ECLI:NL:RBMNE:2025:6463

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 december 2025
Publicatiedatum
2 december 2025
Zaaknummer
16.017243.24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor te hard rijden met een auto en het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar letsel tot gevolg

Op 3 december 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 6 juni 2023 in Almere een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte werd beschuldigd van roekeloos en onvoorzichtig rijgedrag, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte te hard had gereden, maar dat het zicht op het verkeer belemmerd werd door een rietkraag, waardoor de verdachte niet op tijd kon reageren. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde feit, omdat het gedrag niet aanmerkelijk onvoorzichtig of onoplettend was. Wel werd de verdachte schuldig bevonden aan het subsidiair tenlastegelegde feit, omdat haar rijgedrag gevaar op de weg had veroorzaakt. De rechtbank legde een voorwaardelijke rijontzegging van zes weken op, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van het feit. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuurders om alert te zijn op verkeerssituaties, vooral in onoverzichtelijke gebieden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Lelystad
Parketnummer: 16.017243.24
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudig kamer van 3 december 2025 in de strafzaak van:
[verdachte] ,
geboren op [1995] in [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres [adres] , [woonplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 19 november 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • de verdachte;
  • de officier van justitie: mr. F.E. Leeman;
  • de advocaat van de verdachte: mr. Y. Hamelzky;
  • het slachtoffer: [slachtoffer] ;
  • de advocaat van het slachtoffer: mr. R. van den Berg.

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat zij, samengevat:
primair
Op 6 juni 2023 in Almere een verkeersongeval heeft veroorzaakt door roekeloos, zeer of aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend te rijden, waardoor bij [slachtoffer] (zwaar) lichamelijk letsel is ontstaan;
subsidiair
Op 6 juni 2023 in Almere als bestuurder van een voertuig zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op de weg werd veroorzaakt.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in bijlage I bij dit vonnis.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat de verdachte het primaire feit heeft gepleegd, in die zin dat volgens de officier van justitie sprake is geweest van zeer onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag.
De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 3.3.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank om de verdachte vrij te spreken van het primair tenlastegelegde feit. Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde feit heeft de advocaat verzocht de afwezigheid van alle schuld uit te spreken.
De advocaat van de verdachte voert verschillende verweren over het bewijs voor het primair tenlastegelegde feit. Deze worden - voor zover van belang voor de beoordeling - hierna besproken onder paragraaf 3.3.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Vrijspraak primaire feit
De rechtbank oordeelt dat het primair tenlastegelegde feit niet is bewezen en zal de verdachte daarvan vrijspreken. De rechtbank legt hierna uit waarom zij tot dit oordeel komt.
3.3.2.
Bewijsmiddelen [1]
1) Op 5 september 2024 is [slachtoffer] als slachtoffer gehoord. Hierbij heeft hij verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 6 juni 2023 reed ik op mijn motor, met kenteken [kenteken] , dit betreft een BMW type K1200GT. Ik reed over de Reijgersdaalstraat, onder het spoorviaduct door. Dit wordt dan vervolgens de kruising met de Ambonstraat, Niasstraat en de Tempo Doeloestraat te Almere. De kruising is voorzien van een drempel.
Tussen de Reijgersdaalstraat en de Tempo Doeloestraat zat een grote rietkraag, hierdoor kon ik het verkeer van links niet zien. Ik ben de kruising opgereden en ik voelde dat ik werd geraakt. Ik werd wakker op straat. Ik had toen door dat ik aangereden was door een auto.
Toen ik wakker werd, zag ik dat mijn linkerbeen er vreemd bij lag. Later merkte ik op dat mijn linkerduim in een onlogische 90 graden hoek stond. Deze bleek later ook gebroken te zijn, net als mijn linkerbeen.
De dag hierna ben ik geopereerd aan mijn duim en been. Ik heb meerdere pinnen in mijn been en duim gekregen, omdat mijn scheenbeen op twee plaatsen gebroken was en het kuitbeen gebroken was. Mijn duim was tevens gebroken.
