ECLI:NL:RBMNE:2025:6452

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 december 2025
Publicatiedatum
1 december 2025
Zaaknummer
16/209115-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot overval op ALDI met geweld en bedreiging

Op 2 december 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die op 21 juni 2024 samen met anderen heeft geprobeerd de ALDI te overvallen. De rechtbank oordeelt dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen twee medewerkers van de ALDI. De verdachte heeft tijdens de overval een mes getoond en gedreigd met geweld. De rechtbank past het volwassenstrafrecht toe en legt een gevangenisstraf op van 365 dagen, waarvan 294 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast wordt een taakstraf van 240 uren opgelegd. De rechtbank houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder is veroordeeld en zich goed heeft gehouden aan de voorwaarden van de voorlopige hechtenis. De rechtbank legt bijzondere voorwaarden op, zoals een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met medeverdachten. De rechtbank hoopt dat de verdachte met deze straf de kans krijgt om zich verder te ontwikkelen en geen nieuwe strafbare feiten te plegen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummer: 16/209115-24
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudig kamer van 2 december 2025 in de strafzaak van:
[verdachte] ,
geboren op [2005] in [geboorteplaats] ,
adres: [adres 1] , [postcode 1] in [plaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van
18 november 2025. De zaak is tegelijkertijd, maar niet gevoegd, behandeld met de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte 1] .
Op de zitting waren aanwezig:
  • de verdachte;
  • de officier van justitie: mr. S.K. Lanning-Stein;
  • de advocaat van de verdachte: mr. J.M. Keizer.

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
op 21 juni 2024 in vereniging heeft geprobeerd om een geldbedrag van de ALDI weg te nemen en daarbij heeft gedreigd met geweld en geweld heeft gebruikt door:
- aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een mes te tonen,
- met een mes richting [slachtoffer 1] te wijzen, althans een mes richting die [slachtoffer 1] te bewegen
- tegen [slachtoffer 1] te zeggen: "liggen op de vloer" en/of "jouw collega moet meewerken, zeg tegen jouw collega dat hij meewerkt", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
- [slachtoffer 2] te duwen en/of
- de handen en/of polsen van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] op zijn/hun rug vast te binden.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in bijlage I bij dit vonnis.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte heeft aangevoerd dat er geen sprake was van geweld, omdat er geen serieuze verwondingen zijn veroorzaakt bij de medewerkers en de poging tot overval slechts een aantal minuten heeft geduurd. De advocaat voert verder geen verweer over het bewijs, omdat de verdachte het feit heeft bekend.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
De verdachte bekent dat hij het feit heeft gepleegd, zoals dit hieronder bewezen is verklaard.
Door de advocaat van de verdachte is ook niet om vrijspraak van dat feit gevraagd. In die situatie hoeft de rechtbank niet de inhoud van de bewijsmiddelen op te schrijven. De rechtbank noemt daarom alleen de bewijsmiddelen waarop zij haar oordeel baseert: [1]
  • de bekennende verklaring van de verdachte op de zitting van 18 november 2025;
  • de aangifte van [slachtoffer 1] van 21 juni 2024;
- de aangifte van [slachtoffer 2] van 22 juni 2024. [3]
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
op 21 juni 2024 te [plaats]
tezamen en in vereniging met anderen,
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om een
geldbedrag, dat geheel aan de ALDI, toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen vergezellen van geweld
en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal gemakkelijk te maken,
door in het magazijn van de ALDI:
- aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] een mes heeft getoond,
- met een mes richting die [slachtoffer 1] heeft gewezen, althans een mes richting die [slachtoffer 1] heeft bewogen,
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "liggen op de vloer" en/of "jouw collega moet
meewerken, zeg tegen jouw collega dat hij meewerkt", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
- die [slachtoffer 2] heeft geduwd, en
- de handen van die [slachtoffer 1] op zijn rug heeft vastgebonden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De taal- en/of schrijffouten die in de tekst van de beschuldiging voorkomen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Dit benadeelt de verdachte niet.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1
KwalificatieHet bewezen feit levert het volgende strafbare feit op:
poging tot diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
4.2
Strafbaarheid feit en verdachteHet feit en de verdachte zijn strafbaar.

