en/of bankpas en/of pincode, door:
- die [benadeelde 8] te benaderen,
- die [benadeelde 8] te vertellen dat ze hier in de buurt bezig zijn en hij zag dat er schade is aan het dak van die [benadeelde 8] en zij deze schade moet laten maken,
- ( zogenaamd) met zijn baas te bellen,
- die [benadeelde 8] te vertellen dat hij het dak wel kon maken en hij geld nodig had voor materialen en/of
- die [benadeelde 8] te vertellen dat hij binnen 30 a 45 minuten terug zou komen,
waardoor die [benadeelde 8] werd bewogen tot afgifte van haar bankpas en pincode en/of enige
geldbedragen, terwijl die overeengekomen werkzaamheden niet zijn uitgevoerd;
(Artikel art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
9
hij op of omstreeks 16 augustus 2021 te Zoetermeer, althans in Nederland,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 9] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een hoeveelheid geld, door:
- die [benadeelde 9] te benaderen,
- die [benadeelde 9] te vertellen dat hij bij [adres] vanwege werkzaamheden op het dak bezig was en dat hij daardoor op het dak van die [benadeelde 9] kon kijken,
- daarbij toe te voegen dat de dakbedekking bij haar woning schuin omhoog stond en dat er water onderdoor liep en als het niet gauw gerepareerd zou worden het heel kostbaar zou worden en het plafond nooit meer goed zal komen,
- daarbij toe te voegen dat als het vandaag niet gedaan kon worden er pas in november weer plek was of anders volgend jaar en dan zou de schade enorm zijn,
- daarbij toe te voegen dat het wel heel snel moest gebeuren omdat de schade best wel erg was en de kosten alleen maar zouden oplopen,
- ( zogenaamd) met zijn baas te bellen en te zeggen dat de schade aan het dak toch wel heel erg was en of de reparatie tussen de andere woningen in kon gebeuren,
- die [benadeelde 9] te vertellen dat zijn baas toestemming had gegeven om de reparatie aan het dak uit te voeren,
- ( zogenaamd) de leverancier te bellen om te vragen of de materialen op voorraad waren,
- die [benadeelde 9] te vertellen dat de materialen op voorraad waren maar dat deze wel contant betaald moesten worden,
- daarbij toe te voegen dat hij geen contant geld bij zich had en die [benadeelde 9] het voor moest
schieten, wat later verrekend zou worden,
- daarbij toe te voegen dat zijn baas om 15:00 uur langs zou komen om een factuur te maken en het verder met die [benadeelde 9] zou oplossen,
- daarbij toe te voegen dat de materialen 842,13 euro kostte en/of
- een bon te maken waarbij hij zichzelf aanduidde als [benadeelde 6] en deze ondertekende, waardoor die [benadeelde 9] werd bewogen tot afgifte van 850 euro, terwijl die overeengekomen werkzaamheden niet zijn uitgevoerd;
(Artikel art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
10
hij op of omstreeks 7 januari 2022 tot en met 17 januari 2022 te Houten, althans in Nederland
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 10] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter
beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een
inschuld, te weten een hoeveelheid geld, door:
- die [benadeelde 10] te benaderen,
- die [benadeelde 10] te vertellen dat hij voor een reparatie op het dak van de buren, wonend aan de
[adres] , kwam en had geconstateerd dat er een scheur in de dakbedekking van de woning van [benadeelde 10] zit,
- daarbij een foto van een scheur te tonen en de woorden bij te voegen dat de reparatie 1000 euro zou kosten,
- daarbij toe te voegen dat indien de kosten minder zouden zijn, zijn baas dat wel zou verrekenen,
- ( zogenaamd) met zijn baas te bellen,
- ( zogenaamd) met de leverancier te bellen,
- die [benadeelde 10] te vertellen dat hij de scheur kon repareren maar wel extra materiaal moest halen en het materiaal direct moest afrekenen bij de leverancier,
- en daarbij aan die [benadeelde 10] te vragen om de betaling van 765 euro contant te voldoen en/of
- in strijd met de waarheid te zeggen dat hij werkt bij het bedrijf [bedrijf 1] met het hoofdkantoor in Zwijndrecht, waardoor die [benadeelde 10] is gewogen tot het afgifte van 765 euro, terwijl die overeengekomen werkzaamheden niet zijn uitgevoerd;
(Artikel art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
11
hij op of omstreeks 24 januari 2022 te Heemstede en/of Haarlem, althans in Nederland, enige geldbedragen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 8] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas met bijbehorende pincode, in elk geval een sleutel tot het gebruik waarvan hij, verdachte niet gerechtigd was;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
Bijlage 2: Bewijsmiddelen
Feit 1
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] , voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Geboren: [1945] .Ik ben woonachtig op de [adres] te [woonplaats] . Op dinsdag 7 juni 2022 omstreeks 11:00 uur kwam er een voor mij onbekende man aan mijn deur. Ik hoorde de man tegen mij zeggen dat hij bij de woningen aan de overkant en een paar woningen verderop aan de [straat] en [straat] te [woonplaats] bezig was als dakdekker samen met een collega. Ik hoorde de man tegen mij zeggen dat hij werkzaam was bij het bedrijf [bedrijf 2] B.V., gevestigd aan de [adres] te [woonplaats] . Ik hoorde de man zeggen dat hij vanuit het dak van de woningen aan de overkant mijn dak ook gezien had.
Ik had de dakdekker vervolgens binnen gelaten. Ik hoorde de dakdekker zeggen: 'U heeft stormschade aan uw dak van de storm van afgelopen februari 2022, dit moet verholpen worden anders kan er een lekkage en heel veel schade optreden, u weet dat er haast geen dakdekkers te krijgen zijn in deze periode, er is een wachtlijst van maanden, het moet meteen gerepareerd worden'. De dakdekker zei toen:' Ik zou het ook fijn vinden als mensen mij zouden waarschuwen als ik in zo'n situatie zou zitten, maar als u langer wacht dan worden de kosten steeds hoger, in plaats van 5000 of 6000 euro kan dat 30.000 euro worden, misschien kan ik u helpen, we zijn toch in de buurt bezig, wat vindt u ervan als ik mijn baas bel om te vragen of wij deze klus er bij kunnen doen, morgen ochtend hebben we waarschijnlijk wat ruimte en kunnen wij het dak repareren. In het loop van het gesprek had ik de naam van de dakdekker gevraagd en toen zei hij: 'Ik heet [verdachte] '.