Mijn duim was na 6 weken weer genezen. Mijn been is tot op heden nog steeds niet hersteld. [2]
2) Op 19 juni 2023 is door een chirurg een geneeskundige verklaring ingevuld, waarin is weergegeven, zakelijk weergegeven:
Uitwendig waargenomen letsel:
1. fractuur linker onderbeen
2. fractuur linker duim
Geschatte duur van de genezing: minimaal 3 maanden. [3]
3) Op 28 augustus 2024 is door Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) een rapport ‘Beeldonderzoek naar de snelheid van een auto en een motorfiets naar aanleiding van een aanrijding op de Niasstraat in Almere op 6 juni 2023’ uitgebracht waarin het volgende is beschreven, zakelijk weergegeven:
Op basis van de aangeleverde beelden is een onderzoek uitgevoerd naar de snelheid van de auto en de motorfiets.
De gemiddelde snelheid van de auto over een afstand van ongeveer 50 meter, bedraagt naar verwachting tussen de 41 km/h en 49 km/h. Het is niet uit te sluiten dat de auto gemiddeld iets langzamer heeft gereden dan 41 km/h of iets sneller dan 49 km/h.
De gemiddelde snelheid van de motorfiets over een afstand van ongeveer 6 meter,
bedraagt naar verwachting tussen de 38 km/h en de 64 km/h. Het is niet uit te sluiten dat de motorfiets gemiddeld iets langzamer heeft gereden dan 38 km/h of iets sneller dan 64 km/h. [4]
4) Op 25 september 2024 is een proces-verbaal verkeersongevalsanalyse opgemaakt waarin het volgende is beschreven, zakelijk weergegeven:
Bij dit verkeersongeval waren de volgende voertuigen betrokken:
Voertuig 1: personenauto
Fabrieksmerk : Audi
Type : A3
Kenteken : [kenteken]
Voertuig 2: motorfiets
Fabrieksmerk : BMW
Type :K1200GT
Kenteken : [kenteken]
Op 6 juni 2023 heeft er op het kruispunt gevormd door de Ambonstraat, Reijgersdaalstraat, Tempo Doeloestraat en de Niasstraat te Almere een verkeersongeval plaatsgevonden waarbij een personenauto en een motorfiets betrokken waren. De bestuurder van de personenauto reed over de Tempo Doeloestraat gaande in de richting van de Ambonstraat. De bestuurder van de motorfiets reed over de Reijgersdaalstraat gaande in de richting van de Niasstraat. Op het genoemde kruispunt kwamen de personenauto en de motorfiets in aanrijding met elkaar. Als gevolg van het verkeersongeval heeft de bestuurder van de motorfiets zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
Ter plaatse was het volgende verkeersteken van toepassing:
Ingevolge artikel 62 jo bord A1 van bijlage 1 van het RW 1990, waarboven het woord “ZONE” was aangebracht, bedroeg de ter plaatse toegestane maximumsnelheid voor weggebruikers 30 km per uur.
Ingevolge artikel 15, lid 1 van het RW 1990 verlenen bestuurders op kruispunten voorrang aan voor hen van rechts komende bestuurders.
Wij zagen dat een rietkraag langs de Reijgersdaalstraat tot aan een viaduct het zicht, wat beide bestuurders op elkaar gehad konden hebben, belemmerde. [5]
5) De verdachte heeft tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 19 november 2025 het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik reed daar, keek naar rechts en vooruit en toen was het ongeluk gebeurd. Ik zag hem ineens voor mij staan. Ik drukte wel op de rem, maar te laat. Het was geen bekende weg voor mij. [6]
3.3.3.
Bewijsoverwegingen
Wat kan worden vastgesteld?
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank af dat de verdachte op 6 juni 2023 op de Tempo Doeloestraat in Almere een personenauto heeft bestuurd. Daarbij is zij de kruising met de Ambonstraat, Niasstraat en Reijgersdaalstraat opgereden. De toegestane snelheid op die straten bedroeg 30 kilometer per uur. De verdachte heeft daar te hard gereden, waarschijnlijk met een snelheid tussen de 41 en 49 kilometer per uur, maar dat kan ook iets langzamer of sneller zijn geweest. Op de Reijgersdaalstraat reed op dat moment het slachtoffer op zijn motor. Hij reed met een snelheid tussen de 38 en 64 kilometer per uur. Ook deze snelheid kan iets langzamer of sneller zijn geweest. Het zicht vanuit de Tempo Doeloestraat (waar verdachte reed) op de Reijgersdaalstraat (waar het slachtoffer reed) werd belemmerd door een rietkraag.
Voor de verdachte kwam het slachtoffer van rechts, waardoor zij hem voorrang had moeten verlenen. De verdachte heeft niet op tijd geremd en heeft het slachtoffer geen voorrang verleend, waardoor een botsing is ontstaan tussen beide. Het slachtoffer heeft daarbij een gecompliceerde beenbreuk en een duimbreuk opgelopen.