5.Straf

5.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat het volwassenstrafrecht wordt toegepast en eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot:
  • een gevangenisstraf van 365 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 294 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport van 11 november 2025;
  • een taakstraf van 240 uren, te vervangen door 120 dagen gevangenisstraf als de verdachte deze niet of niet goed uitvoert.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest op te leggen, aangevuld met een voorwaardelijk deel en een taakstraf. Indien nodig kan een proeftijd van drie jaar worden opgelegd. De advocaat verzoekt de rechtbank geen aanvullende onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Als de rechtbank dit wel oplegt, verzoekt de advocaat om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waarbij de duur van het onvoorwaardelijk deel niet langer is dan zes maanden.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank legt aan de verdachte een taakstraf van 240 uren op. Daarnaast legt de rechtbank een gevangenisstraf van 365 dagen op, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 294 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank legt daarbij algemene en bijzondere voorwaarden op, zoals hieronder opgenomen in de beslissing van de rechtbank. De rechtbank zal uitleggen hoe zij tot deze straffen is gekomen.
Bij het bepalen van deze straffen houdt de rechtbank rekening met de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder de verdachte dit feit heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst en omstandigheden van het feit
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot een overval op de ALDI, waarbij onder dreiging van een mes twee aanwezige medewerkers zijn gedwongen hun handen op hun rug te doen, zodat deze konden worden vastgebonden met tie-wraps. Bij één van de medewerkers is het de daders daadwerkelijk gelukt om zijn handen op zijn rug vast te binden. Verder zijn de medewerkers vastgepakt, is één van de twee medewerkers geduwd en is dreigend gezegd dat de medewerkers moesten meewerken.
Door deel te nemen aan dit feit is de verdachte medeverantwoordelijk voor de grote angst die bij de medewerkers van de ALDI is veroorzaakt. Een dergelijke gebeurtenis heeft een grote impact op slachtoffers en kan zelfs leiden tot trauma met langdurige psychische gevolgen. Daarnaast hebben dergelijke misdrijven ook invloed buiten de kring van de direct betrokkenen. Overvallen worden immers als schokkend ervaren door de samenleving. Hierdoor nemen binnen de samenleving gevoelens van onveiligheid toe. De verdachte stond niet stil bij de gevolgen van zijn daden. Hij heeft enkel gedacht aan het nemen van wraak op de ALDI, omdat hij tegen zijn zin in is overgeplaatst naar een andere vestiging, terwijl zijn mededaders uit waren op geldelijk gewin.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van de verdachte van 15 mei 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
De rechtbank heeft ook gekeken naar het rapport van [instelling] van 11 november 2025. Daarin staat dat de verdachte de schorsing van de voorlopige hechtenis en de begeleiding die hij in dat kader heeft gekregen goed heeft doorlopen. Hij komt zijn afspraken na en heeft een behandeling gevolgd. Ook volgt hij een opleiding, heeft hij een zinvolle dagbesteding en een inkomen. Het recidiverisico is laag. Hoewel het goed gaat met de verdachte adviseert de reclassering om vanwege zijn jongvolwassenheid het toezicht en de begeleiding voort te zetten. Op deze manier kan ervoor gezorgd worden dat zijn schoolcarrière geen verdere vertraging oploopt. Verder adviseert de reclassering oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met (in het kort) de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, de verplichting om zich in te spannen voor een zinvolle dagbesteding en een contactverbod met de medeverdachten. De reclassering adviseert om geen gevangenisstraf op te leggen.
Volwassenstrafrecht
De verdachte was meerderjarig ten tijde van het plegen van het feit. Het uitgangspunt is dan dat het volwassenstrafrecht wordt toegepast. Indien zij daar echter aanleiding toe ziet, kan de rechtbank beslissen dat het jeugdstrafrecht wordt toegepast.
De reclassering heeft op grond van het wegingskader adolescentenstrafrecht geadviseerd het volwassenstrafrecht toe te passen. De rechtbank volgt het advies van de reclassering en zal het volwassenstrafrecht toepassen.
Strafverzwarende omstandigheden
De rechtbank houdt rekening met het feit dat er sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten en dus van medeplegen. De rechtbank weegt dit strafverzwarend mee.
Conclusie
Het bewezen verklaarde feit is een ernstig feit. Vanwege die ernst kan eigenlijk niet volstaan worden met een andere straf dan een straf die vrijheidsbeneming meebrengt die langer duurt dan de duur van het voorarrest. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het advies van de reclassering is de rechtbank echter van oordeel dat de verdachte niet terug hoeft naar de gevangenis. De rechtbank heeft hierbij meegewogen dat de overval in een poging is blijven steken en dat de verdachte bekend heeft. Ook heeft de verdachte zich goed aan de schorsingsvoorwaarden gehouden en heeft hij aan zijn leven een positieve wending gegeven. De verdachte heeft laten zien dat hij verantwoordelijkheid neemt voor wat hij gedaan heeft. Daarnaast is de verdachte nog jong en kan hij zich verder ontwikkelen. Hij is ook niet eerder veroordeeld voor een strafbaar feit. Om deze reden geeft de rechtbank de verdachte de kans om onder begeleiding verder aan zichzelf te werken. Wel vindt de rechtbank, gelet op de ernst van het feit, het belangrijk dat de verdachte een forse voorwaardelijke gevangenisstraf boven het hoofd hangt en dat hij een forse taakstraf gaat verrichten. De rechtbank hoopt dat de verdachte met deze straf (en kans) enkel het goede pad zal blijven bewandelen en zich ervan zal weerhouden strafbare feiten te plegen.
De rechtbank legt daarom een gevangenisstraf op voor de duur van 365 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 294 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank is hierbij uitgegaan van een voorarrest van 71 dagen. Dit betekent dat de verdachte dus niet meer terug hoeft naar de gevangenis, als hij zich aan de voorwaarden houdt. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf is de algemene voorwaarde gekoppeld dat de verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Ook zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden opleggen zoals geadviseerd door de reclassering. Daarnaast legt de rechtbank aan de verdachte een taakstraf van 240 uren op.
De voorlopige hechtenis
De rechtbank zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