Ik hoorde toen dat [verdachte] zijn baas belde. Ik hoorde [verdachte] tegen zijn baas zeggen: 'Ik ben hier bij een mevrouw, die mevrouw is al wat ouder, die zit er me, kunnen we haar niet helpen, want morgenochtend hebben wij de klus op de [straat] afgesloten en zouden we dit nog kunnen doen'. Kort daarna hing de man op.
Tijdens het telefoongesprek zag ik dat [verdachte] af en toe zijn duim naar mij toe opstak, ik had toen het gevoel dat het wel goed zat. Ik zei toen tegen [verdachte] : 'Nou ja oké, wat gaat het kosten, ik begrijp dat je dus niet het exacte bedrag kan zeggen, maar ik wil wel weten wat het globaal gaat kosten. Ik hoorde [verdachte] toen tegen mij zeggen: 'Ik denk rond de 5000/6000 euro, maar als het een stormschade is boven de 5000 euro, moet het meteen telefonisch gemeld worden bij de verzekering'.
Ik heb toen telefonisch contact gehad met mijn verzekeringsmaatschappij Interpolis. [verdachte] was naast mij toen ik met Interpolis belde. Ik werd toen doorverbonden met een schade expert van Interpolis, genaamd [C] . Ik had de situatie toen uitgelegd aan [C] . Ik vroeg toen aan [C] of de verzekering stormschade dekte. Ik gaf daarna de telefoon aan [verdachte] , zodat hij de verdere bijzonderheden met [C] kon bespreken. Ik hoorde [verdachte] tegen [C] zeggen: 'ik maak heel veel foto's, ik maak een schaderapport, mevrouw krijgt een zeer gespecificeerde rekening vanuit [bedrijf 2] B.V, ik moet vanmiddag wel materialen kopen om het morgen te kunnen repareren, de kosten hiervan zijn ongeveer 2600 euro aan materialen plus het werkloon is ongeveer 3706 euro, dat komt allemaal in orde.
Nadat ik opgehangen had, zag ik dat [verdachte] een berekening van de kosten voor de schade maakte. De arbeidskosten voor de schade zou 2671,20 euro bedragen en het werkloon zou 2626,19 euro bedragen. In totaal is dit 5297,39 euro. Ik ben hier toen akkoord mee gegaan. Ik hoorde [verdachte] toen zeggen: 'Er moet wel materiaal komen, dat moet ik vanmiddag bij de groothandel halen, maar ik weet niet of ze het materiaal op voorraad hebben, want er is een tekort. Ik hoorde [verdachte] toen bellen, ik hoorde dat hij aan degene aan de telefoon vroeg of de materialen op voorraad waren en hoorde dat het op voorraad was. [verdachte] zou het materiaal gaan halen, maar dat moest contant betaald worden met een aanbetaling van 3000 euro. [verdachte] zou dan de materialen met een hoogwerker op dinsdag 7 juni 2022 omstreeks 13:30 uur komen brengen en op woensdag 8 juni 2022 omstreeks 07:30 uur beginnen met de werkzaamheden voor de schade.
Ik ben toen het geld wezen pinnen. [verdachte] stond op dat moment te wachten voor het huis. Toen ik thuis aankwam, heb ik [verdachte] weer binnen gelaten en het geld gegeven. [verdachte] ging toen het geld tellen, tijdens het tellen had ik zijn identiteitsbewijs gevraagd, deze gaf hij aan mij. Ik zag dat er op het identiteitsbewijs een naam, [verdachte] en geboortedatum [1986 ] stond. Ik herkende [verdachte] hierin. Ik heb het identiteitsbewijs voor mijn administratie toen gelijk gekopieerd.
Na het kopiëren had [verdachte] op een papiertje zijn gegevens, onze handtekeningen en een bewijs van aanbetaling geschreven. Ik vroeg toen hoe laat [verdachte] er zou zijn, ik hoorde [verdachte] zeggen: 'Tot vanmiddag 13:30 uur' en verliet hierna de woning. Op dezelfde dag, omstreeks 13:30 uur zag ik dat [verdachte] er nog steeds niet was. Op dezelfde dag, omstreeks 14:30 uur belde ik [bedrijf 2] B.V. om te vragen of [verdachte] daar werkzaam was. Ik hoorde de medewerker van [bedrijf 2] B.V. zeggen dat hij [verdachte] niet kende en daar niet werkzaam was. Toen merkte ik dat het foute boel was en ik opgelicht was.
[verdachte] is nog steeds niet langs geweest bij mijn woning om mijn dak te repareren. [2]
Aangeefster [benadeelde 1] heeft bij haar aangifte een kopie van het ID-bewijs van de verdachte gevoegd die hij tijdens de oplichting heeft overgelegd.
Feit 2
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 12] namens [benadeelde 2] , voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Zij deed aangifte namens het slachtoffer [benadeelde 2] , geboren op [1935] .
Op dinsdag 24 augustus 2021 was mijn moeder samen met haar zus in haar woning aan de [adres] te [woonplaats] . Omstreeks 12:30 uur werd er aan de voordeur gebeld en mijn moeder zag dat er een man voor de deur stond. Mijn moeder stond deze man door het raam te woord.
Deze man zei tegen mijn moeder dat hij aan de overkant van de straat aan het werk was op het dak van de overburen. Deze man had toen gezien dat er een gat in het dak van de woning van mijn moeder zat. Deze man zei dat het snel gerepareerd moest worden en dat het heel urgent was.
Vervolgens heeft mijn moeder deze man binnen gelaten. Deze man ging hierna met zijn werkgever bellen om te vragen of hij goedkeuring kreeg om nu materiaal voor de reparatie te halen. Hierna heeft mijn moeder 1.200 euro overgemaakt op rekeningnummer: [rekeningnummer] ten name van [rekeninghouder] . Vervolgens is deze man weggegaan maar niet meer terug gekomen. [3]
Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [benadeelde 2] voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:Naar aanleiding van de oplichting wil ik u 3 foto's laten zien. Is dat goed?
A: Ja. Mijn zus, [getuige] , is ook aanwezig bij dit gesprek. Zij was bij mij op het moment dat de oplichter heeft aangebeld en heeft de deur opengedaan. Zij heeft de oplichter ook gezien.
V: Ik heb 3 foto's bij mij. Foto 1 betreft een foto die ik heb gevonden op Facebook. Herkent u deze man?
O: Verbalisant laat de foto (zie bijlage foto 1) zien.
A: De foto is niet heel scherp. Maar hij lijkt wel heel erg op de man die mij heeft opgelicht. Mijn zus herkent hem ook.
V: Ik ga u nu foto 2 laten zien. Herkent u deze man?