Vrijspraak primair (artikel 6 WVW)
Voor een bewezenverklaring van artikel 6 WVW moet de rechtbank vaststellen dat de verdachte schuld heeft in de zin van die bepaling. Er moet dan sprake zijn van (tenminste) in aanmerkelijke mate verwijtbaar onvoorzichtig en/of onoplettend gedrag. Of sprake is van schuld, hangt af van het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Daarbij is van belang dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag, dat in strijd is met een of meer gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
De officier van justitie heeft het verwijtbare gedrag van de verdachte in meerdere onderdelen ontleed (de gedachtestreepjes in de tenlastelegging), maar de rechtbank stelt vast dat deze onderdelen feitelijk voortkomen uit één gedraging, namelijk dat de verdachte te hard heeft gereden. Doordat de verdachte te hard heeft gereden, heeft zij haar motorvoertuig niet op tijd kunnen stoppen en heeft zij geen voorrang verleend aan het slachtoffer. Het overzicht op het kruispunt werd belemmerd door een rietkraag, waardoor naar het oordeel van de rechtbank voor de verdachte niet goed zichtbaar was dat er een weg van rechts was. Zij was ter plaatse niet bekend en was blijkbaar onvoldoende bedacht op de aanwezigheid van een weg van rechts. Door haar te hoge snelheid heeft zij die weg te laat opgemerkt. Uit de foto’s in het dossier en de openbare bron Google Maps, blijkt dat op de weg waar de verdachte reed voorafgaand aan het kruispunt telkens alleen zijstraten van links waren.
Wat eveneens een rol heeft gespeeld bij het ontstaan van de botsing is dat ook het slachtoffer waarschijnlijk te hard op het kruispunt is komen aanrijden. Het is daarom niet uitgesloten dat als de verdachte zich wel aan de toegestane snelheid had gehouden, er nog steeds een ongeluk had plaatsgevonden.
De rechtbank is van oordeel dat het gedrag van de verdachte de drempel van het aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend rijden niet haalt. De verdachte heeft een verkeersfout gemaakt door te hard te rijden en door geen voorrang te verlenen aan het van rechts komende verkeer waardoor een aanrijding is ontstaan, maar deze verkeersfout levert in de omstandigheden van dit geval naar het oordeel van de rechtbank geen schuld op in de zin van artikel 6 WVW, zodat de verdachte van het primair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring subsidiair (artikel 5 WVW)
De rechtbank is wel van oordeel dat door het gedrag van de verdachte gevaar op de weg is veroorzaakt. Dit gevaar heeft zich ook verwezenlijkt, nu er door die gedraging een ongeval heeft plaatsgevonden waarbij [slachtoffer] letsel heeft opgelopen.
De advocaat heeft verzocht de afwezigheid van alle schuld uit te spreken, omdat de botsing is ontstaan mede door het gedrag van het slachtoffer die te hard en mogelijk zelfs veel te hard heeft gereden.
De rechtbank volgt de advocaat daarin niet.
Een automobilist moet zich altijd bewust zijn van mogelijke onverwachte situaties. In dit geval vroeg de wegsituatie, een woonwijk binnen de bebouwde kom, waarbij het zicht naar rechts belemmerd werd door een rietkraag, om alertheid.
Nu de verdachte te snel heeft gereden op deze weg, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van gevaarscheppend gedrag van de verdachte dat voldoende is voor een bewezenverklaring van artikel 5 WVW. Dat ook het slachtoffer te snel heeft gereden, neemt de schuld bij de verdachte niet weg.