6.In beslag genomen voorwerpen

6.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert:
  • teruggave aan de rechthebbende van de twee jassen;
  • verbeurdverklaring van het gereedschap, de tie-wraps en het mondkapje;
  • onttrekking aan het verkeer van het mes.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging sluit zich aan bij het standpunt van de officier van justitie.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
De twee jassen
De rechtbank zal teruggave gelasten van de twee jassen aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende van deze voorwerpen kunnen worden aangemerkt, te weten het slachtoffer ALDI ( [adres 2] in [plaats] ). Deze jassen zijn niet vatbaar voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering verzet zich niet tegen teruggave.
Het gereedschap, de tie-wraps, het mondkapje en het mes
De rechtbank zal de in beslag genomen gereedschap, tie-wraps, mondkapje en mes verbeurd verklaren, omdat uit de bewijsmiddelen blijkt dat het feit met behulp van deze voorwerpen is begaan.

7.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straffen en beslissing op het beslag zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
- artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 45, 47, 312 van het Wetboek van Strafrecht;

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd, zoals in paragraaf 3.4. is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals in paragraaf 4.1 is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde feit;
straf
- veroordeelt de verdachte tot
een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
- veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstraf van 365 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de
gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 294 dagen,
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij
een proeftijd van twee jarenvast;
- als
algemene voorwaardengelden dat de verdachte:
 zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde
lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als
bijzondere voorwaardengelden dat de verdachte gedurende de proeftijd:
 zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij [instelling] , op het adres [adres 3] , [postcode 2] , in [plaats] . De verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
 op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met medeverdachten [medeverdachte 2] (geboren op [2004] ) en [medeverdachte 1] (geboren op [2002] ), zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht;
 een opleiding volgt, zich inspant voor het behalen van een mbo-diploma en het vinden en behouden van betaald werk, en/of een prosociale vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
 waarbij [instelling] opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14e, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
- 1 STK Mes (goednummer 3364036);
- 1 STK Gereedschap (goednummer 3364039);
- 1 STK Gereedschap: tie-wraps (goednummer 3364042);
- 1 STK Gereedschap: tie-wraps (goednummer 3364043);
- 1 STK Gereedschap: tie-wraps (goednummer 3364044);
- 1 STK Kleding: mondkapje (goednummer 3364045);
- gelast de teruggave aan de rechthebbende, te weten de ALDI ( [adres 2] in [plaats] ), van de volgende voorwerpen:
- 1 STK Jas (goednummer 3364035);
- 1 STK Jas (goednummer 3364040);
voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E.S. Dolmans, voorzitter, mr. O. Böhmer en mr. C. Van Wambeke, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Belhadi, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 2 december 2025.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 juni 2024 te [plaats]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een
geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de ALDI, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk
om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
in het magazijn van de ALDI:
- aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een mes heeft getoond,
- met een mes richting die [slachtoffer 1] heeft gewezen, althans een mes richting die [slachtoffer 1] heeft bewogen,
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "liggen op de vloer" en/of "jouw collega moet
meewerken, zeg tegen jouw collega dat hij meewerkt", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
- die [slachtoffer 2] heeft geduwd, en/of
- de handen en/of polsen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] op zijn/hun rug heeft vastgebonden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Voetnoten

2.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 21 juni 2024, pagina’s 141 t/m 144.
3.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 22 juni 2024, pagina’s 146 t/m 149.