O: Verbalisant laat de foto (zie bijlage foto 2) zien.
A: Dat is dezelfde man als op foto 1!
V: Dat klopt. Herkent u hem?
A: Ja, 100%. Dit is degene die mij heeft opgelicht! Mijn zus herkent hem ook!
V: Waar kent u hem van?
A: Nergens van. Ik ken hem van deze oplichting!
V: Waar herkent u hem aan?
A: Aan zijn houding en zijn gezicht.
V: Weet u het zeker?
A: Ja! Ik weet het zeker! [4]
Proces-verbaal van bevindingen:Foto 1 (bijlage 1): Deze foto is afkomstig van Facebook. Op deze foto is vermoedelijk de verdachte van de oplichting te zien. Hij is genaamd: [verdachte] , geboren op [1986 ] .
Foto 2 (bijlage 2): Op deze foto is een politiefoto van verdachte [verdachte] te zien. Deze foto is afkomstig van 11 oktober 2017. [5]
Proces-verbaal van bevindingen:Op 17 november 2021 is een vordering verstrekking historische gegevens verzonden naar de SNS bank. De vordering betrof de historische gegevens van de bankrekening met nummer [rekeningnummer] , over de periode van 1 augustus 2021 tot en met 30 september 2021.
Op dinsdag 4 januari 2022, ontving ik, verbalisant, de gevraagde financiële gegevens. Ik, verbalisant, heb de gegevens bekeken. Ik zag dat op 24 augustus 2021 een financiële transactie had plaats gevonden. Ik zag dat naar de bevraagde bankrekening een bedrag van 1200 euro was overgemaakt. Bij deze transactie stond de volgende omschrijving: Reparatie TGV: [rekeningnummer] TNV: [rekeninghouder] .
Ik, verbalisant, zag dat de overboeking afkomstig was van de tegenrekening [rekeningnummer] op naam van [naam] . [6]
Feit 3
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] , voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Geboren: [1935] .
Ik woon aan de [adres] in [woonplaats] . Ik woon daar alleen en ik ben slecht ter [verbalisant 3] . Op dinsdag 17 mei 2022 werd er aangebeld aan mijn voordeur. Nadat de deur open was gegaan, zag ik dat er een man naar binnen stapte en tegen mij zei dat hij bezig was met de daken in de buurt. Hij vertelde dat hij gezien had dat ik stormschade aan mijn dak had. Hij kon deze wel gelijk repareren omdat hij toch in de buurt was. Hij vertelde dat hij ook bij mijn buren bezig was en bij [buren] , die 2 huizen verder woont. Hij rekende uit dat de schade aan mijn dak ongeveer 2395,80 euro bedroeg. Hij schreef dit op een servet
,die ik u ook laat zien. Hij wilde de klus wel doen, maar dan wel gelijk. Hij vertelde dat hij anders pas in september weer hier in de buurt bezig was. Ik was een beetje overrompeld en wist niet zo goed wat ik moest doen. Omdat het mij ook wel verstandig leek dat de stormschade aan mijn dak gerepareerd werd en omdat die man ook bij mijn buren bezig was, besloot ik om het te doen.
Die man vertelde vervolgens dat hij materialen moest kopen en dat die betaald moesten worden. Ik weet niet goed waarom ik het gedaan heb, maar ik heb mijn bankpas met de pincode aan die man gegeven zodat hij daarvan materialen kon kopen. Ik weet dat dit niet slim is om te doen en achteraf snap ik ook niet dat ik dat gedaan heb. Maar ik vertrouwde die man en zelf kon ik niet eenvoudig naar een pinautomaat.
Hierop is die man vertrokken met mijn bankpas.
De man kwam niet meer terug en we hebben contact gelegd met de bank. Toen bleek dat er geld gepind was met mijn bankpas. Dit betroffen de volgende afschrijvingen:
17-05-2022 12.04 uur Pinautomaat [straat] 1000,-- euro.
17-05-2022 12.08 uur [winkel] 725,-- euro. [7]
Proces-verbaal van bevindingen:
Van de dader van dit feit waren camerabeelden beschikbaar. Ik heb beelden gekregen/gevorderd van aangever, Geldmaat en de winkel [winkel] .
Deze aangeleverde camerabeelden heb ik bekeken. Ik zag dat op alle geleverde beelden dezelfde persoon, danwel dader in beeld was. Zowel bij de woning van aangever, als bij het pinautomaat en in de winkel [winkel] . Ik zag op de beelden geen aanwijzingen dat er meer daders betrokken zijn.
Daarnaast heb ik gezocht in het politiesysteem BVI en ZIF. Hierin trof ik meerdere zaken aan die gelijkend waren qua modus operandi/slachtoffer/dader. In die zaken werd er door een dakdekker zogenaamd stormschade geconstateerd bij woningen van oudere mensen. Deze mensen moesten vooraf betalen voor materialen, waarna de dader niet meer terug kwam. De verdachte in deze zaken betrof [verdachte] , geboren [1986 ] .
Ik heb de foto van [verdachte] in BVI bekeken. Ik zag dat dit dezelfde persoon was als de dader op de camerabeelden van de [adres] te [woonplaats] .
Ik zag de volgende overeenkomsten:
- vorm gelaat
- huidskleur
- haardracht (voorzijde kalend)
- lichte baardgroei
- stand van ogen/neus/oren.
- litteken/oneffenheid aan de rechterzijde van het hoofd. [8]
Proces-verbaal van bevindingenDaar de modus operandi en ook de leeftijd van de verdachte overeenkwamen met de verdachte, die de aangeefster omschrijft, heb ik, verbalisant [verbalisant 3] , een politiefoto's van [rekeninghouder] bekeken. Ik zag, dat de politiefoto van [rekeninghouder] sterke gelijkenissen vertoond met de verdachte, die op de videobeelden te zien is bij de woning van aangeefster [benadeelde 3] .