De advocaat heeft verder bepleit dat uit de bewijsmiddelen niet afgeleid kan worden dat het letsel dat het slachtoffer heeft opgelopen, zwaar lichamelijk letsel is. De rechtbank ziet dat anders. Uit de geneeskundige verklaring blijkt dat het slachtoffer een breuk in zijn been en zijn duim had en dat de genezingsduur is geschat op minimaal drie maanden. Dit, samen met de verklaring van de verdachte bij de politie dat hij operaties heeft moeten ondergaan vanwege de breuken en dat er toen pinnen zijn geplaatst, vindt de rechtbank voldoende om het zwaar lichamelijk letsel bewezen te verklaren.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
subsidiair
op 6 juni 2023 te Almere, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (te weten een personenauto van het merk Audi, type A3 gekentekend [kenteken] ), daarmede rijdende over de weg, de Tempo Doeloestraat en gekomen op de kruising van die weg met de wegen Ambonstraat en Niasstraat en Reijgersdaalstraat, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die wegen werd veroorzaakt, door
- terwijl het zicht op het verkeer komende uit de Reijgersdaalstraat werd belemmerd door een (hoge) rietkraag en
- te rijden met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 30 kilometer per uur en
- in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 haar snelheid niet zodanig te regelen dat zij in staat was om haar motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij die wegen kon overzien en waarover deze vrij waren en
- in strijd met artikel 15 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een van rechts (uit de Reijgerdaalstraat) komend motorrijtuig (te weten een motorfiets, merk BMW, type K 1200 gt gekentekend [kenteken] ) geen voorrang te verlenen en
- vervolgens tegen die motorfiets te rijden,
waardoor de bestuurder van die motorfiets, [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De taal- en/of schrijffouten die in de tekst van de beschuldiging voorkomen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Dit benadeelt de verdachte niet.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1
KwalificatieHet bewezen feit levert het volgende strafbare feit op:
subsidiair: overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
4.2
Strafbaarheid feit en verdachteHet feit en de verdachte zijn strafbaar.

5.Straf en/of maatregel

5.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot:
- een taakstraf van 100 uur, te vervangen door 50 dagen hechtenis als de verdachte deze taakstraf niet of niet goed uitvoert, waarvan een gedeelte van 40 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
- een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen (rijontzegging) van 6 maanden.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte voert aan dat bij een strafoplegging rekening moet worden gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Verder heeft de advocaat verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Primair is door de advocaat verzocht om artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht toe te passen en geen straf of maatregel op te leggen. Subsidiair is verzocht om een voorwaardelijke taakstraf op te leggen.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank legt aan de verdachte een voorwaardelijke rijontzegging van zes weken op, met een proeftijd van twee jaar.
De rechtbank wijkt met deze straf af van de eis van de officier van justitie, omdat zij tot een andere bewezenverklaring is gekomen.
Daarnaast houdt de rechtbank bij het bepalen van de straf rekening met de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder de verdachte dit feit heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte en haar persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst en omstandigheden van het feit
De verdachte heeft een verkeersongeval veroorzaak omdat zij te snel reed op een onoverzichtelijk kruispunt. Hierdoor heeft het slachtoffer ernstig letsel opgelopen. Dat het slachtoffer nog altijd veel hinder ondervindt van het ongeval, blijkt wel uit de slachtofferverklaring die hij ter zitting heeft voorgelezen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Volgens het uittreksel justitiële documentatie (het strafblad) van de verdachte van 13 oktober 2025 is de verdachte niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten. Wel is gebleken dat de verdachte na het plegen van dit feit is veroordeeld voor andere feiten waaronder een feit waarbij zij is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, waarvan twee jaren voorwaardelijk. Deze zaak had gelijk met die zaak behandeld kunnen worden, waarbij dan voor de verschillende feiten één straf was opgelegd. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met het uitgangspunt dat nu niet een andere straf opgelegd moet worden, dan toen gedaan zou zijn.
De reclassering heeft op 4 november 2025 een rapport over de verdachte uitgebracht en de rechtbank geadviseerd. Hieruit blijkt dat de verdachte zelfstandig woont met haar zoontje van een paar maanden oud. Zij ontvangt een uitkering, staat onder bewind en heeft schulden. Daarnaast ontvangt zij traumabehandeling van Inforsa. Er zou sprake zijn van een posttraumatische stressstoornis en een borderline persoonlijkheidsstoornis. De verdachte stelt zich meewerkend op. Er is weliswaar sprake van instabiliteit op meerdere leefgebieden, maar de reclassering kan geen risicofactoren aanwijzen die ten grondslag hebben gelegen aan het verkeersongeval. Daarnaast staat de verdachte al onder toezicht van de reclassering. Daarom is door de reclassering geadviseerd om geen bijzondere voorwaarden op te leggen. Zij schatten de kans op herhaling op gemiddeld.
Er wordt momenteel een onderzoek gedaan naar de detentiegeschiktheid van de verdachte. De zorg voor haar zoontje en de afspraken bij de hulpverleningsinstanties maken het lastig om een taakstraf uit te voeren. Er zijn daarnaast contra-indicaties voor het opleggen van een geldboete.