De verdachte neemt op 17 mei 2022, om 12.03 uur, geld op met de pinpas van aangeefster [benadeelde 3] . Dit doet hij bij een geldmaat op het Van Oldebarneveltplein te Dordrecht. Ik zag, dat de persoon, die geld opnam bij de betreffende geldmaat, dezelfde persoon was, als de persoon, die bij aangeefster [benadeelde 3] aan de deur was geweest. Ik, verbalisant, zie dat hij een zwart t-shirt draagt met aan de rand van de kraag een dunne witte streep. Op de politiefoto van [rekeninghouder] , gemaakt op 8-12-2021, draagt hij een zwart t-shirt met aan de rand van de kraag een dunne witte streep. Op de camerabeelden van de geldmaat is te zien, dat de verdacht dunne lippen heeft en een afhangende mond, evenals verdachte [rekeninghouder] . [9]
De eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 6 november 2025:
De foto’s op pagina 60 (foto van de Ring deurbel [adres] ), pagina 61 (foto van verdachte van pinautomaat Geldmaat) en pagina 62 (foto van verdachte van beelden [winkel] ) zijn ter terechtzitting getoond. De rechtbank heeft voorts waargenomen dat verdachte een litteken of oneffenheid, in de vorm van een put, op zijn voorhoofd heeft. [10]
Feit 4
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4] , voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Plaats delict: [adres] , [woonplaats] , binnen de gemeente Haarlemmermeer
Geboren: [1946]
Op vrijdag 20 mei 2022, omstreeks 12.30 uur, kwam er een man bij mij aan de deur. Deze man vertelde mij dat hij een dakdekker was. Hij vertelde mij dat hij net klaar was bij de buren met het repareren van hun dak. Ik hoorde hem zeggen dat hij tijdens het repareren van het dak van de buren zag dat mijn dak kapot was. Ik hoorde hem zeggen dat hij had gezien dat er twee stroken bitumen loslagen en dat hij zag dat er isolatiemateriaal omhoog kwam. Ik hoorde hem zeggen: "als u wil kan ik het vandaag nog voor u repareren, want het weer begint al slechter te worden." Ik hoorde hem vragen aan mij wie mijn dak erop gelegd had. Ik vertelde hem dat dit door [bedrijf 3] gedaan was, ik wist niet wanneer. Ik hoorde de man zeggen dat hij bij dit bedrijf werkte. Ik vertelde de man dat als hij meer wilde weten over mijn dakbedekking dat hij dan [B] zou moeten bellen. [B] is de eigenaar van [bedrijf 3] . Ik zag dat de man zijn mobiele telefoon pakte en naar zijn oor bracht. Ik hoorde dat de man het verhaal aan de telefoon uitlegde. Ik hoorde de man zeggen: "Oh, je zit in een vergadering. Hoe laat ben je klaar? Half 4." Ik hoorde de man vragen: " Kan ik dan het materiaal bestellen dan?" en "Oké, dan ga ik het in orde maken."
Ik zag dat de man stopte met bellen. Ik hoorde de man zeggen dat hij contact moest opnemen met een leverancier of de materialen nog voorradig waren. Ik hoorde de man zeggen dat hij meteen ging bellen. Ik zag dat de man opnieuw zijn mobiele telefoon naar zijn oor bracht. Ik hoorde de man over de telefoon praten. Ik hoorde de man zeggen wat voor materialen hij nodig had voor het repareren van mijn dak. Ik hoorde de man zeggen: "wat voor bedrag schat u in?" Ik zag dat de man zich naar mij toe draaide. Ik hoorde de man aan mij vragen of ik een papiertje had zodat hij dit kon opschrijven. Ik pakte een post -it. Ik zag dat de man op deze post -it een bedrag opschreef van 1223,80 euro. Ik hoorde de man aan mij vragen of ik dit bedrag kon voorschieten. Ik vertelde de man dat ik dit geld wel in huis had. Ik gaf de man een post -it met mijn telefoonnummer, naam en adres. Ik hoorde de man aan mij vragen of hij een groter vel papier mocht hebben zodat hij een verslag voor [B] kon schrijven. Ik vroeg de man of hij even mee naar binnen wilde lopen.
Ik zag dat de man linksboven op het papier zijn naam en telefoonnummer opschreef. Ik zag dat hij een bedrag van 1220,- euro opschreef, waaronder hij voldaan schreef. Ik zag dat hij rechtsboven op het papier de datum opschreef. Ik zag dat de man onder zijn naam en het bedrag zijn handtekening zette. Ik zag dat de man een Nederlandse identiteitskaart pakte en deze bij het papier legde. Ik zag dat de volgende gegevens op de identiteitskaart stonden:
*** [verdachte] ***
Geboren op [1986 ]
." Ik zette mijn handtekening ook op het papier en maakt een foto van het papier met [verdachte] identiteitsbewijs. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat [B] na zijn vergadering langs zou komen zodat ik de papieren aan hem kon geven. Ik hoorde de man zeggen dat hij zelf de spullen zou gaan halen en daarna terug zou komen om het dak te repareren. Ik gaf [verdachte] de 1220 euro, in 24 briefjes van 50 euro en één (1) briefje van 20 euro, en liep met hem mee naar de voordeur. Om 18.00 uur, diezelfde dag, waren zowel [B] als [verdachte] niet langs geweest. Mijn zoon had ik 's middags gebeld en verteld wat er was gebeurd. Hierop zei mijn zoon dat hij het niet vertrouwde. Omstreeks 18.00 uur belde mijn zoon naar [B] , [B] wist niets van dit verhaal. Hierop besefte ik dat ik was opgelicht en belde mijn zoon de politie. [11]
Aangeefster [benadeelde 4] heeft bij haar aangifte een kopie van het ID-bewijs van de verdachte gevoegd die hij tijdens de oplichting heeft overgelegd.
Feit 5:
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5] , voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Plaats delict: [adres] , [woonplaats]
Geboren: [1943]
Op vrijdag 6 mei 2022 (...) Om 9.52 uur ging mijn Ring deurbel. Ik zag een man staan welke zich voorstelde als dakdekker. Ik hoorde dat de dakdekker tegen mij zei dat hij aan de overkant de straat aan het werk was en dat hij had gezien dat mijn dak beschadigd was. Ik hoorde ook dat de dakdekker tegen mij zei dat hij mij wilde waarschuwen. Ik schrok hiervan en heb de dakdekker binnen gelaten. De dakdekker gaf aan dat hij het dak kon maken en stelde hiervoor een berekening op. Ik hoorde dat de man zei dat hij werkte voor [bedrijf 1] .
Ik hoorde dat de dakdekker tegen mij zei: 'U heeft stormschade. Geen punt, u bent verzekerd. Het komt in orde. Als u het goed vindt, bel ik mijn baas, ik heb namelijk wat ruimte over vandaag, dan zou ik het nog in orde kunnen maken. Ik heb daar wel toestemming voor nodig van mijn baas en ik moet dan spullen kopen, zoals bitumen en isolatiemateriaal.' of woorden van gelijke strekking.
Ik hoorde dat de dakdekker tegen mij zei, nadat hij gebeld had met zijn baas, dat het 1625 euro zou gaan kosten. Ik zei tegen hem dat ik het geld over zou maken, waarop ik hoorde dat de dakdekker tegen mij zei dat dit niet kon, want hij moest cash betalen bij de firma waar hij de spullen in zou kopen. Toen zei ik tegen hem dat het dan ophield, omdat ik dat bedrag niet in huis had.
Ik zei toen tegen de dakdekker dat ik 1.000,00 euro in huis had. De dakdekker moest zijn baas weer bellen om fiat te krijgen van hem dat ik dan nu 1.000,00 euro zou betalen, de rest zou zijn baas dan voorschieten. Ik heb de dakdekker toen om zijn legitimatiebewijs gevraagd en hier een foto van gemaakt met mijn mobiele telefoon. Ik heb ook een kladblok gepakt. Hierop heeft de dakdekker geschreven dat ik 1.000,00 euro had voldaan voor materiaal. Zowel de dakdekker als mijn zoon en ik hebben dit blad ondertekend. Ik zag de naam [verdachte] op dit blad staan en ik zag dat dit overeen kwam met de naam op zijn identiteitskaart. Ik herkende de foto op zijn identiteitskaart ook als zijnde de man die voor mij stond.
De dakdekker heeft het geld meegenomen en is weg gegaan. Hij had ook nog op een blad geschreven de naam van het bedrijf waar hij werkte, [bedrijf 1] en het mobiele nummer van zijn baas, te weten [telefoonnummer] . Zijn baas zou om 13.00 uur bij mijn woning zijn.
Nadat de dakdekker weg was, heb ik het mobiele nummer gebeld wat op het kladblaadje stond. Er werd niet opgenomen. Toen heb ik op Google gezocht. Ik heb toen telefonisch contact opgenomen met [bedrijf 1] , nadat ik hun nummer had gevonden. Ik hoorde dat de medewerker die het gesprek aan nam tegen mij zei: 'Och jee, zijn ze weer bezig. U heeft toch niets betaald hè.' of woorden van gelijke strekking. De medewerker vertelde mij dat zij vaker gebeld worden door particulieren die slachtoffer zijn van oplichting waarbij hun bedrijfsnaam gebruikt is.
Als ik had geweten dat de dakdekker niet van [bedrijf 1] was, dan was ik nooit over gegaan tot afgifte van geld of enig goed of het aangaan van een schuld of tot het teniet doen van een inschuld.
Ik heb camerabeelden beschikbaar van mijn Ring deur bel. Deze beelden mag u gebruiken bij de aangifte. Op deze beelden is zowel de dakdekker als de inspecteur van [naam] te zien. Ik heb tevens diverse schermafbeeldingen gemaakt, deze heb ik u zojuist doen toekomen. Deze mag u bij mijn aangifte voegen. [12]
Aangeefster [benadeelde 5] heeft bij haar aangifte een kopie van het ID-bewijs van de verdachte gevoegd die hij tijdens de oplichting heeft overgelegd. [13]
Proces-verbaal van bevindingen nr. 3 (p. 46)
Op maandag 23 januari 2023 heb ik verdachte [verdachte] verhoord. Ik heb enige tijd met gesproken en ik heb uiteraard zijn gezicht goed kunnen zien. In deze registratie zijn foto's van de verdachte bijgevoegd. Deze foto's voeg ik ook toe achter dit proces-verbaal [
de rechtbank merkt op dat dit de foto’s zijn die als bijlage bij de aangifte zijn gevoegd]. Ik herken op deze foto's voor de volle 100% de verdachte [verdachte] . Ik herken hem aan de voorovergebogen stand van zijn nek, zijn haargrens, zijn blik en de vorm van zijn gezicht.
Op deze foto's draagt [verdachte] ook dezelfde jas als bij eerdere oplichtingen gedragen werd door de verdachte. [14]
Feit 7 primair
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 7] , voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Geboren: [1935] .
Ik wil aangifte doen van oplichting. Een voor mij onbekende man heeft mijn bankpas meegenomen nadat ik mij bedreigd voelde. Hij heeft geld van mijn bankrekening gehaald zonder toestemming.
Op donderdag 24 februari in de middag ging mijn deurbel. Ik woon in [woonplaats] .
Ik hoorde de man vertellen dat hij bij mijn buren het dak had gerepareerd. Ik hoorde hem zeggen dat hij toen over het muurtje naar mijn woning had gekeken en gezien had dat er boven een raam los was. Inderdaad is er een raam wat niet goed vast staat. Dit is vermoedelijk door de stormen van de laatste tijd veroorzaakt. Ik hoorde de man zeggen dat hij dat wel voor me zou kunnen repareren. Ik zei tegen de man dat dat niet hoefde omdat ik daar iemand anders voor had, die dat zou gaan repareren.
De man bleef volhoudend op me in praten en uiteindelijk is de man met mij meegelopen naar de tweede verdieping in mijn woning. Daar hebben we naar het loszittende raam gekeken. Ik hoorde de man zeggen dat ik hem wat geld moest geven zodat hij spullen kon gaan halen om het raam te repareren.
De man bleef voor mijn gevoel dwingend op mij inpraten. Uiteindelijk kreeg ik van hem een briefje waar hij wat bedragen opgeschreven had die het zou gaan kosten. De man stelde voor dat ik met hem mee zou rijden in de auto en dat ik dan geld zou kunnen pinnen. ik heb dit geweigerd.
Omdat de man zo aan bleef dringen heb ik hem onder druk mijn bankpas en pincode gegeven. De man zei dat hij heel snel terug zou komen met mijn pasje en de spullen om de reparatie uit te voeren.
Ik ben in een stoel gaan zitten en heb gewacht tot de man terug kwam. Ik heb de man niet meer terug gezien.
De bank heeft mijn bankpas en rekening geblokkeerd zodat de bankpas niet meer gebruikt kon worden. Intussen was duidelijk dat er vier bedragen van 500 euro en 1 bedrag van 440 euro gepind waren. Al deze bedragen zijn gepind bij een geldmaat die staat bij [adres] in [woonplaats] . De bedragen zijn gepind tussen 15:15 uur en 15:18 uur. [15]
Proces-verbaal van bevindingen:
Op donderdag 24 februari 2022, tussen 15.15 uur en 15.18 uur, werd er door een nog onbekend persoon 4 maal 500 euro en 1 maal 440 euro gepind bij de geldmaat in de winkel van de [winkel] , in winkelcentrum [winkelcentrum] , [adres] te [woonplaats] .