Strafkader
Uit het gesprek op zitting blijkt dat de verdachte flink geschrokken is van de gebeurtenis. Zij heeft direct na het ongeval geïnformeerd naar de toestand van het slachtoffer en heeft haar excuses aangeboden.
De rechtbank houdt ook daarmee rekening bij het opleggen van een straf. Het feit is echter te ernstig om te volstaan met een schuldigverklaring zonder oplegging van een straf of maatregel, zoals door de advocaat is gevraagd.
Gelet op de ouderdom van het feit en met name de omstandigheid dat de verdachte na het plegen van dit feit nog is veroordeeld tot een lange gevangenisstraf, is de ruimte tot het opleggen van een straf beperkt. Daar komt bij dat een gevangenisstaf, taakstaf of een geldboete in het geval van de verdachte moeilijk te rijmen is met haar persoonlijke omstandigheden.
Gelet op dit alles legt de rechtbank aan de verdachte een voorwaardelijke rijontzegging voor de duur van zes weken, met een proeftijd van twee jaren op

6.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straf is gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
  • 14a, 14b, 14c en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 5, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

7.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft gepleegd en spreekt haar daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde feit heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.4 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4.1 is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • ontzegtde verdachte ter zake van het bewezen verklaarde de
    bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 (zes) weken;
  • bepaalt dat de ontzegging niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
  • als voorwaarde geldt dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt daarbij een
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C. Hagedoorn, voorzitter, mrs. J.A. Koorevaar en S.M. van Meer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 december 2025.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 6 juni 2023 te Almere,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (te weten een personenauto van het merk Audi, type A3 gekentekend [kenteken] ), daarmede rijdende over de weg, de Tempo Doeloestraat en gekomen op de kruising van die weg met de weg(en) Ambonstraat en/of Niasstraat en/of Reijgersdaalstraat,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- terwijl het zicht op het verkeer komende uit de Reijgerstraat in enige mate werd belemmerd door een (hoge) rietkraag en/of
- te rijden met een snelheid tussen de 41 en 49 kilometer per uur, althans een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 30 kilometer per uur en/of
- in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 haar snelheid niet zodanig te regelen dat zij in staat was om haar motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij die weg(en) kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- in strijd met artikel 15 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekend 1990 een van rechts (uit de Reijgerdaalstraat) komend motorrijtuig (te weten een motorfiets, merk BMW, type K 1200 gt gekentekend [kenteken] ) geen voorrang te verlenen en/of
- ( vervolgens) tegen die motorfiets te rijden/botsen,
waardoor de bestuurder van die motorfiets, [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel, te weten
(een) breuk(en) van het linkerbeen (te weten twee breuken in het scheenbeen en een breuk van het kuitbeen) en/of een breuk van de linkerduim waarvoor (een) operatie(s) heeft/hebben plaatsgevonden,
of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 6 juni 2023 te Almere,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (te weten een personenauto van het merk Audi, type A3 gekentekend [kenteken] ), daarmede rijdende over de weg, de weg, de Tempo Doeloestraat en gekomen op de kruising van die weg met de weg(en) Ambonstraat en/of Niasstraat en/of Reijgersdaalstraat,
zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg(en) werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg(en) werd gehinderd, althans kon worden gehinderd, door
- terwijl het zicht op het verkeer komende uit de Reijgerstraat in enige mate werd belemmerd door een (hoge) rietkraag en/of
- te rijden met een snelheid tussen de 41 en 49 kilometer per uur, althans een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 30 kilometer per uur en/of
- in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekend 1990 haar snelheid niet zodanig te regelen dat zij in staat was om haar motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij die weg(en) kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- in strijd met artikel 15 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een van rechts (uit de Reijgerdaalstraat) komend motorrijtuig (te weten een motorfiets, merk BMW, type K 1200 gt gekentekend [kenteken] ) geen voorrang te verlenen en/of
- ( vervolgens) tegen die motorfiets te rijden/botsen,
waardoor de bestuurder van die motorfiets, [slachtoffer] , (zwaar) lichamelijk letsel heeft opgelopen;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Midden-Nederland met proces-verbaalnummer PL0900-2023167858, doorgenummerd pagina 1 tot en met 106. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
2.Pagina’s 9 en 10.
3.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een geneeskundige verklaring door een chirurg opgemaakt op 19 juni 2023.
4.Pagina 88.
5.Pagina’s 40 tot en met 42 en 45 tot en met 47.
6.Verklaring van de verdachte afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 19 november 2025.