Van de beelden zijn door mij, verbalisant, enkele fotoprints gemaakt welke in een fotobijlage, bladzijde 1 tot en met 4, gevoegd worden en deel uitmaken van dit proces-verbaal [16] .
Proces-verbaal van bevindingen:Op maandag 23 januari 2023 heb ik verdachte [verdachte] verhoord. Ik heb enige tijd met gesproken en ik heb uiteraard zijn gezicht goed kunnen zien.
In deze zaak zijn foto's veiliggesteld van een pinmoment bij een Geldmaat. Hierop is de verdachte te zien, met mondkapje op. Ik herken deze persoon voor de volle 100% als zijnde verdachte [verdachte] . Ik herken hem aan zijn ogen, zijn haargrens en de vorm van zijn gezicht. Tevens draagt de verdachte hier een jas, die hij bij eerdere oplichtingen ook droeg. [17]
Feiten 8 en 11
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 8] , voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Geboren: [1931]
Op maandag 24 januari 2022, omstreeks 09.00 uur, belde er een voor mij onbekende man aan bij de voordeur. Mijn woning is gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . Ik deed vervolgens de deur open. Ik hoorde de man het volgende zeggen: "Wij zijn hier in de buurt bezig en ik zag dat
er schade aan uw dak is. Deze schade moet u wel laten maken." Ik vroeg aan de man of hij de schade kon maken. De man zei dat hij dit even met zijn baas ging overleggen. Ik zag dat de man iemand ging bellen. Even later kwam de man terug naar mij en hij zei dat hij het dak wel kon maken. Echter had de man geld nodig voor materialen.
Ik had op dat moment vertrouwen in de man en ik heb mijn pinpas en mijn pincode aan de man meegegeven. Hij zei dat hij binnen 30 à 40 minuten terug zou komen.
Toen de man na 1 uur niet terug kwam bij mijn woning, vermoedde ik dat het niet goed zat. Ik heb vervolgens de bank gebeld. Ik hoorde dat de bankmedewerker direct mijn pas heeft geblokkeerd. De bankmedewerker vertelde mij dat er 1500 euro van mijn betaalrekening afgeschreven is. Mijn bank is de ABN AMRO bank. Mijn IBAN is: [rekeningnummer] . [18]
Proces-verbaal van bevindingen:Op dinsdag 1 februari 2022 ben ik, verbalisant, een onderzoek gestart naar de gevorderde camerabeelden van de Albert Heijn. Deze Albert Heijn is gelegen aan de [adres] te Heemstede.
Op maandag 24 januari 2022 heeft er een fraude met betaalproducten plaatsgevonden in Heemstede. Hierbij is een bedrag van 1000 euro gepind bij de Geldmaat die in de bovengenoemde Albert Heijn staat.
Van deze camerabeelden heb ik, verbalisant, een fotobijlage gemaakt. Deze fotobijlage bestaande uit een vijftal foto's is bijgevoegd aan dit proces-verbaal van bevindingen.
Foto 01: 24-01-2022 10:01 uur
Verdachte komt de bovengenoemde Albert Heijn binnen gelopen.
Foto 03: 24-01-2022 10:01 uur
Verdachte loopt rechtstreeks naar de Geldmaat.
Foto 04: 24-01-2022 10:05 uur
Verdachte loopt richting de uitgang.
Foto 05: 24-01-2022 10:05 uur
Verdachte verlaat de Albert Heijn. [19]
Proces-verbaal van bevindingen:Op maandag 24 januari 2022 heeft er een fraude met betaalproducten plaatsgevonden. Hierbij is een bedrag van 1379 euro opgenomen bij de bovengenoemde [winkel] gepind. Van deze opname zijn camerabeelden beschikbaar. Ik, verbalisant, zag dat de camerabeelden in kleur waren, voorzien van datum en tijdsaanduiding. De datum en tijdsaanduiding komen overeen met de werkelijkheid.
Van deze camerabeelden heb ik, verbalisant, een fotobijlage gemaakt. Deze fotobijlage bestaande uit een negental foto's is bijgevoegd aan dit proces-verbaal van bevindingen.
Foto 01: 24-01-22 10:34 uur
Verdachte komt de [winkel] binnen lopen.
Foto 03:
Verdachte staat bij de verkoopster. De verkoopster scant een verpakking met vermoedelijk een IPhone.
Foto 04: 24-01-22 10:37 uur
Verdachte pint het product.
Foto 05:
Verdachte loopt achter de verkoopster aan.
Foto 06:
Verdachte leunt met zijn rechterarm op een balie.
Foto 07:
Verdachte is weer terug gelopen naar de tafel met de verkoopster.
Er komt een medewerker naar de verkoopster gelopen met nog een product.
Foto 08:
Verdachte pint nogmaals. Verkoopster stopt het tweede product in de tas. Vermoedelijk mislukt de pintransactie want de verkoopster haalt het tweede product weer uit de tas.
Foto 09:
Verdachte verlaat de winkel met één product in de tas.
Deze verdachte is mogelijk ook de verdachte op de camerabeelden bij de Albert Heijn zei proces-verbaal 2022016017-5. Kleding die de verdachte draagt is het zelfde. [20]
Proces-verbaal van bevindingen:Op maandag 23 januari 2023 heb ik verdachte [verdachte] verhoord. Ik heb enige tijd met gesproken en ik heb uiteraard zijn gezicht goed kunnen zien.
[winkel]
In deze zaak zijn beelden veiliggesteld bij de [winkel] . Hiervan zijn foto's bij dit dossier gevoegd. Op de printscreens van de [winkel] herken ik de verdachte voor de volle 100% als zijnde verdachte [verdachte] .
Ik herken hem aan de voorovergebogen stand van zijn nek, zijn wipneus, zijn haargrens en de vorm van zijn gezicht.
Albert Heijn
Ook zijn er foto's bijgevoegd van camerabeelden afkomstig van de Albert Heijn. Hierop is de persoon niet goed herkenbaar in beeld. Wel is het kledingsignalement zeer duidelijk zichtbaar. De persoon draagt donkere schoenen met een oranje logo. Ook draagt de man een donkerblauwe jas met een wit klein logo op de linkerborst.
Overeenkomst
Het kledingsignalement van [verdachte] in de [winkel] komt exact overeen met het signalement van de persoon in de Albert Heijn. De schoenen en de jas zijn helemaal gelijk. [21]
Feiten 6 en 9
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 9] , voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:Plaats delict: [adres] , [woonplaats]
Geboren: [1942]
Op maandag 16 augustus 2021 omstreeks 12:50 uur stond er een blanke man (...) in de achtertuin voor de schuifpui.
Toen hij bij de voordeur stond deed ik de voordeur open. De man vertelde toen dat hij bij [adres] , in verband met werkzaamheden op het dak bezig was en dat hij daardoor op mijn dak kon kijken. Hij vertelde dat hij had gezien dat de dakbedekking bij mijn woning schuin omhoog stond en dat er water onderdoor liep, als het niet gauw gerepareerd zou worden dan zou het heel kostbaar worden en het plafond nooit meer goed komen, De schade zou niet te overzien zijn. Hij vertelde als het vandaag niet gedaan kon worden er pas in November weer plek was of anders volgend jaar, de schade zou dan enorm zijn. Ik schrok van wat hij vertelde. Ik was de man eigenlijk dankbaar dat hij het kwam vertellen en mij zo snel wilde helpen.
De man vertelde eenmaal binnen nog wat technische dingen en zei nogmaals dat het wel snel moest gebeuren omdat de schade best wel erg was en de kosten anders alleen maar zouden oplopen. Hij gaf aan dat hij wel even zijn baas wilde bellen als ik dat goed vond om te vragen of de reparatie aan het dak van mijn woning tussen beide reparaties van de buren door kon. Ik gaf aan dat ik dat wel goed vond. De man pakte zijn telefoon en begon met praten. Ik weet niet meer exact wat zijn woorden waren maar het klonk als een normaal gesprek met zijn baas. Ik hoorde de man zeggen dat hij nu bij mij was maar dat de schade aan het dak van mijn woning toch wel heel erg was met de vraag of mijn reparatie tussen de andere twee woningen in kon gebeuren.
Toen de man had opgehangen vertelde hij mij dat zijn baas toestemming had gegeven om ook bij mij de reparatie aan het dak uit te voeren. Ik was er blij mee. De man vertelde vervolgen dat hij wel materialen nodig had die gehaald moesten worden bij een leverancier en hij wel even zou bellen of deze materialen voorradig waren. Hij belde vervolgens met de leverancier. Ook dit leek weer een normaal gesprek tussen twee personen. Toen hij had opgehangen vertelde hij mij dat de materialen die hij nodig had op voorraad waren maar dat deze wel contant betaald moesten worden. Hij had geen contant geld bij zich en zei toen dat ik het voor moest schieten wat later verrekend zou worden. Hij vertelde dat zijn baas om 15:00 uur langs zou komen om een factuur te maken en het verder met mij op zou lossen. Met zijn baas had hij besproken dat de materiaalkosten verrekend zouden worden met het totale bedrag van de reparatiekosten. De man vertelde mij vervolgens dat de leverancier had gezegd dat de materialen die hij nodig had om de reparatie uit te voeren op een bedrag van achthonderd tweeënveertig euro en dertien euro cent zouden komen. Ik ging hiermee akkoord en ik gaf de man achthonderdvijftig euro.
Hij maakte op een papiertje die ik in huis had een zelfgemaakte bon. Zijn baas zou dan om 15:00 uur langskomen met de originele factuur. Ik heb een kopie van de zelfgemaakte bon.
Op de bon staat [benadeelde 6] met daaronder de kosten voor materiaal en het resterende bedrag voor de reparatie die nog plaats moest gaan vinden. Onderaan de bon zette hij een handtekening en hij vroeg mij om het bonnetje ook te tekenen. Nadat ik getekend had zei de man dat hij de materialen bij de leverancier op zou gaan halen en verliet de woning.
Ik ben naar mijn buren woonachtig op huisnummer [nummer] gegaan. Ik wist dat zij een camera bij de voordeur hadden. Ik vroeg aan de buurman of hij beelden had van de tijd dat de man bij mij voor de deur had gestaan. Gelukkig had hij deze. De man is duidelijk te zien op de beelden. [22]
Proces-verbaal van bevindingenOp donderdag 27 januari 2022 deed ik onderzoek in deze zaak. Ik keek beelden uit van een beveiligingscamera welke gevestigd was op perceelnummer [nummer] . Deze beelden zijn bij de aangifte aangeleverd en hier is een man op te zien wie langs de woning loopt. Deze observatiecamera waren opgenomen en hadden betrekking op de oplichting waarvan aangifte was gedaan.
Ik zag vervolgens dat deze man langs de woning liep en weer uit het beeld verscheen. [23]
Proces-verbaal van bevindingen:Op maandag 23 januari 2023 heb ik verdachte [verdachte] verhoord. Ik heb enige tijd met gesproken en ik heb uiteraard zijn gezicht goed kunnen zien.
In deze zaak is een foto gevoegd waar de verdachte op zichtbaar is. Deze foto is afkomstig van beveiligingsbeelden. Ik herken op deze foto voor de volle 100% de verdachte [verdachte] . Ik herken hem aan de voorovergebogen stand van zijn nek, zijn wipneus, zijn haargrens en de vorm van zijn gezicht. [24]
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 6] , voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:Plaats delict: [adres] , [woonplaats] op de [straat] te [woonplaats] .
Ik wens hierbij aangifte te doen van identiteitsfraude , welk feit plaats vond tussen 16 augustus en 19 augustus 2021.
Ik ben werkzaam in de [naam] . Ongeveer 3 weken gelden is een gedetineerde genaamd [verdachte] , geboren [1986 ] , adres [adres] te [plaats] (adres PI) ontslagen uit de PI. Afgelopen donderdag 19 augustus werd ik gebeld door mijn leidinggevende en een paar kennissen van mij. Zij gaven aan dat er op de site van boevenspotters, een stukje stond met daarbij 2 foto's van [verdachte] . In dit stukje werd mijn naam vermeld als zijnde dat ik de man was die de reparatie zou doen en geld geïnd heeft. Er zijn meerdere mensen die gereageerd hebben. Op de site werd gewaarschuwd dat het om een oplichter ging.
Deze [verdachte] was naar een adres gegaan aan de [adres] te [woonplaats] en had bij de bewoonster aangegeven dat er een reparatie aan het dak moest plaatsvinden. [verdachte] gaf aan dat hij dit had gezien via collega's van hem, die op nummer 18 werkzaamheden aan het verrichten waren. Hij heeft bij de bewoonster aangebeld en gezegd dat het dak van haar woning ook aan de beurt zou zijn. Hij wilde de reparatie doen maar moest voor 850 euro materiaal halen. De bewoonster moest dit bedrag vooraf betalen, wat zij ook gedaan heeft. [verdachte] is toen weggegaan en niet meer terug gekomen. Hij had een briefje geschreven , een soort factuur, met mijn naam eronder.
Daar mijn naam in het bericht stond en hij dus onder mijn naam werkzaamheden zou verrichten en mensen dus oplicht, wil ik aangifte doen van identiteitsfraude. [25]
Feit 10
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 10] , voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:Pleegdatum/tijd: Tussen maandag 17 januari 2022 om 11:00 uur en maandag 17 januari 2022 om 11:45 uur
Geboren: [1935]
Ik ben eigenaar van een woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . Op vrijdag 7 januari 2022 omstreeks 11.00 uur werd er aangebeld bij mijn woning. Ik zag dat er een man bij de voordeur stond. Ik zal deze man verder in mijn verklaring nader omschrijven. Later zag en hoorde ik dat deze man zich [verdachte] noemt.
Ik liet de man binnen en samen met mijn vrouw zijn we in gesprek gegaan met de man. De man (verder te noemen [verdachte] ) stelde zich niet voor. [verdachte] vertelde dat hij eigenlijk voor een reparatie op het dak van de buren, wonend aan de [adres] kwam. [verdachte] vertelde dat hij vanaf hun dak had geconstateerd dat er een scheur in de dakbedekking van mijn woning zat. [verdachte] toonde mij een foto van de scheur en vertelde mij dat de reparatie duizend (1000) euro zou kosten. Indien de kosten minder zouden zijn, dan zou zijn baas dit wel met mij verrekenen. Omdat het nu veel regende vroeg ik hem om dit te repareren. [verdachte] moest dit overleggen met zijn baas. Ik zag en hoorde dat dat hij iemand belde. Ik kon echter niet horen of hij ook echt met iemand sprak. Ik hoorde dat hij ook een leverancier belde. [verdachte] vertelde vervolgens dat hij de scheur kon repareren maar wel eerst extra materiaal moest halen. Hij moest het materiaal wel direct bij de leverancier afrekenen en vroeg mij daarom om de betaling contant te voldoen. Ik had echter niet meer dan 765 euro contant. Ik heb [verdachte] het bedrag van 765 euro aan contant geld als voorschot gegeven. Ik vroeg aan [verdachte] om zijn visitekaartje of een folder van zijn bedrijf. [verdachte] vertelde dat hij bij een bedrijf genaamd: [bedrijf 1] werkt met een hoofdkantoor in Zwijndrecht.
Op vrijdag 7 januari 2022 omstreeks 11.45 uur verliet [verdachte] mijn woning en liep in de richting van nummer [nummer] . Vanuit mijn woning kan je de voordeur van perceelnummer [nummer] niet zien.
Mijn vrouw en ik hebben op [verdachte] gewacht die maar niet terugkwam. Ik heb toen het bedrijf via internet opgezocht. Uiteindelijk heb ik op maandag 10 januari 2022 de directeur van [bedrijf 1] te Zwijndrecht gesproken.
Ik heb de directeur verteld wat er was gebeurd. De directeur vertelde mij dat de omschrijving van de man als [verdachte] bij hem bekend waren. Hij had meerdere meldingen ontvangen van klanten die door [verdachte] waren opgelicht. Zijn bedrijf heeft hier ook veel nadeel van.
De manager van [bedrijf 1] heeft mij een kopie van het identiteitsbewijs van [verdachte] opgestuurd. Ik zag dat de foto gelijkend is van de man aan wie ik 765 euro had gegeven en die ik vervolgens niet meer heb gezien. [26]
Proces-verbaal van bevindingenIk vroeg hen of zij er zeker van waren dat de foto die zij gekregen hadden van [bedrijf 1] B.V., van dezelfde persoon was als degene die hen heeft opgelicht. Ik hoorde dat de aangever zei: "Ik ben er zeker van overtuigd dat dit dezelfde persoon was." Ik hoorde dat aangever zei dat hij een half uur met deze persoon in dezelfde ruimte had gezeten en hem goed had aangekeken dus dat hij dat wel zeker wist. Ik vroeg aan de vrouw van de aangever of zij er ook van overtuigd was. Ik hoorde dat de vrouw zei dat zij er ook van overtuigd was.
Ik keek naar de foto van het identiteitsbewijs dat de aangever had gekregen van [bedrijf 1] B.V. Ik zag dat het een foto betrof van een Nederlands identiteitsbewijs van de volgende persoon:
[verdachte]
[voornamen]
[1986 ]
Ik zocht deze persoon op in het integrale bevragingssysteem en zag dat het de volgende persoon betrof:
Identiteit: [verdachte]
Ik zag dat deze persoon een foto had in de StrafrechtKeten DataBase. Ik zag dat de persoon die ik op de foto zag, overeen kwam met de persoon op het identiteitsbewijs. Ik herkende de persoon aan zijn terug getrokken haarlijn met uitzondering van het midden. Ik herkende hem verder aan de mondhoeken die naar beneden staan. Ik herkende de persoon verder aan de vorm de bovenkant van zijn schedel, die erg rondvormig is. Ik voegde de foto uit de StrafrechtKeten DataBase toe aan dit proces-verbaal. [27]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 mei 2023, genummerd PL0900-2022094293, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 187. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] , pagina 77 t/m 79 met als bijlage een kopie van het ID-bewijs van verdachte [rekeninghouder] (pagina 81).
3.Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 12] , pagina’s 142 en 143.
4.Een proces-verbaal van verhoor slachtoffer, pagina’s 147 en 148.
5.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 153 en 154.
6.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 158.
7.Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] , pagina’s 56 en 57.
8.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 58 en 59.
9.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 68.
10.De eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 6 november 2025.
11.Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4] , pagina’s 49 t/m 51.
12.Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5] , pagina’s 11 t/m 14. De schermafbeeldingen van de Ring deurbel zin als bijlage gevoegd op pagina 16 en 17.
13.Bijlage bij het hiervoor genoemde proces-verbaal van aangifte, pagina 15.
14.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 46, met als bijlage de foto’s op pagina 47 en 48
15.Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 7] , pagina’s 92 en 93.
16.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 96 met als bijlage de genoemde foto’s (pagina 97 t/m 100)
17.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 103.
18.Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 8] , pagina’s 104 en 105.
19.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 108 t/m 113.
20.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 116 t/m 126.
21.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 127.
22.Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 9] , pagina’s 128 t/m 130.
23.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 133, met als bijlage een screenshot van de camerabeelden, pagina 134.
24.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 139, met als bijlage op pagina 140 dezelfde screenshot van camerabeelden als op pagina 134.
25.Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 6] , pagina’s 6 en 7.
26.Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 10] , pagina’s 171 en 172.
27.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 176.